Shirin van Anrooij sport al zolang ze zich kan herinneren. Haar eerste wielerlicentie nam ze bijvoorbeeld al in categorie 1 en het fietsen is vanaf dat prille begin lang gecombineerd met andere takken van sport, zoals hardlopen en triatlon. In haar eerste jaar bij de junior-vrouwen is de Zeeuwse heel succesvol. Zo werd ze op de tijdrit Europees kampioene en vice-wereldkampioene afgelopen jaar en ook in het veld presteert ze sterk met een derde plek op het EK in Silvelle. In het open Zeeuwse land traint ze graag, want ze vindt het een welkome afleiding van haar studie.
"Als ik fietste, wilde ik ook wel winnen, maar ik ging er vooral naar toe om te spelen en bij te kletsen."
Van Anrooij komt uit Kapelle, dichtbij Goes. Midden in Zeeland dus. Het was dan ook bij de nabij gelegen vereniging Theo Middelkamp waar ze haar eerste schreden op het wielerpad zette. Maar een echte nieuwkomer was ze toen al niet meer. “Ik ben altijd al sportief geweest. Zo was ik al op mijn vijfde op de atletiekbaan te vinden, ging mee als mijn broer en zus sportten en vond eigenlijk alles leuk. Toen ik in categorie 1 begon met wielrennen, bleef het niet beperkt tot de weg. Ik deed ook aan veldrijden en mountainbiken vanaf het begin.” Veel rensters met wie ze nu met grote regelmaat de degens kruist, kent ze al vanaf het prille begin. “Met Puck Pieterse, Sofie van Rooijen, Fleur van der Peet en Ilse Pluimers fiets ik al zolang ik me kan herinneren. Het was ook best bijzonder om met Ilse en Sofie op het Europees Kampioenschap in Alkmaar te starten dit jaar. Ik vond het vroeger altijd vooral leuk om elkaar rond de wedstrijden te zien. Als ik fietste, wilde ik ook wel winnen, maar ik ging er vooral naar toe om te spelen en bij te kletsen. Daar verheugde ik me vooraf op. Presteren kwam daar later wel meer en meer bij. Ik was in mijn jeugdjaren al eens Nederlands kampioene in het veld en op de mountainbike, maar op de weg bleef het tot een podiumplaats beperkt bij de NK’s. Ik probeerde wel telkens weg te rijden om zo te proberen met een solo te winnen, maar werd dan teruggehaald, waarna er vaak iemand in de sprint won. Mijn nationale tijdrittitel van afgelopen jaar was mijn eerste rood-wit-blauwe trui op de weg en gelijk kwam er nog een Europese kampioenstrui achteraan. Het klinkt bizar, maar eerlijk gezegd reed ik mijn eerste tijdrit ook pas in het voorbije wegseizoen. Dat had vooral met keuzes in het programma te maken. Omdat ik het wielrennen op de weg altijd combineerde met triatlon reed ik bij de nieuweling- meisjes in 2018 maar vier wegwedstrijden en daarbij was geen enkele rit tegen de klok. Mijn moeder zei me altijd al wel dat ze verwachtte dat ik goed kon tijdrijden. Nou, ze heeft wel gelijk gekregen. Maar dat het zo goed zou gaan, heeft mezelf zeker verrast.”
Trainen op industrieterrein
Bij Theo Middelkamp ontbeerde men in die jaren een eigen clubhuis en een eigen clubparcours. Niet iedere club telt de zegeningen van een afgeschermd parcours met kantine. Van Anrooij: “We trainden één keer in de week gezamenlijk in Goes op een industrieterrein. De ouders bewaakten de bochten, maar het was er nooit druk. Gelukkig is er in al die jaren nooit een ongeluk gebeurt, het is natuurlijk wel gevaarlijker om daar te trainen wanneer je het vergelijkt met een afgesloten clubparcours zonder auto’s. Ik denk dat ik wekelijks twee fietstrainingen deed, maar ik deed in het begin ook nog aan atletiek. Daar trainde ik dan ook nog wekelijks. Toen ik later bij WV Breda ging rijden, maakte ik pas kennis met het fenomeen clubhuis. Met een kantine en kleedkamers, daar was het goed verzorgd. Ook bood men daar een veldrittraining aan. Dat wordt eigenlijk in Zeeland niet gegeven. Ik heb bij Breda vanaf categorie 5 gereden. Maar al snel verhuisde ik naar de Belgische ploeg van Cycling.be-Alpha Motors, de ploeg waar mijn zus Lindy ook voor uitkwam. Daarvoor koers ik eigenlijk nog steeds en dat zal in ieder geval dit seizoen nog zo blijven. Ik ben ook in 2020 nog juniore. Ik hoop natuurlijk de komende maanden wel een team te vinden voor als ik bij de elite ga rijden. Want je wilt ook een goed wegprogramma hebben. Dat kan ook in combinatie met het crossteam zijn. Zoals Lucinda Brand het heeft met Telenet en Trek-Segafredo is het een mooie combinatie. Eerst maar afwachten of er interesse is. Ik heb dit jaar alvast voor het eerst een meer compleet wegprogramma gereden. Ik werd door bondscoach Loes Gunnewijk geselecteerd voor de Italiaanse Nations Cup-wedstrijd Piccolo Trofeo Binda en zo rolden er eigenlijk vanzelf meer wegwedstrijden uit. Dat beviel goed. Plezier is altijd belangrijk geweest voor me, maar natuurlijk is presteren ook leuk als het zulke mooie resultaten oplevert. Dat motiveert je alleen maar meer om er hard voor te werken en te strijden. Voor dit seizoen kon ik nooit kiezen wat ik wilde, alle sporten vond ik aantrekkelijk. Ik heb de afgelopen jaren ook veel geïnvesteerd in het lopen met het oog op de triatlon en de duathlon. Maar nu het wielrennen zo goed gaat, het ik toch besloten me daar meer op te richten, met als specialisatie het tijd- en het veldrijden.”
