Had je Fulco van Gulik twee jaar geleden gezegd dat hij als coach actief zou worden op de baan, dan had hij zich dat niet kunnen voorstellen. Dat stond toen namelijk bepaald nog niet in de sterren geschreven. Wat begon als arbeidstherapie na ziekte om de inmiddels vertrokken Peter Schep te assisteren, mondde uit in een contract bij de KNWU. En nu bouwt de in Apeldoorn neergestreken Zuid-Hollander aan een nieuwe lichting baanrenners.
“Er ligt een uitdaging om richting Parijs 2024 een sterke baanploeg op de been te brengen. Onze huidige toppers kunnen niet zomaar vervangen worden.”
"Het is mijn doel iets neer te zetten richting Parijs"
De vorige wereldkampioenschappen in Pruszków in Polen waren een geslaagde test richting de Olympische Spelen van Tokyo 2020. Niet alleen voor de bijzonder succesvol presterende sporters, maar ook voor een geheel nieuwe lichting coaches. Eerder hebben we al aandacht gehad voor duurcoach Adriaan Helmantel en sprintcoach Hugo Haak, nu is het tijd om de schijnwerper te richten op Fulco van Gulik. Assistent van beide bovengenoemde heren, maar ook inspirator van een nieuwe lichting renners, die ooit het stokje over moet nemen van een deel van de huidige generatie. Van Gulik erkent: “Alle coaches op de baan zijn nieuw in deze setting, die wisselingen speelden allemaal rond het moment dat ik binnen ben gekomen. Hugo Haak is verantwoordelijk voor de sprinters, hij is op relatief jonge leeftijd bondscoach geworden, wellicht eerder dan hij gedacht had. Ik vind dat hij dat heel goed doet, hij kan goed filteren wat wel en geen prioriteit heeft. Daar probeer ik hem in bij te staan en leer ik zelf ook van. Hij heeft mij er zelf bij gevraagd om als klankbord te fungeren. Die wisselwerking is heel goed. Ik ondersteun Hugo, waar nodig, met hand- en spandiensten. Figureer als tweede paar ogen, maar houdt ook renners vast als ze moeten starten. In die groep is het heel duidelijk dat Hugo het aanspreekpunt is. Ik wil ook niet in de rol gedrukt worden dat ik voor hem ga spreken. Ik ben geen coach met specifieke sprintachtergrond. Dat betekent niet dat je niet je zienswijze kunt delen. Als hoofdverantwoordelijk heb je dat ook nodig, je zit soms best wel even op je eigen eiland. Daar kan iemand met een andere blik – ik dus - net de nuance aanbrengen. Aan de duurkant is het toch een ander plaatje. Adriaan Helmantel is daar bondscoach en Tim Veldt wedstrijdcoach. Ik ben daar ook assistent-bondscoach, net als bij de sprint, maar ben op dit moment toch vooral met de talenten bezig.”
