Als derdejaars belofte bij SEG Racing Academy wil Marten Kooistra (20) dit seizoen met de besten meedoen. Zijn trainingen werkt hij af rond Papendal, maar ook Friesland is nog altijd favoriet. Hij neemt ons mee op pad.
Thomas Dekker presteerde het bij de beloften, Marten Kooistra deed het in 2015 als junior: in hetzelfde jaar Nederlands kampioen op de weg én de tijdrit worden. Die dubbelslag is zijn mooiste prestatie tot nu toe. “Ik was in goeden doen.” Hij had de Omloop van Alblasserwaard en het criterium in Standdaardbuiten al op zijn naam geschreven en werd districtskampioen in regio Midden. “Ik was een tijd met twee man vooruit, maar we werden teruggepakt”, blikt Kooistra terug op het NK weg van dat jaar. “Drie ronden voor het einde reed een groep van zes weg, zonder mij. Ik dacht bij mezelf: als deze groep het haalt, sla ik mezelf voor mijn kop.” In zijn eentje reed hij vervolgens het gat van zo’n vijftien seconden dicht. Een goede keuze, want de aanval hield stand. Sterker nog: Kooistra won de sprint van het kleine groepje en kreeg de nationale driekleur om zijn schouders. Vier dagen later stond hij mede daarom zonder druk aan de start van het tijdritkampioenschap. “Dat was een belangrijke reden waarom ik ook het NK tijdrijden won: ik had al iets gewonnen. Daarnaast hield niemand rekening met mij. Ook ik zelf niet. Dat maakt die titel alleen nog maar mooier.”
Koersen op gevoel
Mede dankzij zijn nationale dubbelslag reed hij zich in de kijker bij de SEG Racing Academy. Bij zijn overstap van de junioren naar de beloften moest hij vooral wennen aan de kilometers, vertelt de 20-jarige Fries. “Het is toch tachtig kilometer langer.” Nog een verandering: hij hoeft zelf geen fiets meer mee te nemen naar de koers. “Alles wordt geregeld.”
"Veel renners zien het niet zitten als het slecht weer is. Ik heb dan juist zin."
Verder traint hij sinds de beloften met een vermogens- en hartslagmeter en staat zijn trainingsschema vol met wattages en hartslagen. “Eigenlijk ben ik niet iemand van de cijfertjes. Op gevoel werkt het beste. Als het er niet zou zijn, zou ik het niet erg vinden”, is Kooistra eerlijk. Tijdens wedstrijden kijkt hij dan ook nooit op zijn vermogensmeter. Dan rijdt hij vooral op gevoel, de manier waarop hij zich kroonde tot beste junior van Nederland. “Ik ben een aanvallende renner. Als de koersen zwaar zijn, vanwege het weer of de snelheid, en er is een klein groepje over, kan ik wel goed sprinten.” Hij herinnert zich nog het criterium in de Asser Jeugdtour. “Het regende ongelooflijk hard. Op het parkoers waren enorme plassen. We reden met een groepje weg en ik won uiteindelijk solo. Veel renners zien het niet zitten als het slecht weer is. Ik heb dan juist zin. Zo ben je de helft al kwijt.”
Al sinds zijn vijftiende woont Kooistra op Papendal. Hij verliet het ouderlijk huis in Friesland om zich bij de Nederlandse selectie te voegen. Hij woont nog altijd in het sportershotel. “Het is hier prachtig fietsen. Je kunt kiezen voor klimmetjes, maar ook kilometers langs de dijk rijden.” Op Papendal doet hij ook twee keer per week krachttraining. “Dat doen we met een groep van de selectie. Ik vind dat geen probleem om te doen, juist leuk. Even een keer wat anders.”
