Magazine

Trainen met Fabio Jakobsen

april 2020

Nederlands kampioen Fabio Jakobsen vindt zichzelf geen trainingsbeest en houdt toch het meest van koersen. Maar de renner van Deceuninck-QuickStep vindt trainen wel nuttig en is ambitieus genoeg om zijn taken af te werken om uiteindelijk sprints te kunnen winnen. 

"In trainingen sprint ik altijd sneller, maar dat is logisch, want dan heb je geen tweehonderd kilometer koers in de benen"

Fabio Jakobsen

Bij de nieuwelingen en junioren kreeg Jakobsen bij Jan van Arckel wel globale uitleg over hoe hij zich het best op het seizoen of specifieke wedstrijden kon voorbereiden, maar werken met een trainer deed hij pas bij de beloften. “Mijn vader en ik wisten er zelf niet veel van en voordat ik achttien was, bracht Leon van der Wiel enige structuur aan in wat ik in training deed. Toen ik bij SEG Racing Academy kwam, ging ik met Peter Schep aan de slag. Bij mijn huidige ploeg vervult Koen Pelgrim die rol, een Nederlandse trainer, die samen met Tom Steels verantwoordelijk is voor de training bij Deceuninck-QuickStep.”

De training veranderde inhoudelijk de afgelopen jaren natuurlijk wel. “Als junior wil je op veel terreinen mee doen, tot aan de tijdritten aan toe, en train je dus veel algemener, in de eerste jaren bij de beloften is het trainen van de basis – het vergrote van de motor – dan weer van belang. Maar de afgelopen seizoenen is de nadruk natuurlijk steeds meer komen te liggen op het trainen van mijn sprint. Nee, ik train niet ook nog eens op het rijden van de klassiekers. Wedstrijden als Kuurne-Brussel-Kuurne en Gent-Wevelgem gaan prima met de huidige trainingsaanpak. Je maakt in training en in koers genoegen uren op de fiets om ook dergelijke wedstrijden aan te kunnen. Ik wil me in mijn training blijven focussen op de sprint. Dat is toch uiteindelijk waar ik mijn wedstrijden mee moet winnen.”

"Ik zet nu even een tuinhuisje in elkaar en wacht af wanneer we weer kunnen koersen"

Fabio Jakobsen

Trainen met The Wolfpack
Die sprinttrainingen doet Jakobsen vaak van achter de brommer. “In trainingen sprint ik altijd sneller, maar dat is logisch, want dan heb je geen tweehonderd kilometer koers in de benen. Wat pittig is zijn ook de trainingen met The Wolfpack (de geuzennaam van de renners van Deceuninck-QuickStep, red.) op trainingskamp. Als ik thuis alleen train in de aanloop naar wedstrijden of zo’n stage, dan kunnen de trainingen vaak rustiger afgewerkt worden. Maar al ben ik geen trainingsbeest en koers ik veelal liever – met uitzondering van de periode net na een lang seizoen – ik werk mijn opdrachten altijd keurig af. Ik weet waar ik het voor doe en wil in de wedstrijden nu eenmaal winnen. Daar is arbeid voor nodig.”

Ook Fabio Jakobsen ontkomt er niet aan dat hij op dit moment geen echte trainingsdoelen heeft als we hem in maart spreken. “Normaal had ik nu ook een wat rustiger periode, maar dan had ik wel de Tirreno in de benen gehad en was ik op hoogtestage gegaan, toewerkend naar de Giro. Het loopt anders. Het is jammer, maar ik heb er vrede mee. Het is ook voor een hoger doel, want ik heb ook een opa en oma die ik graag in goede gezondheid blijf zien. Dus zet ik nu even een tuinhuisje in elkaar en wacht af wanneer we weer kunnen koersen.”

EINDSPRINT:
Langste training ooit:
“Ik reed dit jaar 6 uur en 20 minuten tijdens een trainingsrit in de Algarve. We reden 210 kilometer. Ooit reed ik in wedstrijdverband in dezelfde tijd 260 kilometer, dat was in de Grand Prix de Plouay.”

