Jan Willem van Schip en Yoeri Havik hadden tijd nodig om samen een geolied koppel te worden op de madison, maar inmiddels zijn de hardrijder van BEAT en de geboren pistier van Vlasman hard op weg om met ambities naar het WK Baan in Berlijn af te mogen reizen en te dromen van olympisch succes in Tokyo. Van Schip kan op snelheid de concurrentie laten afzien, Havik is de sprinter en het tactische brein. “Hij is chef soft skills en ik ben chef hard skills. Het is genieten” zegt Van Schip.
"Je moet op de fiets denken: hoe kom ik zo lui mogelijk de wedstrijd door"
Koppelen
Wie Yoeri Havik zegt, zal ook aan Wim Stroetinga denken. De twee renners van Vlasman vormen een succesvol koppel op de baan en wonnen deze winter de Zesdaagse van Rotterdam samen. Op internationale toernooien is de Noord-Hollander echter gekoppeld aan Jan Willem van Schip en dat met steeds meer succes. Havik: “het werd het afgelopen jaar duidelijk dat Jan Willem het omnium gaat rijden op de Olympische Spelen en daarmee zou hij ook in de koppelkoers ingezet worden. Er werd gezocht naar iemand die aan zijn zijde kon rijden en daar zijn verschillende mensen voor in de race geweest. Uiteindelijk ben ik dat geworden.”
Twee renners op een gestroomlijnde wijze samen laten rijden, is een proces dat vooral in de praktijk plaats moet vinden, erkent Havik. “Ik was gewend te koppelen met iemand waarmee ik het alleen nog maar over tactiek had. In Jan Willem trof ik een ontzettend sterke gast, die niet voor niets wereldkampioen puntenkoers is, maar die niet wist hoe hij moest koppelen. Maar hij is wel extreem nieuwsgierig, het was aan mij om hem dat even te leren. Een koppelkoers is vrij complex, er zijn 100 basic skills en 100 kleine trucjes die helpen. Hij is leergierig en leert heel snel. Maar soms draaft hij ook bijna door in mijn ogen, dat hij alles zo perfect wil doen."
Veel leren
Waar Havik het vooral van zijn ervaring moet hebben en van zijn sprints, moest Jan Willem van Schip veel leren. Hij is de eerste om dat te erkennen. “Ik had er nooit over nagedacht dan het op iets anders aankwam dan super aero zitten en kneiterhard trappen. We gingen in de zomer naar een wedstrijd in Duitsland. Ik zat vier uur in de auto en had pen en papier erbij. Toen had ik alle stappen bedacht om door te nemen. En kon ik tijdens de wedstrijden steeds één dingetje verbeteren. Want het is supermoeilijk om onder de druk van het rijden van een wedstrijd iets te veranderen. Een belangrijke les was er wel. Je moet op de fiets denken: hoe kom ik zo lui mogelijk de wedstrijd door.”
"De concurrentie is hevig. Je kunt ook achtste worden met een goede wedstrijd"
Tactiek
En zo leerden ze optimaal gebruik te maken van elkaars kwaliteiten. Havik: “Jan Willem weegt 87 en ik 67 kilo. Lost hij mij hard en perfect af dan win ik de sprint altijd. Dat lukt niet twintig keer per wedstrijd, maar wel een aantal keer. Ik ben in principe al iets sneller, maar door goed te lanceren krijg ik nog meer snelheid. Jan Willem denkt vooral na over fysieke skills, wat moet ik kunnen. Ik ben vooral met tactiek bezig. Ik ben op mijn dertiende op de baan gaan fietsen en heb het vak geleerd van Robert Slippens en mijn oom Danny Stam. Ik neem zestien jaar ervaring mee. Automatisch denk ik dan: ‘welke sprints kunnen we winnen? Kunnen we een ronde pakken? Waar lossen we af? ’Hoe flik ik anderen?' Jan Willem noemt dat flikken, maar je moet om een wedstrijd te winnen een ander nu eenmaal verslaan.” Van Schip lacht: “Hij is gewoon chef soft skills en ik ben chef hard skils, dat is het gewoon. Het is genieten. Nu heb ik zoveel lessen in mijn hoofd gehamerd en vlieguren gemaakt, dat ik ook tactischer ga nadenken. Je plek in het peloton is bijvoorbeeld van belang. Zit die slechte Pool op kop, dan kan ik mooi demarreren. Zit de concurrent in je wiel, dan doe je even niets. Dat komt omdat je die basics eindelijk onder de knie hebt.”
En met de vaardigheden groeien ook de ambities van het nieuwbakken madisonkoppel. Gevraagd naar hun kansen op het WK in Berlijn en – wanneer men zich definitief plaatst – de Olympische Spelen in Tokyo, zijn ze optimistisch. “Een medaille moet kunnen”, zegt van Schip. Havik vult aan: ”We waren al tweede op het Europees Kampioenschap in Apeldoorn in oktober, daar komt alleen Australië nog bij als concurrent. Maar we moeten eerlijk zijn, de concurrentie is hevig. Je kunt ook achtste worden met een goede wedstrijd."