In augustus 2020 stonden er Nederlandse junioren en junior-vrouwen aan de start van het Europees Kampioenschap wegwielrennen in Plouay, Frankrijk. Zij hadden nog geen wedstrijd gereden. Na een kort wegseizoen in de zomer wacht hen nu voorlopig ook onzekerheid. Voor deze categorie renners vervielen alle wedstrijden.
"Dat dit een groep jongeren in hun ontwikkeling raakt, valt niet te voorkomen."
Bondscoaches Gerben de Knegt (veldrijden en mountainbike) en Loes Gunnewijk (vrouwen weg) en talentcoach Peter Zijerveld (junior weg) zien niet direct de successen van oranje door de wedstrijdluwe periode opdrogen. Ze moeten wel erkennen dat niet alle talenten de kans hebben gekregen zich te tonen. “We moeten de deur zo wijd mogelijk openzetten om deze groep kansen te bieden’’ zegt de ervaren Zijerveld. “Om de ontwikkeling van talent niet te missen, maar ook om deze hele groep de plezier in het sporten te laten behouden.”
Talentvolle lichting op het WK veldrijden
De Knegt stond onlangs op het wereldkampioenschap cyclo-cross in Oostende vier keer naar het Wilhelmus te luisteren. Een kersverse Nederlandse wereldkampioen toe te juichen na even zoveel wedstrijden. De junioren en junior-vrouwen reden niet eens mee. Hij verwacht ook de komende jaren nog oranje succes. Al kon nu een nieuwe generatie junioren niet oogsten en zelfs geen kansen krijgen in wereldbekers.
“Met de wereldkampioenen bij de beloften van de afgelopen twee jaren, Ryan Kamp en Pim Ronhaar, hebben we ook voor de toekomst ijzers in het vuur. “Bij de vrouwen is de stroom nieuwe talenten voor andere landen jaloersmakend. “Dat neemt niet weg dat het voor jonge renners wel invloed op hun ontwikkeling heeft. Kijk: Tibor del Grosso, als eerstejaars Nederlands kampioen en vijfde op het WK, is wel in beeld en een aantal andere leeftijdsgenoten ook. Maar de vierde of vijfde man in de selectie, waar ik normaal gesproken mee op pad was geweest, heeft zich nooit in de kijker kunnen rijden. En die talenten missen daarmee misschien nu wel een goede opleidingsploeg. Normaal geef je als coach zoveel mogelijk jongeren in de juniorencategorie een kans in de verschillende wereldbekers. Dat doe ik aan de hand van resultaten en de waarnemingen van de talentcoaches. Die uitslagen waren er niet en de kampioenschappen ook niet. Ik heb zoveel mogelijk contact gehouden met de jongens en meiden die ik wel in beeld had. Met hen gebeld en ze in viertallen (en later in tweetallen) laten trainen. Hun hoogtepunt van de week was nu de training, terwijl ze normaal natuurlijk in de wedstrijden hadden willen schitteren. Ik zei tegen hen dat ze ervan uit moesten gaan dat het WK wel door ging, maar uiteindelijk viel ook dat laatste doel weg. Dat is wel een serieuze domper natuurlijk. Ook in het mountainbiken zou ik straks het liefst zoveel mogelijk talenten in actie willen zien, maar ook daar vallen al gaten in de kalender. Al met al verwacht ik niet dat we hier een toekomstig wereldkampioen door gaan missen. Uiteindelijk selecteert het zich weer uit op het moment dat je weer iedereen in beeld krijgt. Dat dit een groep jongeren in hun ontwikkeling raakt, valt niet uit te voorkomen.”
"Er zijn renners die pas tijdens of na hun beloftentijd tot bloei komen."
JONGEREN VERDIENEN KANSEN
Peter Zijerveld leefde het afgelopen jaar eveneens enorm mee met de talentvolle junioren die dit jaar wilden laten zien wat ze in huis hadden.
