Magazine

Coachen is het managen van emoties

oktober 2017

In zijn dertien jaar als coach heeft Bas de Bever een bijzondere metamorfose doorgemaakt. Zijn egoïsme als topsporter maakte plaats voor het opvoeden van talentvolle BMX´ers. Vooral het mentale aspect fascineert hem.

“Tot m´n 35e was mijn leven een me, myself and I-show. Als topsporter moet je vooral met jezelf bezig zijn, maar nu zou ik verantwoordelijk worden voor een groep sporters. De KNWU vroeg me om het BMX-programma te leiden. Een sport die toen net Olympisch was geworden. Dat zorgde voor een conflict met mijn eigen karakter. Ik ben redelijk egoïstisch en bekijk de wereld vanuit mezelf. Toch ging ik op het aanbod is. Al snel besefte ik dat niet iedereen op dezelfde manier naar de wereld kijkt als ik.

 

Richting geven
Als coach moet je vooral geen kloontjes van jezelf willen maken. Dat geldt zeker voor iemand met mijn karakter. Ik loop al tegen de vijftig, maar werk dagelijks met sporters van tussen zestien en zeventwintig. Die jongste groep is mondig maar heeft de bagage en het begrip nog niet. Die probeer je vooral richting te geven. Waar oudere sporters in een discussie hun ervaring gebruiken, denken jonge sporters dat alle voorbeelden achter de enter-knop goed zijn. ‘Pietje zei dit op Instagram, die deed dat op Facebook’. Dat moet je kanaliseren en in de juiste context plaatsen.

Iemand iets door de strot duwen heeft geen zin, hoe goed je advies ook is. Die ervaring heb ik inmiddels wel. Vergelijk het met je eigen pubertijd, waarin de relatie met je ouders redelijk opstandig is. Pa of ma roept iets maar jij gaat lekker je eigen gang. Vervolgens ga je op je bek en denk je zeven jaar later ‘die ouwe had toch wel gelijk’. In een normale maatschappij is dat een prima tempo, maar een topsportleven heeft een houdbaarheidsdatum. Je wilt dus dat sporters iets heel snel oppakken. De truc is dat ze er zelf achter komen, ook al gaan ze daarbij op zijn bek.

 

Opvoeden
Mijn werk op Papendal gaat verder dan het sportieve. Rob van den Wildenberg en ik hebben ook een sociaal-maatschappelijke en zelfs opvoedkundige taak. BMX is een jonge specialisatiesport en onze talenten komen op hun vijftiende naar Papendal. Dat is best een ding. Hoe stoer de generatie van nu ook is, je verruilt pa en ma en alle comfort van dien voor een kamertje in Arnhem.

We zijn heel bewust bezig met de lange termijn. Ik probeer ze mee te geven dat een leven in de topsport niet bepaald normaal is. Het staat ver af van de normale maatschappij. Daar mag je je best wel bewust van zijn. Dat je geluk hebt met het leven dat je hier leidt. En denk vast na over de toekomst, als je klaar bent met sporten. Ga je achterover leunen of heb je nog andere ambities? Zo ja, welke dan en hoe ga je die invullen? Denk aan het brede plaatje.

"Mijn werk gaat verder dan het sportieve. Rob en ik hebben ook een opvoedkundige taak"

In mijn eigen carrière heb ik maar één keer een bewuste keuze gemaakt. Toen ik nog BMX’te vond mijn toenmalige vriendin het tijd voor een huisje, een kind en een station wagon. ‘Zoek maar een echte baan, in plaats van al dat sporten.’ Eigenlijk had ik er weinig zin in, maar misschien had ze wel een punt. Ik vond een normale job, maar na vier maanden liep ik alweer tegen de muren omhoog. ‘Dit gaat niet werken’, zei ik. Ik stelde voor om twee jaar alles op het mountainbiken te zetten. Lukt het, dan lukt het. Zo niet, dan niet. ‘Dan zijn we klaar’, was haar antwoord. Dat deed pijn, maar als ik toen niet voor mezelf had gekozen, had ik een heel ander leven gehad. Geen mountainbikecarrière, geen dertien jaar als coach.