Olympische Spelen 2024
“Voor mij ligt de focus nu op wat er na de OS gaat komen, het pad richting 2024. Voor de talenten die zich aandienen, maar ook voor de elite-renners die behouden blijven na de Spelen. We krijgen daar op termijn waarschijnlijk te maken met de opvolging van Kirsten Wild. Wat niet simpel zal zijn bij zo’n fenomeen. Die lat ligt zo hoog, je moet je afvragen of dat op korte termijn mogelijk is. Kirsten is momenteel iemand die grossiert in titels. Die plek kun je niet zomaar opvullen. Daarom zoek ik op dit moment ook vanuit de breedte, we richten ons voornamelijk op kwantiteit, met de hoop daar uiteindelijk kwaliteit uit te kunnen filteren. Kijken of we jonge beloftevolle renners kunnen enthousiasmeren, mensen die nu geïnspireerd raken door de successen van onze huidige wereldtoppers. Met het oog op de periode na Tokyo moet de deur ook opengezet worden. Jongeren van nu kun je in potentie een olympische droom geven, die nog heel realistisch is ook. De focus ligt bij jeugdige talenten vaak op de weg, maar er liggen duidelijk kansen op de baan. Door de internationale successen van de afgelopen jaren zie je dat de baantoppers op termijn ook goede wegrenners zijn geworden, of de combinatie blijven zoeken. De helft van de top van de uitslag van grote wegkoersen wordt gevuld met renners van de baan of oud-baanrenners. In de sprint, maar ook in de grote rondes zie je dat de uitslag mede wordt bepaald door renners van de piste. Wat ik de talenten voor houd: of je nu op de baan of de weg een topper wilt worden, of nog geen keus hebt kunnen maken, je wordt nooit minder van die combinatie. Je wordt er een betere renner van. Een absolute baantopper moet eigenlijk al over een motor op World Tour niveau beschikken. Er dienen uiteindelijk wel keuzes gemaakt worden. Daar probeer ik bijstand te leveren, door programma’s uit te zetten. Het gesprek aan te gaan met ploegen en trainers, zodat weg en baan op elkaar aan kunnen sluiten. Het baanwielrennen is supermodern. Het is kort, overzichtelijk, explosief , het is helemaal van deze tijd. Als je op een EK of WK tien minuten scratch gezien hebt, heb je een complete wedstrijd gezien met veel verschillende invalshoeken. Dan heb ik het er nog niet over wat er in een sprint of op de keirin gebeurt. Als we daar een goed kader aan kunnen geven voor onze jongeren, inclusief de sportieve dromen die uit kunnen komen, is dat denk ik een win-winsituatie. Ik krijg de mogelijkheid om daar iets op te zetten. Het is mijn doel iets neer te zetten richting Parijs, een kader te creëren waar mensen zich welkom voelen en het idee hebben voluit voor hun kans te kunnen gaan. Het feit dat we in juli 2019 het meest succesvolle jongeren EK op de baan ooit (17 medailles) hebben mogen beleven geeft wel aan dat we op de goede weg zijn. Tevens hebben we de lat daarmee meteen vrij hoog gelegd."
"De jeugd wordt mondiger. In mijn tijd kon, of mocht je weinig of niets terug zeggen. Nu verwacht je niet anders."
Eigen ervaring
“Waar iedereen tegelijkertijd wel bij vaart, is duidelijkheid. Als je duidelijk kunt zijn in wat wel of niet kan, dan is er een heleboel mogelijk. Als sporter moet je inzien dat het erom draait wat je zelf wil investeren. Wij kunnen alles doen, maar het moet vanuit jezelf komen. Gebeurt dat niet of om de verkeerde redenen dan gebeurt er niets. Zeker niet op de lange termijn. Ik heb genoeg ervaring vanuit mijn eigen verleden, die ervaring probeer ik ook te delen. Vanuit wat ik zelf heb mee mogen maken in een andere tijd in de wielersport, maar ook door invloeden mee te nemen, ook vanuit het bedrijfsleven, van mijn periode bij Shimano en Specialized. Mijn eerste ploegleiders bij de beloften Ton Welling en Han Vaanhold waren niet van de wollige taal. Je moest je maar bij de beste zes van je team fietsen. Presteerde je niet? Dan had je slecht getraind. Ging het goed, dan was het prima. In mijn profloopbaan bij Lotto heb ik flinke roofbouw op mijn lijf gepleegd, omdat er geen communicatie mogelijk was over mijn blessures. Er viel weinig te communiceren met de ploegleiding, de manieren waarop