Nu timmert Mike Teunissen aan de weg als wegrenner, maar in zijn beloftentijd combineerde hij deze discipline met het veldrijden. De winter van 2012 op 2013 bracht de Limburger zowel Europees goud als de wereldtitel in het veld. Hoewel de regenboogtrui natuurlijk nadrukkelijker gekoesterd wordt, heeft de Europese titel toch ook een speciale plek in het hart van Teunissen. “Het was mijn eerste echte prijs, die medaille gaf me ook vertrouwen richting het WK.”
“Op dit moment herinnert in mijn huis in Rosmalen niets meer aan die derde november in Ipswich. Mijn vriendin Corine van der Zijden heeft nog wel het plan mijn twee truien en de trui van haar Europese titel (tijdrijden) een plekje in onze woning te geven. Maar daar is het nog niet van gekomen. Het zou wel een mooie herinnering zijn aan deze toch best bijzondere prestaties. Wat me nog bij staat van die dag? Het was zonnig, we reden op een toch wel typisch Engels grasparcours. Het was snel, er zat wat licht hoogteverschil in, het was eigenlijk een veldrit zoals je die niet veel meer ziet, maar waar ik wel van gecharmeerd ben. Vooral omdat het me goed ligt natuurlijk."
Niet de favoriet
"Ik vond mezelf vooraf geen uitgesproken favoriet. Doordat ik die titel behaalde, kreeg ik de bevestiging dat ik een grote prijs kon pakken. En die medaille gaf me dus ook vertrouwen richting het WK in Louisville, waar ik inderdaad later ook de wereldkampioen bij de beloften werd. Het was lastig om alleen weg te komen, wat ik wel geprobeerd heb. Maar er stond ook wat wind en het bleek verstandiger om in een groepje van voren rond te rijden. De sprint liep wat heuvelop en het was heel belangrijk om je goed te positioneren.
Ik kwam als eerste door de bocht, ben vol aangegaan en er kwam niemand meer overheen. Die titel was binnen. Best bijzonder vond ik het, om vervolgens gehuldigd te worden. Veel mensen waren er trouwens niet op afgekomen. Ik denk dat er in totaal driehonderd man in dat park stonden. Qua opkomst was het één van de minste wedstrijden van het seizoen, maar dat deerde me niet."
Mooi podium
“Nee, in Ipswich ben ik nooit meer geweest. Het is wel een plaatsnaam die aan die titel kleeft natuurlijk, die de herinnering terug brengt. Maar ik ben er vooral trots op dat ik daar Corné van Kessel en Julian Alaphilippe achter me wist te laten. Als ik die Fransman door het peloton zie springen en toch ook wel mooie imposante dingen zie doen, denk ik: ‘maar op die dag bleef ik je mooi voor’. Daar kan ik hem nog
mooi aan herinneren in de koers. En Corné heeft natuurlijk zijn sporen ook verdiend in het crossen. Hij is toch één van de subtoppers onder de absolute top met Mathieu van der Poel en Wout van Aert. Best een fraai podium, zeker als je op de hoogste plek staat.”
‘Ik ben er vooral trots op dat ik daar Corné van Kessel en Julian Alaphilippe achter me wist te laten. Best een fraai podium, zeker als je op de hoogste plek staat’
Droom
“Nu ben ik geen crosser meer en daarmee is mijn loopbaan eigenlijk volgens planning verlopen. Ons crossteam ging op in het Rabobank Development Team en daar gingen we een mooi wegprogramma rijden. Ik wilde mezelf twee seizoenen geven om een profcontract af te dwingen en dat is uiteindelijk gelukt. Ik wist in Ipswich eigenlijk al wel dat ik bij voorkeur niet als veldrijder, maar als wegrenner de toekomst in zou gaan. Als het contract was uitgebleven, dan had ik waarschijnlijk mijn crossloopbaan voortgezet. Dat had ik bij wijze van spreken achter de hand. Hoe leuk ik het ook vond hoor, maar ik heb altijd gedroomd van een toekomst als wegrenner.”
Comeback?
“Een terugkeer in het veld zit er voorlopig niet in. Het is ontzettend lastig om het steeds langer wordende wegseizoen te combineren met het veldrijden. Je werkgever verwacht toch ook dat je een maand of tien beschikbaar bent om te koersen en zij betalen je salaris. Dan wil je nog wat rusten en moet je nog opbouwen richting het nieuwe seizoen. Als het EK in Rosmalen – ja, in mijn woonplaats - gehouden wordt, ben ik waarschijnlijk op vakantie. Het is voor mij een lang seizoen geweest dat startte in de Tour Down Under in januari en negen maanden later ophield in de Ronde van Turkije. Dan is het even tijd om aan andere dingen te denken.
Ik heb het er met Lars Boom ook over gehad hoe lastig het is om weer terug te keren naar het veld, zoals hij dat ook nog gedaan heeft. Al een aantal winters heb ik niet of nauwelijks in het veld gereden, je mist snel de routine, hoor. Zeker als je nagaat dat de veldritten alleen maar veeleisender en technischer zijn geworden. Dat heb je niet zomaar weer onder de knie. Aan de andere kant is het wel goed om te zien dat Wout van Aert aantoont dat de combinatie in principe kan. Maar dat zal in mijn geval niet op korte termijn gebeuren.”