Scooterrijder:
“Op bepaalde momenten is dat zeker handig. Gelukkig willen mijn vader, schoonvader of vriendin dan met mij op pad. Ik maak dan ongeveer 1 tot anderhalf uur. Ze doen dat volgens mij met plezier, behalve als het heel koud is natuurlijk.”

Trainingsuren:
“Dat kan – wat mijn individuele training betreft – 10 tot 30 uur in de week zijn. Je bouwt dat langzaam op. Op trainingskampen ligt dat aantal veel hoger. Maar als de koersen begonnen zijn, is het vaak een kwestie van bijhouden en niet te gek doen.”

Zadeltasje:
“Absoluut. Ik heb altijd twee bandjes, een inbusset en een pompje mee. Je kunt ook twee keer lek rijden immers. Het is niet alleen dat je niet iemand wilt opbellen om je te halen, ik wil ook graag mijn training kunnen afmaken.”

Trainen als een brommer:
“Ik train op twee locaties, bij mezelf in het Gelderse Heukelum en vanuit Zuidland, waar mijn vriendin woont. Op de eerste locatie kun je Dylan van Baarle en Lennard Hofstede wel tot die categorie rekenen, op Zuidland mannen als Daan Hoole en Daan van Sintmaartensdijk.”

Strava:
“Ik gebruik het alleen om routes te maken en zo de kortste weg te kunnen vinden. Ik heb de App niet eens op de telefoon. Veel collega’s delen alles, maar ik heb die behoefte niet zo. Ik neem aan dat ook zij wel bepaalde dingen voor zichzelf houden. Ik ben voor transparantie, maar heb niet veel zin om trainingen die mij succesvol maken, te delen met een ander.”

"Vorig jaar verkende ik het NK-parcours in Ede en had ik het direct aan de stok met een automobilist die vond dat ik ergens niet mocht fietsen"

Fabio Jakobsen

Favorieten:
Trainingsrondje:
Ik heb twee rondjes die ik vaak doe. In mijn eigen omgeving is dat een rondje Lekdijk, die heb ik al wel duizend keer gereden. Die is 65 kilometer lang. In Zuidland doen we vaak een rondje eiland over Voorne-Putten die is ongeveer zestig kilometer lang.”

Koffiestop:
“Eigenlijk ben ik daar niet zo van. Alleen als het lekker weer is, doe ik dat. Op een trainingsdag waarbij ook wat gerust mag worden. Anders is het bij mij trainen en dan naar huis.”

Bestelling:
“In de zomer is dat dan incidenteel een ijsje of een taartje. Ik doe het niet vaak. Dus als het er eens van komt, dan maak ik er ook iets leuks van.”

Vaste trainingspartner:
“In de buurt van Zuidland doen we een soort imitatie van NH Best onder de noemer Zuidland Best. Met Daan Hoole, Daan van Sintmaartensdijk en Jordi Talen bijvoorbeeld. Bij mij in Heukelum trainde ik vaak met de broers Van den Dool en vroeger ook veel met Dylan van Baarle (die nu in Monaco woont), de gestopte Ricardo van Dongen en met Lennard Hofstede. Met een groep trainen, doe je het meest  in de winter als je uren moet maken.”

Omgeving:
“Ik fiets het liefst een beetje op vertrouwd terrein. Dan weet je ook een beetje de spelregels tussen fietsers en andere verkeersgebruikers. Vorig jaar verkende ik het NK-parcours in Ede en had ik het direct aan de stok met een automobilist die vond dat ik ergens niet mocht fietsen. Die vond dat ik op een niet verplicht fietspad moest rijden, waar je met 30-35 kilometer per uur ook geen vrienden maak. Dat soort misverstanden heb ik op mijn vaste rondje niet.”

Wij plaatsen functionele cookies om deze website naar behoren te laten functioneren. Daarnaast vragen we je toestemming om analytische cookies en marketingcookies te plaatsen. Daarmee meten we het gebruik van deze website en kunnen we ons aanbod beter afstemmen op jouw voorkeuren. Deze cookies verzamelen persoonsgegevens. Geef hieronder aan welke cookies je wilt accepteren. Meer weten? Bekijk onze privacypagina.