Wetenschappelijk onderzoek en wielrennen gingen jarenlang amper samen, maar tegenwoordig dringt wetenschap meer en meer door tot het peloton. Team Sunweb werkt bijvoorbeeld al een aantal jaar samen met de Technische Universiteit Delft. Een van de projecten is de ontwikkeling van de Sensor Bike. We gingen op bezoek bij onderzoekers Arend Schwab en Marco Reijne.
De ruimte waarin nieuwe meet- systemen, technieken en onderzoeksideeën worden ontwikkeld om onder andere Tom Dumoulin, Sam Oomen en Wilco Kelderman nog beter te maken, ziet er op het eerste oog uit als een doodgewoon klaslokaal. Maar wie een stap binnen de muren van de kamer zet, beseft dat het anders is. Op het schoolbord staan ingewikkelde formules waar een leek van gaat duizelen, in het midden van het lokaal staat een fiets uitgerust met tientallen meetinstrumenten en aan het plafond hangt het paradepaardje van het lab: de eerste versie van de Sensor Bike.
Het fietslab van de Universiteit van Delft werd in 2002 door Arend Schwab opgezet. De fietsonderzoeker keerde toen terug na een jaar visiting professor te zijn geweest aan de Cornell University in het Amerikaanse Ithaca. Daar werd hem gevraagd of hij enkele fietsvraagstukken zou willen onderzoeken. Dat bleek hem dusdanig te interesseren dat Schwab bij terugkomst in Nederland verder wilde in het vakgebied. “Ik richtte een fietslab op en vervolgens groeide en groeide het en zaten we met steeds meer werk. Voor ik het wist, zat ik hier met allerlei apparatuur om me heen. In onze onderzoeken richten we ons op de consumentenindustrie met als doel het fietsen maatschappelijk veiliger te maken, maar dus ook op sport. We hebben niet één bepaalde niche.”
Toch is de meest opvallende werkgever uit het profwielrennen: WorldTour-ploeg Team Sunweb. Een kleine vijf jaar geleden zat de ploeg met een prangende vraag: hoe kun je het beste afdalen en waarom is de ene coureur daarin beter dan de ander? “Om die vragen te kunnen beantwoorden, moet je renners observeren. Lange tijd werd die observatie alleen met de ogen gedaan. Ik kon me niet herinneren dat er iemand een slow motion -analyse had gemaakt van afdalingen. Toen dachten wij op de universiteit: laten we proberen een fiets te ontwikkelen, die uitgerust is met sensoren, zodat we onder meer kunnen meten hoe de renner stuurt, leunt, bijtrapt en remt.”
Trainingskamp
Student Niels Lommers ging aan de slag met het thema en ontwikkelde een sensorsysteem dat razendsnel van fiets naar fiets overgeplaatst kan worden. Op een trainingskamp van Team Sunweb in 2014 werd er voor het eerst mee geëxperimenteerd bij de ploeg. Toen het project via de Nationale Sportinnovator Prijs dertigduizend euro won, konden ze in Delft een mooie vervolgstap zetten in de ontwikkeling van de Sensor Bike.
Dat is waar promovendus Marco Reijne om de hoek komt kijken. Toen Lommers afstudeerde, kwamen er nieuwe uitdagingen op zijn pad. Reijne nam zijn plek over en trok in 2017 met Team Sunweb naar het trainingskamp in het Duitse Eifelgebergte voor een nieuwe serie metingen. “Daar hebben we een heel protocol voor”, vertelt hij. “We wilden een locatie vinden met een afdaling van zo’n twee kilometer met een aantal scherpe bochten. Daarnaast moest het open zijn voor een goed gps-signaal en niet te druk qua verkeer. Op twee verschillende momenten hebben we acht renners van het team getest. In setjes van twee gingen ze in totaal zes keer naar beneden, terwijl er sensoren waren geïnstalleerd op hun bidonhouder. Wij zaten achter de renners in de volgauto, waar een SD-kaart alle data direct opsloeg.”
Op een afdaling van twee kilometer waren de verschillen spectaculair, beaamt Reijne. “Tussen de beste en minst goede renner zat een verschil van twaalf seconden. Bij sommigen konden we bovendien zien dat ze na elke bocht vol moesten aanzetten om tijd goed te maken. Zij zouden in koers helemaal niet herstellen tijdens de afdaling.” Schwab haakt tijdens het verhaal van zijn collega in en gaat dieper in op het rijden van de perfecte afzink. “We zien dat de snelste renners de neiging hebben om een iets andere lijn te rijden, maar het grootste verschil zit in het remgedrag, waarbij ook angst een rol speelt. Je moet namelijk vooral hard en laat remmen voor een bocht. Willen we goede feedback geven op het afdalen, dan moeten we ons waarschijnlijk concentreren op hoe en wanneer een renner moet remmen.”
“Het idee is dat je een renner dusdanig traint dat het een automatisme wordt en het in de koers vanzelf gaat.
Racespelletjes
Of de renners van Team Sunweb al daadwerkelijk zijn verbeterd, is volgens Schwab nog niet te zeggen. “We hebben tot nu toe enkel geïnventariseerd wat de verschillen tussen renners zijn. De volgende stap is dat we de benodigde feedback kunnen geven. We zijn nu aan het kijken hoe we dat het beste kunnen doen. We denken bijvoorbeeld aan toegevoegde realiteit. Dat kan door een bril op te zetten waarop iets wordt geprojecteerd wat er eigenlijk niet is. Je zou de ideale lijn kunnen projecteren in die virtuele wereld. Zoals bij racespelletjes op een PlayStation, daar zie je die lijn ook op het scherm.”
Schwab benadrukt dat ze zich bij de universiteit voornamelijk richten op de trainingsfase. “Het idee is dat je een renner dusdanig traint dat het een automatisme wordt en het in de koers vanzelf gaat. Ons doel is om de leeromgeving wetenschappelijker te maken. Of er nog andere manieren zijn om feedback te geven? Het zou ook via de handvatten kunnen of door middel van een piepje in het oor. Verzin het allemaal maar, want er zijn tegenwoordig zoveel technieken.”
De Sensor Bike wordt voorlopig vooral ingezet voor de ontwikkeling van het afdalen. Toch kijken Schwab en Reijne voor de toekomst alvast verder, want de Sensor Bike zou volgens hen ook van pas kunnen komen in andere koerssituaties. Reijne: “Voornamelijk in tijdritten, maar ook in scherpe bochten in de aanloop naar een massasprint. Dat zijn vragen waar wij met Teun van Erp, de scientist expert van Team Sunweb, over sparren. De ploeg onderscheidt zich wat betreft innovatie en het is hartstikke leuk om ons steentje daaraan bij te dragen.”