Laura en Merel Smulders brengen hun hele BMX-leven al door op de baan van FCV Wycross in Wijchen. De zussen zijn er nog altijd kind aan huis. Ze leiden ons dan ook vol trots rond op het totaal vernieuwde sportcomplex.
Als de verzameling bekers te groot is voor de toch al riante prijzenkast, weet je dat je bij een succesvolle club binnen bent gestapt. In het clubgebouw van FCV Wycross in Wijchen biedt de vensterbank gelukkig uitkomst voor een aantal zwervende exemplaren. Laura en Merel Smulders benoemen moeiteloos aan welke bekers - allemaal verdiend voor clubprestaties - zij een bijdrage hebben geleverd. En dat zijn er nogal wat, want beide rijdsters werden al op zesjarige leeftijd lid van Wycross. Laura in 2001, zusje Merel drie jaar later.
“Ik herinner me nog vaag dat ik samen met mijn broer en vader in Doetinchem ging kijken bij een wedstrijd van een kennis”
“Ik herinner me nog vaag dat ik samen met mijn broer en vader in Doetinchem ging kijken bij een wedstrijd van een kennis”, vertelt Laura aan tafel in de kantine. “Daarna begon ik zelf met trainen. Ik kon nog maar net over elk bultje heen fietsen, maar blijkbaar vond ik het wel heel leuk. Laatst zag ik nog foto’s uit die tijd. Ik droeg een spijkerbroek, T-shirt met lange mouwen en had de oude motorcrosshelm van papa op, met zo’n mondbakje erop.”
Merel was er vanaf het begin altijd bij en ook zij raakte besmet met het BMX-virus. “Ik ben wel iemand die ook andere dingen leuk vindt. Er was zelfs een moment dat ik aan stoppen dacht. Toen Laura naar Supercross-wedstrijden ging rijden, kreeg ik de smaak weer te pakken.” Volgens Laura vond Merel wedstrijden rijden leuk, maar de trainingen oersaai. “Dat hing ervan af”, reageert Merel. “Soms hadden we een ‘vrije training’ die je zelf mocht invullen. Dat vond ik nooit leuk, want ik had iemand nodig die me vertelde wat ik moest doen. Nu zou ik zo’n training trouwens wél leuk vinden."
Pa de trainer
Na een aantal verschillende jeugdtrainers kregen de zusjes uiteindelijk ook training van hun vader, die ongeveer zes jaar voor de groep stond bij Wycross. “Hij was er toch altijd al bij, dan kon hij zich maar beter nuttig maken”, lacht Laura. Hoewel pa Smulders nooit zelf op een BMX-fiets had gezeten, wist hij zijn ervaring uit het racefietsen, mountainbiken en motorcross slim te benutten. Zo kon hij goed aangeven wat de beste lijn was om te rijden. Samen met trainer Wilco wist hij leuke oefeningen te bedenken, vinden zijn dochters. “Ze wisten ons wel aan het fietsen te krijgen. Pa was zelf altijd heel fanatiek en pushte ons op een goede manier.”
Tijdens een trainerscursus beleefde pa zijn vuurdoop met zijn eerste rondjes op de BMX-baan. Merel schiet in de lach als ze eraan terugdenkt. “Hij was kei gek en dacht direct dat hij alles kon. Zo heel slecht was het niet eens, maar vaak nam hij een bult veel te hard. Vervolgens stuiterde hij van links naar rechts bij de landing. Het ging allemaal maar net goed.”
Herinneringen
Het complex van Wycross ging in de winter van 2015/2016 volledig op de schop. Er werd een moderne baan aangelegd en het oude clubgebouw ging al eerder tegen de vlakte, met hulp van de rijders. Laura: “Ze hebben hem eerst gedemonteerd en na een training werd er een touw aangehangen waar iedereen aan mocht trekken. Zo hebben we hem met z’n allen omgetrokken.” De ruimte die ontstond door de sloop van de baan en het clubhuis, werd vervolgens maximaal benut. Zo efficiënt zelfs dat ervoor al te veel publiek geen plek meer is. “Bij wedstrijden wordt er daarom een deel van het naastgelegen weggetje afgezet om een tribune op te bouwen”, legt Laura uit.