“Normaal werk je in het begin van het jaar in je selecties met een groep renners die zich als eerstejaars junior of als tweedejaars nieuweling nadrukkelijk heeft laten zien. Naar aanleiding van de resultaten in de wedstrijden vanaf de Omloop van Noord-West Overijssel voeg je renners toe. In deze leeftijdsklasse kan de ontwikkeling enorm hard gaan. Je hebt met het groeien van het lijf te maken, externe factoren als school en vrienden en sommige renners gaan plotseling opeens beter trainen. Daardoor eindig je in zo’n jaar altijd met een deels andere groep. Daarom is het altijd al van belang geweest om met een open structuur te werken. Als je alleen maar een eigen selectie de kans geeft, zijn dat gegarandeerd ook de enige renners die succesvol zijn dat jaar. Maar als we straks weer gaan koersen, moeten de deuren dit keer helemaal wijd open voor alle junioren. Om kansen te krijgen. Dat is goed voor de ontwikkeling van talent, maar dat is ook omdat die jongens die kansen allemaal verdienen. Ze hebben er recht op dat we ze allemaal de gelegenheid geven te laten zien wat ze in huis hebben en ze hebben recht op die ontwikkeling. Dit jaar zijn er voorlopig geen trainingskampen en zelfs geen wedstrijden. Het is belangrijk dat de verenigingstrainers die jongens gemotiveerd houden en dat we als bond – met online kennissessies die we momenteel doen – aandacht hebben voor hun situatie en ontwikkeling. Als we weer gaan fietsen, dan komen die kansen er weer om te laten zien wat je in huis hebt en dat je goed gewerkt hebt om je talent tot bloei te laten komen. En laat je niet wijs maken dat iedereen al op deze leeftijd bijna zijn plafond heeft bereikt, er zijn renners die pas tijdens of na hun beloftentijd tot bloei komen. Neem een Bauke Mollema, een Annemiek van Vleuten of een Fem van Empel. Ik roep daarom ook de beloftenploegen op om deze generatie tijd te geven, juist omdat ze even wat langer nodig kunnen hebben om zich te ontplooien.”
LEREN OMGAAN MET TEGENSLAGEN
Voor vrouwencoach Loes Gunnewijk was 2020 ook bij de junior-vrouwen nog succesvol. Elise Uijen werd in Plouay Europees kampioene tijdrijden. Maar in vergelijking met andere jaren kon ze minder op pad met deze groep aanstormende talenten. En kreeg een hele lichting junior-vrouwen niet de kans zichzelf te ontdekken en zich te laten opmerken door teams en de bondscoach zelf.
“We hebben testdagen gehad op Sloten – waar we een tijdrit reden – en in Limburg. We hebben ook een trainingskamp belegd in 2020 en nog een EK en enkele wedstrijden kunnen aanbieden. Waar ze normaal leren van het rijden van wedstrijden, hebben ze die ontwikkeling nu meer uit trainen gehaald. Sommige rensters hebben daardoor ook juist grotere stappen gezet, bijvoorbeeld in het tijdrijden. En hoe vervelend ook, je leert in deze periode ook dat niet alles op rolletjes loopt en om te gaan met tegenslagen. Het vroege voorjaar lijkt vooralsnog lastig te worden met het rijden van wedstrijden. Maar laten we waarderen dat we als wielrenners nog mogen en kunnen fietsen. Zwembaden en sporthallen zijn dicht en waren eerder ook al lange tijd dicht. Wij konden toen nog als viertal en nu als duo of solo op pad. Als het straks weer kan, hoop ik dat deze groep op de clubparcoursen weer in actie kan komen, zoals ook in juli gebeurde. En zo langzaam weer de competitie kan oppakken. Dan komen ook de talenten weer boven drijven. Daarom moeten we werken met een open talentengroep zodat we goed in beeld krijgen wie zich juist wel goed ontwikkeld heeft de afgelopen periode.”
Tekst: Roy Schriemer
Foto’s: Sportfoto.nl