In de kleuren van hun ploegen én de nationale selectie schitteren Theo Bos, Matthijs Büchli en Laurine van Riessen inmiddels weer op de Europese wielerpistes, maar de afgelopen maanden vermaakten ze het publiek in tal van Japanse steden tijdens keirintoernooien. Voor het geld, de vorm en uit respect voor een oud gilde.
Aan de rand van hun thuisbaan Omnisport in Apeldoorn blikken Theo Bos en Matthijs Büchli terug op hun Japanse avontuur. Niet hun eerste en zeker niet hun laatste, zo te horen. Want een keirinspecialist kan altijd terecht in het Japanse circuit, zelfs tot relatief hoge leeftijd. "We hebben het over dezelfde sport, maar de verschillen zijn talrijk als je keirin hier vergelijkt met het circuit in Japan", begint Büchli. "Je rijdt daar op betonnen buitenbanen in plaats van binnenpistes met houten ondergrond. Je hebt acht in plaats van vijf tegenstanders in de baan, maar toch heb je heel veel ruimte. Als Japanners hier komen, zullen ze - ondanks minder deelnemers - wel even schrikken. De banen zijn steiler, de snelheid ligt nog hoger, je kunt je geen enkel foutje veroorloven of je bent geklopt. Het heet allebei keirin en natuurlijk is de basis hetzelfde, maar je kunt de werelden ook weer niet met elkaar vergelijken."
"In Japan verdienen vierduizend mensen hun geld met keirin"
De nummer twee van dit onderdeel op de Olympische Spelen in Rio schetst hoe groot keirin is in het land van de Rijzende Zon. "In Japan verdienen vierduizend mensen hun geld met deze sport. Dat maakt keirin groter dan voetbal. Eigenlijk is het dé sport in Japan. Er zijn het hele jaar door wedstrijden en vaak meerdere op één dag."
Een paar maanden in het jaar mensen de internationale sterren zich in dat circuit. "Japanners weten dat het lastig wordt om te winnen als wij westerlingen komen, maar ze vinden het wel belangrijk voor hun sport dat we er zijn. Japanners hebben veel gevoel voor traditie en er komen nu eenmaal al tientallen jaren renners uit Europa, de Verenigde Staten en Australië. Dus we worden niet met tegenzin verwelkomd. Bovendien is het circuit zo groot dat je dezelfde mannen misschien maar twee of drie keer tegenkomt in een seizoen. Sterker nog: er zijn renners waar ik vorig jaar felle gevechten mee hield, die ik nu niet één keer tegenkwam."
Opgesloten
Theo Bos legt uit hoe het Japanse keirinwereldje werkt: "Als je in de baan bent, heeft iedere renner bij de start een vaste kleur, die correspondeert met je helm. Mensen zetten geld op je in. Veel geld soms, dat maakt de sport ook zo populair. Omdat de belangen groot zijn, word je voorafgaand aan het toernooi een paar dagen opgesloten. Je levert je telefoon en andere communicatiemiddelen in en verblijft ergens waar je wel kunt fietsen en krachttraining kunt doen, maar geen contact met de buitenwereld hebt. Dan ga je de baan op en volgen de mensen op de de baan, maar vaker nog via tv of internet, hoe de wedstrijd verloopt en of ze gewonnen of verloren hebben."
Büchli vult aan: "Je geeft vooraf een persconferentie aan de Japanse pers. Je ehbt een zender die Keirin TV heet en tal van kranten waarin je regelmatig je eigen foto voorbij ziet komen tussen de Japanse tekens. In je praatje vertel je wat je tactiek zal zijn. Zoiets zou bij een WK of op de Spelen niet in je opkomen. Daar speel je veel meer in op de situatie zoals die zich op het moment suprême voordoet, maar in Japan hoort het erbij. Je vertelt bijvoorbeeld dat je direct aan gaat of juist op het wiel van Theo Bos wil zitten om hem in de laatste meters te verslaan. Op die tactiek kunnen mensen inzetten."
"Er gaan per wedstrijd echt tonnen in om"
Gokken
Casino's bestaan niet in Japan. Als mensen willen gokken, moeten ze inzetten op keirinwielrennen of op paarden. "Het is tijdens de wedstrijd weleens lastig, want soms hebben anderen precies dezelfde tactiek. Bij uitzondering mag je er in dat geval wel iets van afwijken, maar normaal gesproken houd je vast aan je strijdplan. Het is wel een apart gevoel dat je nooit alléén verliest. met jou verliezen er een heleboel mensen geld. Er gaan per wedstrijd echt tonnen in om. Maar ik heb deze winter zeven van de elf toernooien gewonnen, dus ik hoef me niet al te schuldig te voelen."
Volgens de renner van BEAT Cycling zien deelnemers keirin eerder als een beroep dan als sport. "Als ik voor een wedstrijd een paar dagen in een keirinschool wordt opgesloten, hoor ik de leerlingen om zes uur al hardlopen, waarbij ze steeds hard schreeuwen. Ze worden gewoon opgeleid om in het circuit aan het werk te gaan. Een mooie en gegarandeerde toekomst. Veel renners gaan tot hun vijftigste door. Er wordt veel geld verdiend en de deelnemers hebben er een goed inkomen aan. Maar omdat ze echt als hun beroep zien, hoort voor sommigen een sigaretje of drankje er ook bij. Ik heb zelfs weleens meegemaakt dat coureurs beschonken op hun werk arriveerden."
