Het contrast kon nauwelijks groter. Na enkele seizoenen in de geheel Nederlandse Roompot-ploeg en in het oranje te hebben gereden, is Etienne van Empel nu de enige landgenoot in de Italiaanse pro continentale formatie Vini Zabu-KTM. De Brabander is aan zijn tweede seizoen bij deze formatie toe en staat nog tot eind 2021 onder contract van zijn werkgever.
"Ik ben wel Italiaans gaan leren, maar daar spreek en versta je het niet direct ten volle mee"
Van Empel maakte tot eind 2016 deel uit van het Rabobank Development Team en maakte in 2017 de overstap naar de Roompot-formatie van Michael Zijlaard. Daar was hij twee jaar onder contract.
Wat was voor jou de reden om een andere omgeving op te zoeken?
“Voor mij speelde een belangrijke rol dat deze ploeg een programma heeft dat beter bij mijn mogelijkheden past. Bovendien was ik halverwege 2018 nog niet zeker van een contract voor het jaar daarop bij Roompot. Ik heb toen via een gemeenschappelijke kennis contact gelegd met de teammanager van mijn huidige team. Bij een koers in Frankrijk sprak ik nog een ploegleider aan met de vraag of men een plekje voor mij had in het volgende jaar. Er bleek interesse van het team te zijn en toen kreeg ik een contract. Ondertussen bevalt het beide partijen heel goed.”
Wat maakt dat die match zo goed uitpakt?
“Ik ben qua renner meer een type klimmer en bij Roompot lag de focus toch vooral op het Noord-Europese programma. Je was daar blij als je twee etappekoersen in de maand kon rijden waarin wat geklommen moest worden. Ik ben voor de ploeg ook goed inzetbaar. Soms mag ik voor eigen kansen rijden zoals vorig jaar in de Ronde van Albanië en de Tour of Taiwan waar ik tweede en derde in het eindklassement werd. Maar in andere koersen kan ik in dienst van bijvoorbeeld Giovanni Visconti rijden, die in de belangrijke wedstrijden vaak als kopman wordt uitgespeeld. Wat ik verder persoonlijk heel prettig vind, is dat we topkoersen afwisselen met minder sterk bezette wedstrijden. Ik zal niet snel in een WorldTour-wedstrijd voor de winst mee doen, maar dat kan in andere etappekoersen wel.”
Met voornamelijk Italianen in het team zal de voertaal Italiaans zijn?
“Dat klopt. Er zijn wel renners en ploegleiders die iets in het Engels kunnen vertalen als dat zo uitkomt, maar we hebben ook een ploegleider die met een zwaar Toscaans dialect spreekt en die ik in het begin absoluut niet kon volgen. Ik ben wel Italiaans gaan leren, maar daar spreek en versta je het niet direct ten volle mee. In het begin was dat wel eens lastig aan tafel of in de koers, als ik het echt niet kon volgen. Maar het is wel de beste leerschool, want nu gaat het me stukken beter af en kan ik de meeste gesprekken wel volgen. Zeker als ik weer een tijd in Italië ben geweest, dan gaat het me goed af.”
"Over het algemeen is er veel minder stress en zijn Italianen minder van de klok"
Een verhuizing naar Italië, heb je dat nog overwogen?
“Nee eigenlijk niet. Mijn vriendin kan vanwege haar werk niet verhuizen en het is ook goed te doen om heen en weer te reizen. Soms als ik meerdere wedstrijden achter elkaar heb, kan ik via de ploeg in een hotel verblijven dichtbij de uitvalsbasis van het team. Dan train ik ook met een aantal andere renners van de ploeg. Maar we rijden ook best wel veel in Azië en Zuid-Amerika en dan kan ik gewoon vanuit huis naar daar reizen. Ik heb hier ook best veel trainingsmaten zoals Martijn Budding en Oscar Riesebeek, waarmee ik ooit bij Roompot reed.”
Zijn er veel verschillen tussen Italianen en Nederlanders?
“Over het algemeen kun je zeggen dat Italianen veel socialer zijn. Als we met ons team in een hotel zitten met andere ploegen zijn we vaak de laatsten die van tafel gaan en dan willen ze daarna vaak nog even een koffietje doen. Ook als we trainen met het team, is die koffiestop heilig. Soms is dat ook al na een uur. Waar we in Nederland nog wel eens niet kunnen stoppen omdat we bepaalde trainingsvormen doen, wordt daar gewoon midden in een blok gestopt. Over het algemeen is er veel minder stress en zijn ze minder van de klok. Niemand die het lijkt op te merken dat we bijna altijd een kwartier later weg zijn dan is afgesproken. Verder is men heel betrokken bij iedereen in het team, ik heb me – ook toen ik er net reed – nooit een buitenstaander gevoeld.”
En in tijden van het coronavirus: waren ze jaloers op je trainingen buiten?
“Ik kreeg daar wel opmerkingen over. In het begin had niet iedereen door dat het hier gewoon was toegestaan en vroeg men zich af wat ik uitspookte, later was men wel eens jaloers. Maar ik kan er niets aan doen dat de ene regering dit voorschrijft en de ander dat. Als ik ’s winters op de rollen train omdat het buiten koud en nat is, kunnen zij vaak al lekker op de weg trainen. Nu had ik er voordeel van dat ik hier woonde. Maar ondertussen mogen zij ook weer de weg op. De ploeg is altijd heel voorzichtig geweest met het coronavirus ook toen het in Europa nog niet heel serieus werd genomen. Zo meldden wij ons al af voor de Tour of Taiwan om geen onnodige risico’s te nemen. Niemand wist toen dat het ons – en vooral Italië – toch nog zo hard zou treffen.”
Foto's: Riccardo Scanferla