Umberto Atzori is één van de mecaniciens van Team Jumbo-Visma. De eerste koers van dit jaar was voor hem Strade Bianche, waar er alvast een enorme uitdaging lag wat betreft het kiezen van de juiste bandenspanning. We spraken Atzori over hoe een koersdag er voor hem uitziet, het onderhouden van banden en het kiezen van het juiste aantal bar voor bepaalde ondergronden.
"Strade Bianche is net als Parijs-Roubaix een op zichzelf staande wedstrijd", vertelt Atzori. "Daar rijden de renners op unieke banden, die bij ons maar één keer per jaar worden gebruikt. Er zit een ander profiel op en bovendien zijn de banden iets breder. De bandenspanning is ook weer totaal verschillend. Op de zandwegen in Toscane werd vorig jaar met zo’n 6,5 bar gereden. Je krijgt weliswaar niet veel klappen, maar de ondergrond is heel specifiek."
Atzori was vroeger zelf ook een verdienstelijk wielrenner en was altijd al bovengemiddeld geïnteresseerd in materiaal. Toen hij stopte met koersen wilde hij dan ook graag aan de slag als mecanicien bij een profteam. In eerste instantie was er geen ruimte voor hem, maar een paar jaar later verliep de sollicitatieprocedure bij het huidige Team Jumbo-Visma wel succesvol. "Een mecanicien heeft ongeveer tweehonderd dagen per jaar die hij moet vullen. Daar zitten zo’n 170 koersdagen in en daarnaast werk je nog een periode in het service course. Dit seizoen doe ik onder meer de Giro d’Italia, waar we voor de winst gaan met Primoz Roglic."
Koersdag
Op een koersdag zijn Atzori en zijn collega’s normaliter eerder uit de veren dan de renners. Na een goed ontbijt kan de werkdag beginnen. "We halen de wedstrijdfietsen uit de vrachtwagen, als die er is. We pompen de banden op en checken of alle batterijen het nog doen. Datzelfde doen we met de eerste twee reservefietsen. Bij de start zetten we de koersfietsen nog eens voor de bus en lopen we de banden nog een keer na. Vervolgens neem ik plaats in de ploegleidersauto, wat ik het liefst zo min mogelijk doe, want dat betekent dat alles goed verloopt."
Na iedere dag kijkt Atzori of er scheurtjes of steentjes in de banden zitten. Is dat het geval, dan legt hij er uit voorzorg een nieuwe band op. "Amateurs en recreanten raad ik ook aan na elk ritje even hun banden te controleren, want dat vermindert de kans op lekrijden aanzienlijk. Het is niet zo dat je bij elk scheurtje je band meteen dient te vervangen, maar als je met regelmaat controleert, dan kan dat de levensduur van je banden flink vergroten."
De renners van Team Jumbo-Visma rijden in wedstrijden op tubes, maar gebruiken in trainingen de clincher-banden. "Een tube-band wordt op de velg gelijmd en bestaat uit één geheel van binnen- en buitenband. Daardoor wordt de rolweerstand lager en heb je meer grip. De meeste amateurs rijden echter vaak op clinchers, omdat een tube ook helemaal niet handig is als je bijvoorbeeld lek rijdt. Even een nieuwe band erop leggen is er bij een tube namelijk niet bij."
"Een licht iemand heeft op hardere banden minder grip in een bocht dan een zwaarder iemand."
7,5 bar
Atzori vertelt dat vooral de ondergrond en het gewicht van een renner van groot belang zijn bij het kiezen van de juiste bandendruk. Wie met een aantal kilo’s overgewicht uit de winter is gekomen, zal zijn banden iets harder moeten oppompen. "Een licht iemand heeft op hardere banden minder grip in een bocht dan een zwaarder iemand. De meeste recreanten in Nederland zullen op vlak asfalt rijden en dan raad ik aan om rond de 7,5 bar aan te houden. Dat is door ons onderzocht in laboratoria en testbanken. Bij 7,5 bar blijk je de meeste grip en de minste rolweerstand te hebben."
Wie meer uitdaging zoekt en een berg in de Alpen of Pyreneeën wil bedwingen, hoeft niet veel te veranderen aan zijn bandenspanning. Fränk Schleck vertelde ooit beter te zijn gaan dalen doordat hij met minder bar in zijn banden reed. Atzori gelooft daar allerminst in. "Als amateur zit je met 7 à 7,5 bar altijd goed. Je zou iets minder kunnen doen in de bergen, zodat je iets meer grip hebt, maar als je afdaalt moeten die banden ook goed kunnen rollen. Zo’n opmerking van Schleck is een fabeltje, tenzij hij daarvoor met 9 bar in zijn banden reed. Dat zou kunnen, maar dan ben je niet goed met je vak bezig."
"Zo’n opmerking van Schleck is een fabeltje, tenzij hij daarvoor met 9 bar in zijn banden reed. Dat zou kunnen, maar dan ben je niet goed met je vak bezig."
De meest uitdagende koersen voor een mecanicien zijn naast de Strade Bianche zonder twijfel de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Op de eeuwenoude landweggetjes van Roubaix is het vaak niet eens de vraag of je een keer lek rijdt, maar wanneer. "Op kasseien moet je iets minder lucht in je banden hebben, zodat je iets meer comfort creëert. Als je banden heel hard zijn, stuiter je constant alle kanten op. Met iets minder lucht erin krijg je een soort tapijt idee. Al is dat uiteraard relatief, want echt comfortabel is het niet."
"Voor een amateur met een clincheband zou ik rond de zes bar aanhouden. Lager niet, want dat vergroot de kans op stootlek. Dan stoot je op een oneffenheid van een kei of steen, waardoor die zover doorschiet dat de steen tussen je band en velg drukt."
Strava-segment
Doordat de profs op tubes rijden, hanteren ze over het algemeen een nog lagere bandenspanning. De kans op stootlek is namelijk minder groot met tubes. Met Wout Van Aert heeft Team Jumbo-Visma sinds dit seizoen een drievoudig wereldkampioen veldrijden in de gelederen. Parijs-Roubaix wordt altijd aangestipt als de koers die veldrijders op het lijf geschreven is. Dat is misschien wel zo, maar qua bandenspanning zit er nog een wereld van verschil tussen beide disciplines. "In gras, modder en zand heb je sowieso hele andere banden. Je hebt meer grip nodig in bochten en dus rijden veldrijders hooguit met anderhalve bar."
Atzori kan niet genoeg benadrukken om elk eerste ritje van de week de banden te controleren. Afhankelijk van het weer kun je met de bandenspanning spelen. "Als het regent moet je iets minder bar in je banden doen, zodat je meer grip hebt. Een kleine halve bar zou ik wel naar beneden gaan. Al hoef je als amateur natuurlijk geen onnodige risico’s te nemen."
"Als je een segment op Strava wil pakken, dan kun je dat beter een keer doen bij mooi weer en windje mee. Als het weer nadien beter is, moet je niet vergeten je bandenspanning weer te verhogen. Als je lang met een te lage bandenspanning rijdt, dan slijten je banden namelijk sneller. Dan kun je een bandje aftikken in de fietsenzaak. Het heeft dus alleen maar voordelen om met regelmaat je banden te controleren.”