Nederland was de afgelopen jaren heel succesvol op het onderdeel teamsprint. De mannen verdedigen woensdag hun wereldtitel op dit onderdeel. De vrouwen stonden in 2018 op het WK in Apeldoorn nog op het podium. Roy van den Berg en Kyra Lamberink vertellen over het belang van een goede start en de rol die zij daar als eerste man en vrouw in kunnen spelen.
“De eerste trappen moeten direct goed zijn”
Startpositie
Starter worden op de teamsprint. Niet veel renners denken daar over na als ze hun eerste fietsmeters maken. Maar toch bracht het Roy van den Berg en Kyra Lamberink grote sportieve successen. Lamberink reed als jeugdrenster voornamelijk op de weg. ”Ik wist niet eens dat dit onderdeel bestond toen ik begon met wielrennen. Tot de nieuwelingen-meisjes heb ik alleen op de weg gefietst. Vervolgens heb ik een keer een baanclinic gedaan. Vanaf dat moment werd het steeds serieuzer en leerde ik ook alle sprintonderdelen kennen.” Van den Berg was aanvankelijk alleen op de BMX-baan te vinden. “Ik was toe aan iets nieuws, ik deed dat al vanaf mijn vijfde. De toenmalige bondscoach Bas de Bever raadde me aan eens te gaan kijken op de baan. Een eerste NK ging beter dan verwacht en zo werd de keuze gemaakt voor het baanwielrennen. Ik kon direct mee draaien in het traject van de teamsprint. Ik ben explosief vanwege mijn BMX-achtergrond, al snel wordt er dan een stempel op je gedrukt als starter. “
Want de startpositie vraagt wel om een duidelijk commitment, zo erkent Lamberink. “Specialiseren is nodig als starter. Je verzet meer werk in het krachthonk. Maar het is ook heel technisch, alle slagen moeten goed zijn.” Van den Berg onderschrijft dat. “Ik zie het niet als beperking om me helemaal op de start te focussen. Het komt in deze cyclus niet eens in me op om de keirin en de sprint te rijden. Het is bijzonder om iets bij te kunnen dragen aan de teamsprint, helemaal als je samen kunt winnen. Mijn taak perfect uit te kunnen voeren, is fantastisch.”
“Soms rijdt Kyra zwaarder dan ik doe"
Grote versnelling
De twee Overijsselse troeven leggen uit waar het op aan komt op dit onderdeel. Lamberink: “Alles draait om timing. Je moet precies op tijd uit de machine geraken en alle eerste trappen moeten direct goed zijn. Je komt zo snel mogelijk op snelheid en trekt die lijn door. Je gaat zitten, je blijft trappen. Je kunt zoveel punten op de baan bedenken waar je iets moet doen. En dat in één rondje. Dat vind ik het leuke van dit onderdeel." Van den Berg: “je krijgt een domino-effect als je iets niet goed doet. Maar ik focus me liever op het positieve: hoe harder ik de tweede man afzet, hoe harder hij weer kan fietsen. Alles draait om timing. En je blijft zoeken naar verbeterpunten, samen met een wetenschapper. Onlangs nog hebben we verbeteringen aangebracht bij het gaan zitten vanuit de staande positie. Dat doen we nu in drie momenten om zo de druk op de wielen te verminderen. Alles komt aan op dat ene rondje. En dat is het mooie van de start.” Lamberink erkent: “Er zijn altijd nog verbeterpunten, daar kijk je samen naar en werk je aan.”
Het gaat ook om kracht op dit onderdeel, het omzetten van pure spiermassa in snelheid. Het steken van een grote versnelling. Toch komt Van den Berg met een bijzondere bekentenis. “Soms rijdt Kyra zwaarder dan ik doe." Lamberink lacht: “Ik snap niet hoe hij dat doet met een relatief lichte versnelling, dan kom je zo aan het tollen. Het zal zijn BMX-achtergrond zijn. Ik ben afgelopen jaar aan het experimenteren gegaan. De tijden moesten sneller om naar de Olympische Spelen te kunnen met de teamsprintploeg en dan ga je kijken waar je het vandaan moet halen. Een zwaarder verzet of juist toch lichter? Uiteindelijk kwam ik toch weer op hetzelfde uit.”
"Als ik straks weer dat geluid van Tissot Timing hoor bij de start dan krijg ik de kriebels en ben ik er klaar voor”
Rust
Volgens Van den Berg is rust ook belangrijk. “Het is heel belangrijk om uitgerust te zijn. Je kunt wel super goed bezig zijn in de gym, maar dat moet zich wel vertalen in prestaties op de fiets. Hoe meer uitgerust je bent, hoe beter het gaat. Richting de wereldbekers verzet je veel trainingsarbeid. Maar we willen op onze absolute top zijn op het WK en op de Spelen en voor mij geldt ook: op de testdag voor de Spelen. Wanneer doe je te weinig, wanneer doe je te veel, hoe lang houd je een vormpiek vast? Daar moet je een beetje de balans in vinden." Lamberink: “de rensters die achter me rijden op de teamsprint zeggen ook dat het een groot verschil is als ik start bij een wedstrijd of op een training. Als je aan het trainen bent, heb je al veel werk verzet. Naar een wedstrijd leef je echt toe, dat kun je niet nabootsen. Je moet fit en uitgerust zijn. Daarom is het nu zaak voor ons gas terug te nemen." Van den Berg: “ook mentaal ben je dan frisser. Als ik straks weer dat geluid van Tissot Timing hoor bij de start, zij gebruiken een ander deuntje bij de machine, dan krijg ik de kriebels en ben ik er klaar voor.”
