Fietsen is misschien wel het belangrijkste onderdeel van het Nederlandse culturele erfgoed met bijna 37.000 kilometer aan fietspaden en meer fietsen dan inwoners. Iedereen herinnert zich zijn of haar eerste fietstocht. Je leert opstaan na een val. Je leert hoe je beweging creëert op de pedalen. Je krijgt je eerste helm. Samen met andere kinderen en ouders fiets je van en naar school.
Hier wordt de liefde voor fietsen geboren, gekoesterd en gedeeld. En sommigen vinden fietsen zó leuk, dat ze tochten en wedstrijden willen fietsen. Of dromen van een gouden medaille op de Olympische Spelen of de Gele Trui. Niet alleen een blokje om het huis, maar met leeftijdsgenoten de weg op.
Maar het fietsen van tegenwoordig is niet meer te vergelijken met het fietsen van vroeger. Want fietsen is voor steeds meer gezinnen met kleine kinderen minder vanzelfsprekend. Ondanks de 22 miljoen fietsen in ons land, zijn er dus mensen die zich geen fiets kunnen veroorloven of nooit hebben leren fietsen. Van alle Nederlanders vanaf 6 jaar heeft 12% geen fiets of fietst niet. Mensen die niet (kunnen) fietsen leven met name in kwetsbare wijken in steden.
Je moet kunnen en durven fietsen
In elke klas zitten gemiddeld 2 kinderen die geen fiets hebben en 1 op de 11 kinderen fietst nooit of nauwelijks. Terwijl de fiets juist kan bijdragen aan oplossingen van vraagstukken die spelen in onze steden, zoals leefbaarheid, vervoersongelijkheid, gezondheid en de woningbouwopgave. Maar om als stad én als inwoner baat te hebben bij een fiets, moet je er niet alleen er een hebben; je moet er ook maar op kunnen en durven fietsen.
Het gebrek aan fietservaring is slecht voor de ontwikkeling van een kind. Hierdoor nemen zowel de motorische vaardigheden en de fietsvaardigheden van onze kinderen af. Tegelijkertijd neemt, als kinderen deelnemen in het verkeer, de onveiligheid toe. Ze kunnen niet mee met schooluitjes, komen in de problemen als ze naar het voortgezet onderwijs moeten en gaan minder vaak zelfstandig de wijk uit, waardoor ze hun horizon minder goed verbreden. En dat is in mijn ogen onacceptabel in fietsland Nederland.
Nieuwe fietsgeneratie niet verloren laten gaan
Het vroeg aanleren van een gezond en sportief leefpatroon is essentieel om gezondheidsverschillen te verkleinen en de acceptatie van nieuwe mobiliteit te vergroten. De fiets speelt hierbij een belangrijke rol, want fietsen zorgt voor ongeveer de helft van de netto beweegtijd bij de gemiddelde Nederlander. Daarom steunen de KNWU en de NTFU een door het Nationaal Fonds voor de Sport opgesteld actieplan tegen de toenemende fietsarmoede. Het actieplan betreft onder meer het verstrekken van een fiets aan kinderen uit kwetsbare gezinnen, maar er wordt ook aandacht besteed aan fietsveiligheid en verkeersveiligheid. We kunnen als fiets- en als wielersportland toch niet lijdzaam toekijken dat een fietsgeneratie deels verloren gaat of dat het aantal fietsongevallen verder toeneemt?
In de week van 15-24 september wordt de Nationale Sportweek georganiseerd. De Sportweek valt toevallig dit jaar deels samen met het EK Wegwielrennen in Drenthe. Wat is nou een betere motivator om als wielerclub onder meer disciplines als BMX, MTB en Pumptrack aan te bieden aan jongeren om ze zo op een sportieve en plezierige manier met de fiets in aanraking te brengen. En gebruik te maken van het geweldige en waardevolle platform dat een EK in eigen land biedt aangaande het vergroten van de zichtbaarheid en het bereik van de wielersport. Of gebruik te maken van de inspiratie die al onze andere wielrenners en wielrensters uitstralen: haal het beste uit jezelf, kom in beweging en bij tegenslag niet opgeven. Tandje erbij zou ik zeggen.