Twee jaar geleden reed Demi Vollering (23) nog op clubniveau bij Swabo, nu is ze kopvrouw bij UCI-team Parkhotel Valkenburg in de selectieve wedstrijden en volgend jaar rijdt ze bij de toonaangevende formatie SD Worx (nu Boels-Dolmans). De Zuid-Hollandse zette grote stappen de afgelopen jaren en hoopt dat ze haar prestatieplafond nog lang niet bereikt heeft.
“Het is bijzonder hoe snel het went om bij bepaalde koersen mee te strijden voor de topklasseringen.”
Ze kan zich nog goed herinneren dat ze zichzelf vorig jaar in de Trofeo Alfredo Binda plots realiseerde dat ze van amateurrenster nu daadwerkelijk wielerprof geworden was. Maar niet alleen was ze fulltime met haar sport bezig. Ze behoorde ook tot de betere rensters in de koersen waar een heuvel- of bergachtig parcours voorgeschoteld wordt. “Ik reed daar met een smile op mijn gezicht rond. Het was gelukt om mijn plaats in het vrouwenpeloton te vinden en ik kon nog goed mee komen ook. Ik was er echt op mijn plek, daar werd ik happy van.” Het bijzondere was dat ze pas het jaar ervoor serieus de knop omgezet had en was gaan werken aan het zichzelf verbeteren als renster.
“Op een gegeven moment realiseerde ik me dat er nog wel rek in zat voor me, wanneer ik wat meer structuur aanbracht. Dus ging ik in zee met trainer Stefan van Klink en in de loop van 2018 stopte ik ook met werken. Ik werkte bij een bloemist in twee verschillende winkels en als ik daar vrij was, hielp ik mijn vader, die een tuindersbedrijf heeft. Dat was bij ons heel normaal. Je stak je handen uit de mouwen als dat nodig was. Het was dan ook best wel gek om hem te zeggen dat ik helemaal voor het fietsen ging en dat ik na het fietsen met de benen omhoog moest in plaats van mee te gaan werken. Maar ze begrepen het thuis wel. Ook mijn vriend heeft me enorm gesteund en me echt aangemoedigd om deze stap te zetten. Ik ging van een werkende renster die eigenlijk maar wat aanrommelde - met toertochten en wedstrijden rijden als ik tijd had - naar een gerichte aanpak met een goede trainingsopbouw en nam beter mijn rust als ik niet op de fiets zat. Als dat dan al snel vruchten afwerpt, is dat trouwens wel veel makkelijker uit te leggen aan de mensen om je heen.”
“Het gekke is dat je stiekem al wel rekent op de selectie voor dit WK"
Thuis in oranje
De door de KNWU opgeleide trainer Stefan van Klink is nog altijd betrokken bij de progressie die ze maakt. En die progressie mag er zijn. In 2019 was ze al derde in Luik-Bastenaken-Luik en won ze een rit in de GP Elsy Jacobs in Luxemburg en de GP Emilia. Ze werd door bondscoach Loes Gunnewijk geselecteerd voor het EK in Alkmaar en het WK in Harrogate. Ook dit jaar mag ze op beide evenementen in het oranje uitkomen. In dit korte seizoen staan derde plaatsen in de Settimana Valenciana en La Course op haar naam.
“Het gekke is dat je stiekem al wel rekent op de selectie voor dit WK. Kun je nagaan hoe snel het allemaal gegaan is. Begin 2019 voldeed ik nog niet eens aan de voorwaarden om in de KNWU-werkgroep te zitten, maar toen ik met mijn prestaties kon overtuigen, werd ik wel uitgenodigd voor de kampioenschappen en dit voorjaar ook voor het trainingskamp met de andere Nederlandse toprensters. Dan is ook een teken dat je naam gemaakt hebt.” De progressie mag snel gaan, ze denkt nog niet aan een beschermde rol voor zichzelf op dit WK. “Als je realistisch bent, hebben we veel rensters in de selectie die al meer gepresteerd hebben op kampioenschappen en in het algemeen. Ik heb er dan ook geen moeite mee om me in te zetten voor hen en voor een mooi eindresultaat voor Nederland. Als er een kans komt om met een groep mee te zijn, dan denk ik dat ik het kan afmaken. Maar het is een realistischer scenario dat ik in een ondersteunende rol in actie kom in Imola. Ons team is namelijk enorm sterk in de breedte en dat is ook waar onze kracht ligt. Het parcours ligt me namelijk wel.”
"In die omgeving kan ik groeien en weer een volgende stap zetten"
Volop ambities
Ze maakt er tegelijkertijd geen geheim van, dat ze in de toekomst zelf één van de rensters hoopt te worden die als kopvrouw uitgespeeld wordt op grote toernooien. Het uitstel van de Olympische Spelen – hoe vervelend de reden ook – ziet ze als een kans. “Het is logisch om te veronderstellen dat ik nog altijd progressie kan maken. Ik ben eigenlijk nog maar relatief kort op niveau aan het fietsen, ben ook nog maar 23 jaar. Dus ik hoop de komende seizoenen nog beter voor de dag te komen. Misschien gaat het zelfs wel zó goed dat ik ook in Tokyo Nederland mag vertegenwoordigen.” Bij SD Worx (nu Boels-Dolmans) krijgt ze per 1 januari een prachtige kans om zich verder te ontwikkelen. Ze had nog een doorlopend contract tot eind 2021 bij Parkhotel Valkenburg, maar dat werd ontbonden.
“Bij mijn huidige team gaan ze zich vanaf komend jaar weer helemaal op de opleiding van jonge rensters richten. Dat zou betekenen dat ik minder sterk omringd zou zijn dan ik nu gewend was en bij Parkhotel rijden we ook niet alle topwedstrijden. Dit jaar had ik bijvoorbeeld graag de Giro Rosa willen rijden, maar dat zat er helaas niet in. Bij SD Worx kan ik de wedstrijden rijden met hele ervaren en sterke rensters en start ik in koersen met meer klimkilometers waar ik meer tot mijn recht kom. In die omgeving kan ik groeien en weer een volgende stap zetten. Ik heb bijvoorbeeld nog nooit een hoogtestage gedaan en ook weinig tijd aan kracht- en tijdrittraining besteed. Ik kijk er naar uit om te gaan werken met Anna van der Breggen, eerst als ploeggenote en later wordt ze ploegleidster. Zij komt op hetzelfde terrein als mij het beste uit de verf en een veel betere leermeester kun je jezelf niet wensen. Het is mijn doel om in de Ardennenklassiekers, de Giro Rosa en de toekomstige Tour de France voor vrouwen voor de winst mee te gaan doen in de toekomst. En ook op de kampioenschappen natuurlijk.”
Foto's: Tim Buitenhuis (Pridex Media) & Cor Vos