Isolement
Theo Bos is al een routinier in het circuit en combineerde de keirinwedstrijden dit jaar met zijn reguliere voorbereiding op het baanseizoen. Noodgedwongen. "Als je maandenlang alleen deze toernooien rijdt, loop je toch wel wat trainingsachterstand op. Daarom sloot ik me aan bij de Japanse sprintselectie. Daar wordt nog een beetje gewerkt zoals in de Franse school, zoals ik in het verleden deed. Met net even andere accenten dan we in Nederland gewend zijn. Ik heb er ook wel eens over gedacht om in de zomer goed uit te rusten en in training juist aan mijn zwakke punten te werken, maar ik kom graag naar Japan. De wedstrijden zijn een mooie onderbreking in de zomermaanden als er in Europa weinig gereden wordt. Qua wedstrijdtactiek blijf je er ook wat scherper van. En ik verdien er ook een goede boterham mee. Door mijn maanden in Japan hoef ik niet op mijn reserves in te teren. Want hoewel ik bij BEAT Cycling op mijn plek zit, verdien ik daar nog geen geld mee."
Voor Büchli is het salaris maar een deel van de charme. "Voor de helft van mijn inkomen uit de zomer zou ik ook gaan. Het is mooi om iets van deze totaal andere cultuur mee te krijgen en je krijgt als keirin-renner veel respect. Bovendien vind ik het heerlijk om even buiten te sporten. We rijden en trainen in Europa veel op dezelfde banen en als lid van de nationale ploeg zag ik telkens dezelfde gezichten. Dan is die afwisseling welkom." Toch is het niet alleen maar rozengeur en maneschijn. "Door het isolement kom je telkens in twee verschillende werelden terecht. Lever je telefoon maar eens vier dagen in. Je staat even helemaal stil als het gaat om informatie van de buitenwereld. Je weet zelfs niet meer wat je vrienden en familie doen. Na afloop krijg je de telefoon weer in handen en wordt alles voor je gevoel in één keer over je uitgestort. Dat, in combinatie met het vele reizen binnen Japan, hakt er op een gegeven moment toch in. Maar ik weet nu al zeker dat ik volgend jaar weer wil. Het is een heel bijzondere ervaring."
Wedstrijdritme
Of het helemaal de ideale voorbereiding is op het Europese circuit, wagen Bos en Büchli te betwijfelen. Bos miste bijvoorbeeld het EK. "Zoals ik al aangaf, is het voor mij een belangrijke inkomstenbron. Je gaat vooraf bepaalde verplichtingen aan. Later hoorde ik pas dat ik in Nederland moest zijn om vorm te tonen richting het EK in Berlijn. Dat is dus niet gelukt. Aan de andere kant heb ik er deze keer wel alles aan gedaan om goed te trainen. Ik ben bezig gebleven en heb goed bijgetraind. Nu ik wat ouder word als sprinter is dat wel van belang."
Büchli reed het EK wel, maar miste Europees wedstrijdritme. "Omdat ik na de Olympische Spelen het WK in Hongkong miste, reed ik tussen de zomer van 2016 en het najaar van 2017 maar één internationale keirinwedstrijd. Op het EK miste ik vooral de routine. Misschien haalde ik daarom de finale niet. Buiten Japan is keirin toch een andere sport, maar ik ga ervan uit dat ik dat snel genoeg weer in mijn systeem heb zitten."
Debuut
Laurine van Riessen reisde half augustus voor het eerst af naar Japan. Met drie andere internationale toppers draaide ze twee maanden mee in het vrouwencircuit. Dat beviel de Matrix-renster prima. "Eigenlijk paste het heel goed in mijn trainingsschema. Ik ben iets korter geweest dan de mannen, maar het was ideaal om meer ervaring op te doen op dit onderdeel. Ik heb genoten van de belevenis, het was voor herhaling vatbaar."
"De mannen mogen echt beuken, wij niet"
De opzet van de toernooien, de afzondering voor aanvang van de wedstrijd en het gokken op de afloop... Alles was grotendeels hetzelfde als bij de mannen. Toch zag Van Riessen ook verschillen. "Wij reden met zeven in plaats van negen deelnemers. Verder mag je bij de vrouwen geen fysiek contact hebben, waar je bij de mannen echt mag beuken. Dat vond ik niet zo erg. Zo loop je toch minder snel blessures op en lijkt het meer op de keirin zoals wij die gewend zijn."
Ook het wedstrijdverloop is anders dan in Europa. "Door het rijden op buitenbanen heeft de wind meer invloed. Bovendien reden we vaak op 400 meter banen. Op een reguliere baan kun je na de laatste bocht haast niet meer inhalen, maar daar heb je juist nog veel kans. De Japanse dames kunnen lang een hoge snelheid houden, terwijl wij het meer van onze topsnelheid moeten hebben. Zo kon je de wedstrijd vaak in de laatste tientallen meters naar je hand zetten."
Van Riessen debuteerde succesvol in Japan. Ze won twee wedstrijden, werd een keer tweede en een keer derde. "Maar het was ook goed om tegen reguliere tegenstanders als Voinova en Morton te kunnen strijden. Dat zijn toch rensters die ik nog vaker tegenkom."