 

Groep
Als coach sta ik niet graag ver boven de groep. Ik kom uit het BMX’en en voel me prettig tussen de rijders. Daar moet je wel de juiste balans in vinden. Het kan soms te veel ‘buddy buddy’ worden. Dan werkt het niet. De rijders weten dat ik de lijnen uitzet en verwacht dat die gevolgd worden.

Het groepsgevoel is me veel waard. Een groep mensen kan een individu namelijk versterken. Zo probeer ik ook te werken. Dat is soms lastig, want BMX is een sport met machokerels en egotrippers die vooral met zichzelf en hun prestaties bezig zijn. Juist daarom laat ik ze elkaar aanwijzingen geven tijdens een training en zorg ik dat ze zich aan elkaar op kunnen trekken. In een wedstrijd is dat weer anders. Dan deel je weleens een beuk uit aan een ploeggenoot waar je eerder die week nog samen krachttraining mee deed. De energie moet je zien te beheersen.

 

Action typing
Coachen is het managen van emoties van sporters. Dat is heel lastig. De rode lijn in mijn mastercoach traject was ‘action typing’. Een manier om karakters en persoonlijkheden in beeld te brengen en onder te verdelen in zestien vakjes. Niet dat ik dat één op één overneem, maar het vormt wel een handige richtlijn. Als ik weet hoe een sporter in elkaar zit, kan ik hem of haar beter helpen. Bijvoorbeeld: een renner maakt tien starts, waarvan er negen perfect zijn en eentje klote. Renner A is een perfectionist en vindt dan de hele training klote, terwijl renner B alleen de negen goede starts onthoudt.

Bepalen wat een sporter fysiek nodig heeft om te presteren is heel makkelijk. De mentale kant is anders. Een slechte training gaat in je hoofd zitten. Hoe zorg je ervoor dat je die niet meeneemt naar de wedstrijd? Dat proces managen is lastig, maar tegelijk ook heel mooi. Soms kom je op een punt je er samen met de sporter niet meer uitkomt. Dan betrek je er een specialist bij. Als het er vervolgens toch uitkomt, is dat waar je het allemaal voor doet.

Mooie momenten als coach zijn er genoeg. Medailles op de Spelen of het WK in Zolder waar we met drie mannen voorin eindigden. Aan de andere kant van de medaille zijn er de ziekenhuisbezoeken. Het gaat weleens zwaar mis. Zo lag Jelle van Gorkom in de aanloop naar Londen een paar dagen in coma na een val. Daar zit je dan. De rest van de ploeg is naar huis en ik zit elke dag aan het bed van die jongen. Je moet ouders bellen, vrienden en vriendinnen het verhaal vertellen. Dat is soms lastig, maar iedereen die aan het spelletje meedoet, weet dat het kan gebeuren. Gelukkig wordt dat steeds minder.

"Dat is soms lastig, maar iedereen die aan het spelletje meedoet, weet dat het kan gebeuren. Gelukkig wordt dat steeds minder."

Stoeltjeslift
Ik kan enorm genieten van rust. Dat had ik vroeger ook al, als downhiller. Voor een wedstrijd ging je dan in een stoeltjeslift de berg op. Je fiets hangt naast je en je kijkt twintig minuten uit over een schitterend berglandschap. Op die momenten probeer ik zo ver mogelijk weg te komen van de wedstrijd. Dat gaf mij zo´n rust en beleving van geluk. Dat mis ik nog weleens. Er is werkelijks niets mooiers dan elke dag sporten.

Dit voorbeeld gebruik ik nog weleens bij mijn sporters. Als ze het even niet meer zien zitten, hoef ik maar ´stoeltjeslift´ te roepen en ze weten het: kijk naar het grote plaatje.”

Wij plaatsen functionele cookies om deze website naar behoren te laten functioneren. Daarnaast vragen we je toestemming om analytische cookies en marketingcookies te plaatsen. Daarmee meten we het gebruik van deze website en kunnen we ons aanbod beter afstemmen op jouw voorkeuren. Deze cookies verzamelen persoonsgegevens. Geef hieronder aan welke cookies je wilt accepteren. Meer weten? Bekijk onze privacypagina.