Met een beetje fantasie zou je Arne Peters (23) de Michael Woods van de eliterenners zonder contract kunnen noemen. De wielrenner van vereniging De Adelaar deed in zijn jonge jaren aan fitness en hardlopen, maar is sinds 2016 in de ban van de fiets. Wat is er sindsdien veranderd in zijn leven en wat komt er bij het leven van een topamateur kijken?
Net als bij Woods, die in 2018 derde werd op het wereldkampioenschap in Innsbruck, lagen blessures ten grondslag aan de transformatie van Peters. Het intensieve hardlopen eiste zijn tol. “Ik liep nog niet lang genoeg om echt grote afstanden te kunnen maken. Ik kreeg overal last van tijdens het lopen: mijn heupen, mijn knieën, alles. Vervolgens heb ik een racefiets gekocht en me aangemeld bij wielervereniging De Adelaar uit Apeldoorn. Ik deed wat clubritjes mee en dat ging eigenlijk direct goed. Ik dacht toen: laat ik het ook eens in een wedstrijd proberen.”
Sprinttraining
Bij het leven van een wielrenner komen logischerwijs hele andere manieren van trainen naar voren. Een training van twee uur als hardloper is lang, maar voor een wielrenner die goed wil presteren bij de amateurs is het niets. “Ook als amateur moet je simpelweg uren maken”, vertelt Peters, die in 2019 na drie weken al op ruim 1200 kilometer en meer dan veertig fietsuren zit. “Dat was aan het begin wel even omschakelen. Ik kon twee uur heel hard fietsen, maar vervolgens ging het lichtje uit. Ik miste duurvermogen en daar ben ik dus specifiek op gaan trainen.”
“Ik begon me soms een robot te voelen, die een schema kreeg waar hij bepaalde wattages moest trappen."
Peters beaamt dat het opbouwen van duurvermogen geen abracadabra is; je moet simpelweg langere ritten maken. Nu hij de langere inspanningen goed kan verteren, probeert hij andere disciplines van het wielrennen beter onder de knie te krijgen. Bijvoorbeeld zijn sprint. “De laatste weken probeer ik gericht aan mijn sprint te werken. In de koersen die ik vorig seizoen reed, zat ik telkens tegen het podium aan. Alleen in de eindsprint wist ik nooit echt potten te breken, wat wel noodzakelijk is in het amateurwielrennen. Ik doe momenteel veel sprintjes tijdens mijn training en merk dat het steeds beter gaat.”
Tijdens zijn eerste seizoen als amateurwielrenner werkte Peters met een trainer uit Amsterdam. Peters vertelt veel van de coach te hebben geleerd, maar raadt het aan om vooral ook zelf met trainingsanalyses aan de slag te gaan. “Ik begon me soms te voelen als een robot, die een schema kreeg waar hij bepaalde wattages moest trappen. Het is juist leuk en goed om zelf uit te vogelen hoe je beter kunt worden.
Ik werk met de app Today’s Plan, waarop je kunt zien wat voor specifieke inspanningen je hebt geleverd en waar je nog in kunt verbeteren. Op basis van die analyses plan ik mijn trainingsweek in. Luister daarnaast altijd naar je gevoel. Als ik in een koers merk dat ik ergens te kort kom, dan ga ik daar de week nadien op trainen.”
Calpe
Dat het leven van een goede amateurwielrenner overeenkomsten heeft met het leven van een prof, bewijst het trainingskamp dat De Adelaar binnenkort belegt. “We gaan met zo’n tien man naar Calpe. In principe financieren we dat volledig zelf, maar we krijgen bijvoorbeeld wel een busje van De Adelaar. Uiteindelijk ben je voor twee weken niet eens zo heel veel kwijt.
Het is bijna een pré zo’n trainingskamp, want bij terugkomst in Nederland merk je direct dat je beter in vorm steekt. Je merkt dat je twee weken lang veel hebt gefietst. Je hartslag blijft lager, terwijl je meer kracht in je benen hebt. Die twee factoren zorgen er uiteraard voor dat je meer aankunt.”
“Ooit zou ik graag een Nederlandse klassieker winnen."
Het amateurseizoen start voor Peters begin maart met de Ronde van Groningen. Zijn doel voor dit seizoen is simpel: beter worden en het uiterste uit zichzelf halen. “Ooit zou ik graag een Nederlandse klassieker winnen. Verder wil ik met het team meegroeien naar een hoger niveau. Bij De Adelaar willen we ons blijven door ontwikkelen en eventueel de stap naar de Topcompetitie maken. Het lijkt me mooi om aan dat proces bij te dragen. Of ik nog een tip heb voor recreanten of sporters die ook overwegen te gaan fietsen? Sluit je aan bij een club, zodat het fietsen ook een sociaal aspect krijgt. En geniet er natuurlijk te allen tijde van.”
[caption id="attachment_18343" align="alignnone" width="1024"] arne peters[/caption]