"Nu het lukt om te winnen, is dat superleuk. Al blijf ik erbij dat het plezier eigenlijk net zo belangrijk is"
Wind staat altijd tegen
Ze kan zich nog goed herinneren dat Marianne Vos haar idool was toen ze net begon met fietsen. Die was vanaf 2006 tot en met 2013 de onbetwiste nummer één van het vrouwenfietsen. “Haar bewonderde ik zeker. Ik denk dat dat voor veel rensters van mijn leeftijd gold toen, want Marianne stak er toen best bovenuit bij de elite-vrouwen en won wedstrijd na wedstrijd. Ik had nog geen idee hoe ver ik ooit zou kunnen reiken. Nu het lukt om te winnen, is dat superleuk. Al blijft ik erbij dat het plezier eigenlijk net zo belangrijk is. Ik heb net examens gedaan en dan is het heerlijk om even op de fiets te stappen en door het Zeeuwse land te rijden. Dat kan mij echt een relaxed gevoel geven. Ik zoek tijdens die trainingsritten vaak even de kustlijn op om even langs de zee te fietsen. Het is hier in Zeeland heel mooi, al staat er wel heel veel wind en blaast die vaak tegen. Ik besef ook wel steeds meer dat mijn ouders een grote rol hebben gespeeld in het feit dat ik nog steeds fiets en dus ook in het succes. Ze brachten me overal naartoe, naar de training en naar de wedstrijden, anders lukt het haast niet om het zover te schoppen. Zeker niet als je uit Zeeland komt en best ver weg woont van goede trainingsfaciliteiten en wedstrijden.” Van Anrooij is behalve meer uren op de fiets te maken, toch ook gerichter gaan trainen de afgelopen jaren. “Je gaat meer specifiek trainen op bepaalde onderdelen. Sinds twee jaar train ik elke woensdagmiddag in het veld bij de Belg Marc Herremans, die ook teammanager van mijn Cécémel Team is. Goede crosstraining combineer ik met prima trainingsschema’s van zijn hand. Wat ook van belang is, is dat Marc zelf ook uit de triatlon komt. Daar heb ik zeker mijn voordeel mee kunnen doen toen ik de combinatie nog veel nadrukkelijker zocht. Heb je in twee sporten ook twee verschillende teams en twee andere trainers, dan ontstaat er toch snel frictie over wedstrijden en trainingen en dat heb ik gelukkig helemaal nooit gehad. Hij had het overzicht en maakte zijn keuzes op basis van zijn eigen kennis. Er hebben zich ook wel andere crossteams gemeld, maar voorlopig zit ik goed op mijn plek hier. Deze winter mik ik vooral op de kampioenschappen voor junior- vrouwen, na het EK is er straks ook nog het eerste wereldkampioenschap in deze categorie in Zwitserland. In de andere wedstrijden in het veld rijd ik tussen de elite. Eerst was mijn doel om bij de eerste tien á vijftien te rijden, maar ik wist al een aantal keren best hoog in de top 10 te eindigen. Dus dat heb ik maar gewijzigd in: zo hoog mogelijk eindigen. Aan winnen tegen de grote namen van de cross denk ik nog niet direct, ik heb ook nog wel wat jaren voor me in deze sport, zo hoop ik toch.”
Foto's: Oscar de Waele, Tim Buitenhuis, Cor Vos en sportfoto.nl