"Soms mis ik ons oude hobbybaantje"
Om toch een beeld van de oude baan te krijgen lopen we naar buiten, naar de zijkant van het clubgebouw. Daar hangt een luchtfoto van de ‘hobbybaan’, zoals de zussen het nu liefkozend noemen. “Maar soms mis ik hem wel”, bekent Merel. “We hebben er toch vanaf het begin tot 2015 op gefietst. En je kon er zo lekker op spelen.”
Een blik op de foto doet direct een aantal herinneringen aan valpartijen opborrelen. Merel spant wat dat betreft de kroon. Bij een val op de eerste bult landde ze ooit recht met haar hoofd in het zand en kon ze een tijdje moeilijk praten doordat het vel van haar kin geschaafd was. Op de tweede bult brak ze haar elleboog - Laura: “Je had je elleboogbeschermers niet aan. Karma!” - en op het derde stuk brak Merels vooras af na een sprong, waarna ze vol tegen de volgende bult knalde. “Daar weet ik gelukkig niets meer van.” Laura maakte het minder bont. Zij herinnert zich slechts ‘enkele lullige valpartijtjes’.
De Wilco-bocht
We klauteren de startheuvel op om de nieuwe baan aan een inspectie te onderwerpen. De top biedt een prachtig uitzicht over de baan en de omliggende sportvelden. Het starthek ligt hier op vijf meter hoogte, waarmee de baan voldoet aan de nieuwe UCI-standaard voor grotere wedstrijden. “Bij de Supercross staan we op die hoogte. Dat is acht meter”, zegt Laura terwijl ze naar het dak wijst. “Zo’n start is de eerste keer best spannend, maar ik wilde het wel heel graag proberen. Nu denk je er niet eens meer over na.” Voor Merel is dat anders. “Ik denk soms nog wel iets te veel na. Als ik merk dat het hard waait, bijvoorbeeld. Dat moet nog wennen.”
Weer of geen weer, getraind wordt er sowieso op de nieuwe baan. Waar de oude baan van zand was, is bij de renovatie een mengsel van zand en beton gebruikt. Keihard dus, legt Laura uit. “Je moet hooguit een paar plassen wegvegen als het geregend heeft. Nadeel is wel dat de strenge winter de baan beschadigd heeft. De toplaag is kapotgevroren. Dat hark je niet zomaar weer even aan, zoals met zand.”
Als we de startheuvel aflopen en de eerste bulten passeren, doemt recht voor ons een enorme, schuine klinkerwand op. De ‘Wilco-bocht’, vertelt Laura. “Hij is vernoemd naar onze oud-trainer Wilco van Essen, die in januari 2016 onverwacht overleed. Hij heeft alles geregeld voor de nieuwe baan, zoals de financiële kant en alles met de gemeente. Aan de voorkant van de bocht hangt zijn naamplaatje.” Ook in de kantine wordt Wilco herinnerd. Op de bar pronkt zijn foto, met ernaast een waxinelichtje.
Bovenop de bocht staan een aantal hekken waarmee renners die uit de baan schieten worden behoed voor een enorme smak. Achter de bocht gaapt namelijk een flinke afgrond. “We mochten hier beslist niet fietsen tot de hekken er stonden”, herinnert Laura zich. Een aantal legoblokken, zoals ze de betonnen versteviging noemt, zorgen ervoor dat de bocht op zijn plek blijft. Direct na de eerste bocht splitst de baan zich op in twee stukken: een pro-sectie - ‘de mannenkant’ - en een eenvoudigere optie. Daarna volgt een flinke sprong van negen meter. Na een wasbord en een laatste bocht bereiken we de finish.
Vriendenclub
Als we teruglopen naar de kantine vertelt Laura dat ze tegenwoordig op een steenworp afstand van de baan woont. Ze verhuisde van Horssen naar Wijchen en Merel is een vaste gast in haar nieuwe huis. De zussen trainen dan ook regelmatig bij hun club. Wel kiezen ze dan voor een eigen middagtraining in plaats van de clubtraining ’s avonds. “Die duurt maar een uur.”
Hoe de sfeer bij de club nu is, weten ze dan ook niet precies. Maar heel anders dan vroeger zal het niet zijn, denkt Merel. “Trainingen waren meer een soort vriendenbijeenkomst. We stonden allemaal met elkaar te kletsen en te doen, wat voor de trainers niet altijd even leuk was. En omdat iedereen wedstrijden reed, zagen we elkaar ook in het weekend. Een superleuke tijd.”