Magazine

Over de grens met Bram Welten

juni 2020

Toen Bram Welten (23) in 2017 een rit wist te winnen in de Tour de Bretagne ging het snel. Het huidige Team Arkéa-Samsic schotelde hem een uitgebreid plan voor. De sprinter had dit jaar de vruchten moeten plukken van dat plan, maar het coronavirus gooit roet in het eten. We vroegen de Brabander naar de werkwijze van de ploeg, de verschillen tussen Nederlanders en Fransen en de kopmannen Nacer Bouhanni en Nairo Quintana.

"Ik heb het onwijs naar mijn zin bij de ploeg"

Bram Welten

Je laatste koers was op 8 maart de GP Jean-Pierre Monseré. Hoe is de laatste tweeënhalve maand verlopen?
“Met mij gaat het goed. Ik heb mijn ritme gevonden. In het begin had ik daar moeite mee. Dan keek je op de kalender en had je totaal geen zekerheid. Hoewel het nog steeds relatief is, hebben we in ieder geval weer iets om naar uit te kijken. Vanuit de ploeg is me gevraagd om niet te veel op sociale media of Strava te zetten, want in Frankrijk mochten ze lang helemaal de weg niet op.”

Waarom verkaste je in 2018 naar een Franse ploeg?
“Het team kwam al vrij vroeg in het seizoen. Al in april lag er een concreet plan met een doel voor de lange termijn. Eerst zou ik twee jaar kleinere koersen rijden en in 2020 was het de bedoeling dat ik in grotere wedstrijden zou starten. Die aanpak sprak me onwijs aan. Nu had ik de vruchten moeten plukken van die twee leerjaren, maar dat gaat helaas voorlopig niet.”

Hoe verliep je aanpassing?
“Ik sprak in mijn eerste jaar amper een woord Frans. Nu ik het door de coronacrisis minder spreek, moet ik er weer in komen als ik met iemand van de ploeg bel. Na tien minuten pak ik het weer op. Zeker het eerste jaar deed ik onwijs mijn best om Frans te leren. Ik nam lessen, maar die waren lastig in te plannen omdat ik telkens onderweg was. Op het moment dat ik losliet dat ik per se Frans moest leren, kwam het eigenlijk vanzelf. Ik ging gesprekken aan tafel volgen en liet mijn ploeggenoten zien dat ik de taal echt wilde leren. Daardoor hielpen ze me door langzamer te gaan praten.”

"Dit jaar is het team echt WorldTour-waardig"

Bram Welten

Waarin verschil jij als Nederlander van je Franse ploeggenoten?
“Zo, dat is een lastige vraag. Wij Nederlanders zijn sowieso directer. Als er iets niet in orde is dan maken we dat op een normale manier bespreekbaar. Ik merk dat ze daar soms van schrikken in de ploeg. Ook qua trainingsleer verschilt er het een en ander. Voorheen was ik gewend om er in december al flink aan te trekken, maar bij Team Arkéa-Samsic rijden we in december nog erg langzaam. Vervolgens is het trainingskamp in januari juist volle bak. Verder zijn Fransen trots op waar ze vandaan komen. Ik kan me nog een wedstrijd herinneren in de buurt van de Mont Saint-Michel. Allemaal vonden ze het geweldig. Toen ik zei dat ik het maar een lelijke kerk vond, kreeg ik verontwaardigde blikken in mijn richting.”

In Nederland hebben Fransen de naam conservatief te zijn. Hoe professioneel is Team Arkéa-Samsic?
“Ik moet zeggen dat er dit jaar een paar niveautjes zijn bijgekomen. Bijvoorbeeld qua materiaal en omkadering. Dat was het eerste jaar anders. Ik kwam van het BMC Development Team en eigenlijk was het qua professionaliteit een stapje terug. Maar dit jaar is het echt WorldTour-waardig.”

Waaraan merkte je dat er qua professionaliteit nog veel te winnen was?
“Bij het Nederlandse en Belgische personeel zie je passie voor de wielersport. Dat was hier het eerste jaar anders. Ik kreeg het gevoel dat het personeel hun werk deed enkel omdat het hun werk was. Een simpel voorbeeld: als ik iets specifieks vroeg voor in mijn foodbox dan kon ik weleens boze ogen krijgen. Zo van: daar heb je hem weer met zijn kaneel en honing. Dat ergerde me niet, want ik pas mezelf vrij makkelijk aan. Al is het natuurlijk fijn als alles tot in de puntjes geregeld is.”

"In de Provence reed ik met Quintana. Hij was dankbaar voor mijn werk, maar echt contact hebben we niet gehad."

Bram Welten

Vorig jaar met Greipel en dit jaar met Bouhanni en Quintana zijn er absolute toppers bijgekomen.
“Het algehele niveau van de ploeg is omhooggegaan. Een aantal Franse renners was een stuk lakser, maar met André er vorig jaar bij merkte je dat iedereen er vol voor wilde gaan. Dat heeft André aangewakkerd. Ik heb veel van hem geleerd. Een klein voorbeeld: André zei dat ik tijdens duurtrainingen ook elk uur een sprint moet doen. Anders zou ik langzame benen krijgen.”

Hoe zijn je ervaringen met Bouhanni en Quintana?
“Ik heb al best veel gekoerst met Nacer. Hij heeft een naam in het peloton, maar elk klein foutje wordt bij hem ook breed uitgemeten. Ik heb nooit problemen met hem gehad. Ik vind het niet erg om voor hem de sprint aan te trekken, maar dat is niet mijn hoofddoel. In iedere ploeg zitten drie of vier goede sprinters. In de Provence reed ik met Quintana. Hij was dankbaar voor mijn werk, maar echt contact hebben we niet gehad. Hij spreekt geen Engels of Frans. Hij is wel bezig met het leren van Frans. Tijdens teammeetings via FaceTime hoorde ik al een aantal Franse volzinnen uit zijn mond komen de voorbije weken.”

Tot slot, hebben die Franse jongens een beetje humor?
“Zeker weten. Laurent Pichon is de grappenmaker van de ploeg. Als je met hem in koers bent, dan hoef je je niet te vervelen. Hij kan mensen goed imiteren, waaronder een van onze trainers. Als we aan tafel zitten, doet hij altijd wel iemand na. Ik heb het onwijs naar mijn zin in de ploeg.”

Wij plaatsen functionele cookies om deze website naar behoren te laten functioneren. Daarnaast vragen we je toestemming om analytische cookies en marketingcookies te plaatsen. Daarmee meten we het gebruik van deze website en kunnen we ons aanbod beter afstemmen op jouw voorkeuren. Deze cookies verzamelen persoonsgegevens. Geef hieronder aan welke cookies je wilt accepteren. Meer weten? Bekijk onze privacypagina.