je kon communiceren waren natuurlijk ook een stuk beperkter. Dat is gelukkig veranderd. Door testen en inzage weten begeleiders precies wat je in huis hebt. Daarmee worden de keuze’s ook objectiever, je kan daarmee namelijk bepaalde keuze’s beter onderbouwen. De jeugd wordt mondiger. In mijn tijd kon, of mocht je weinig of niets terug zeggen. Nu verwacht je niet anders. Niemand doet het allemaal goed, ook ik niet. Maar als we allemaal met de beste intentie opereren, dan rolt er vanzelf iets meer uit. Je ziet wel dat mensen zelf kansen zien en het gevoel krijgen dat er iets moois ontstaat. Dat zie ik nu bij de ploegachtervolging vrouwen en teamsprint junioren-mannen. We zijn nog geen wereldtop. Het is de vraag of we dat ooit worden, maar er wordt ergens aan gebouwd. We hebben een doel. Bij de mannen probeer ik inmiddels ook een achtervolgingsploeg op te starten. Dit onderdeel fungeert mijns inziens als een soort kapstok voor de overige onderdelen. Je hebt zes, zeven renners nodig om het goed te doen. Dat zie je bij veel andere landen terug. Daar krijgen we ondertussen ook vanuit KNWU de benodigde support bij. Al weten we met de door de UCI nieuw aangekondigde regels nog niet exact wat we kunnen verwachten. Mijn streven is om naar vaste nationale baanselectie’s te gaan bij de mannen en vrouwen, waarbij deze ook dynamisch is ingericht om doorstroming te kunnen en blijven creëren. Dat we daarmee ook weer concurrentie krijgen en renners die op dit moment om welke reden dan ook buiten de boot vallen wel gemotiveerd te houden. Toen ik bij Vaanhold reed met allemaal leeftijdsgenoten, wilde je niet voor elkaar onder doen. ‘Als hij hard rijdt, moet ik er een schepje bovenop doen’, dat idee. Daarmee blijf je ook scherp en zul je jezelf moeten blijven ontwikkelen. Ik spiegel mijn meiden die onlangs aan het EK ploegachtervolging hebben deelgenomen wel voor, dat er bijvoorbeeld ook iemand kan komen die beter is. ‘Dat kan dan wel betekenen dat jij langs de kant staat als we voor de prijzen gaan strijden’. Dat is topsport en daar moeten we ze ook op de juiste manier in begeleiden en op voor proberen te bereiden.“
"Ik wil in ieder geval graag de coach zijn die ik zelf gemist heb"
“Ik kan niet in de toekomst kijken. Maar het is natuurlijk wel zo dat ik wil kijken of ik kan meegroeien met zo’n selectie. Mijn huidige werk-situatie is wat meer ingedaald nu na dat onverwachte begin. Ik kan nu iets meer aan carrièreplanning gaan doen. Er wordt een toekomstvisie gevraagd en daar moet ik zelf ook een rol in nemen. Ook ik ben ambitieus genoeg om te kijken of ik met zo’n selectie mee kan groeien. Ik zit momenteel prima op mijn plek, een beetje in de schaduw van het grote geheel. Ik kan mijn eigen plan trekken onder toezicht van de mensen die het grootschalige beleid bepalen. De plannen richting 2024 heb ik nu op papier. En dat toets je aan andere mensen, die daar ook een oordeel over hebben. Het heilige vuur is meer dan aanwezig bij mij, loop mezelf in mijn enthousiasme af en toe ook voorbij. Het is wel grappig dat ik nooit had gedacht dat het zo zou gaan. Zoals ik ben begonnen, op arbeidstherapeutische basis en hoe ik er op dat moment fysiek gezien voorstond, lag het niet binnen mijn verwachtingspatroon dat ik ooit in mijn huidige rol terecht zou kunnen komen. Nu dat allemaal achter de rug is en deze rol tot stand is gekomen wil ik in ieder geval graag de coach zijn die ik zelf gemist heb. Ik ben zelf als renner vaak op de verkeerde momenten de juiste mensen tegen gekomen, bijvoorbeeld aan het einde van mijn carrière. Ben daar zelf ook niet altijd even goed mee omgegaan. Laat mij nu dan de ambitie hebben om de juiste persoon te zijn voor de mensen die op dit hun kans willen grijpen. Ik zal daar alles aan doen, probeer altijd klaar te staan of een luisterend oor te bieden. Ik zou het zonde vinden als het aan mij zou liggen wanneer iets niet lukt. Het draait om de sporter. Als die in de spotlights staat , kan ik enorm genieten. Daar draait het om: dat je iemand kan ondersteunen bij het bereiken van zijn of haar ultieme doel.”
Foto's: Tim Buitenhuis