"In Friesland kun je altijd doorfietsen. Je hebt bijna geen stoplichten en alles is vlak"
Friesland
In de weekenden gaat de geboren Fries terug naar Jonkersland, waar zijn ouders wonen. “In Friesland kun je altijd doorfietsen. Je hebt bijna geen stoplichten en alles is vlak.” Of dat niet saai is? “Nee, hoor. Er valt altijd wel wat te zien.” Meestal traint hij alleen. Zelfs zonder muziek in zijn oren. “Ik vind het fijn om alleen te rijden. Je kunt doen en laten wat je wilt en hoeft met niemand rekening te houden.” Zo ging hij afgelopen seizoen in juni voor een paar weken naar Girona, waar de ploeg een appartement heeft. Daar bereidde hij zijn najaar voor. In januari en februari vertrekt hij met zijn ploeg naar het Griekse Loutraki, zo’n tachtig kilometer ten westen van Athene, de hoofdstad waar zijn trainer Vasilis Anastopoulos is opgegroeid. “Je hebt daar klimmetjes en bergen waar je goed kunt trainen. Ik dacht aanvankelijk: ik hoor nooit een wielrenner zeggen dat hij in Griekenland op trainingskamp gaat. Maar de wegen zijn er prima en je kunt daar net zo goed trainen als in Spanje. We trainen in blokken van drie dagen, gevolgd door een rustdag.” Het moet Kooistra helpen om zijn doelen voor komend seizoen te halen. Daarover is hij heel duidelijk: ”Ik wil meedoen met de besten.”
Eindsprint
Langste training ooit
Halverwege vorig seizoen vroeg Jan Willem van Schip (nu prof bij Roompot-Nederlandse Loterij, red.) of ik mee wilde met een rondje IJsselmeer. Ze hadden nog iemand nodig, zei hij. Een seizoen eerder vroeg hij me ook al, maar toen had ik een wedstrijd. Nu kon ik wel. Samen met Jurriaan Vos, een Australiër en iemand op de tandem reden we bijna 350 kilometer. Jan Willem had vier tussenstops geregeld waar iemand met de auto stond. Zo konden we eten en drinken bijvullen. Bij het eindbordje maakten we er een klein wedstrijdje van. Die Australiër won, maar ik zat in de buurt. Het was een lange dag, maar ik heb er wel van genoten. Als hij me volgend jaar weer vraagt, ga ik zeker weer mee.
Vaste scooterrijder
Ik train niet vaak achter de scooter. Als ik zin heb en ik ben in Friesland, dan vraag ik mijn pa of hij kan. Ik heb een keer 215 kilometer achter hem gereden. Dat was een mooi rondje.
Trainingsuren
Ik train zo’n twintig á 25 uur per week. We werken in trainingsblokken van drie dagen, met dan één dag rust. We trainen dan op hartslag en wattage.
Zadeltasje en achterzakje
In mijn zadeltasje heb ik twee binnenbandjes en bandenlichters. In mijn achterzakje een telefoon, portemonnee en reepjes.
Altijd mee tijdens training
Mijn telefoon. Ik heb mijn ketting wel eens gebroken. Dan moet je toch even iemand bellen om je op te halen.
Korte broek
Als het achttien graden is en het zonnetje schijnt, trek ik mijn korte broek aan. Als het bewolkt is, doe ik meestal wel been- of kniestukken aan.
Mooiste trainingsomgeving
Dat is dan toch Arnhem. Je kunt hier alles doen. Vijf uur over de dijk rijden, maar ook richting de Veluwe met een paar klimmetjes.
Traint als een brommer
Toen ik bij de junioren reed, was Peter Zijerveld mijn trainer. Vaak trainden we met een groepje van vier renners vanuit Papendal. Hij reed altijd een half wieltje voor je. Als je naast hem reed, versnelde hij soms en reed je 50 kilometer per uur. Maar hij is ook al op leeftijd, dus na een tijd wordt hij moe en rijdt hij de rest van de training in het wiel.
Strava
Ik gebruik Strava vanaf de junioren, vooral om mijn trainingsrondjes terug te kijken. Ik ben helemaal niet bezig met KOM’s. Ik heb ze vast, maar geen idee welke.
Martens favorieten
Wedstrijd
Parijs-Roubaix. Het is daar ieder voor zich. Superzwaar. Als junior heb ik hem twee keer gereden, dan rijden de profs na je. Toen heb ik twee keer gekeken op de wielerbaan. In één van die jaren won Niki Terpstra. Afgelopen seizoen reed ik ‘m voor het eerst als belofterenner, maar dat was een paar weken na mijn sleutelbeenbreuk. Ik miste dus wedstrijdritme. Daarnaast had ik wat pech, maar ik ben blij dat ik de finish haalde.
Trainingsrondje
Ik kom meestal in het weekend thuis bij mijn ouders in Friesland, waar ik weer even Fries kan praten. Een favoriet rondje heb ik niet. Ik fiets altijd ergens heen en zie dan wel wat voor rondje ik maak.
Koffiestop
Die is in Arnhem: Mams koffie.
Bestelling
Normale koffie. En als ik goed heb getraind een taartje: cappuccino muffin.