De bekendheid van Jesper Asselman (27) groeide toen hij in 2015 twee dagen de leiderstrui droeg in de Eneco Tour. Een trui die hij dankte aan zijn aanvalslust. De basis voor elke aanval legt hij op de Posbank, de Italiaanse weg en de baan.
Een veelwinnaar is Asselman niet. Op zijn palmares staat één profzege: de Ronde van Drenthe. Hij is geen sprinter en geen klimmer, maar moet aanvallen om te winnen. Daarom baalde hij ook dat hij in Le Samyn en Dwars door West-Vlaanderen dit jaar niet meedogenlozer was. Hij moest, na in de goede ontsnapping te hebben gezeten, in beide koersen genoegen nemen met plaats zes. “Een leerpunt”, geeft hij toe. Wel toonde de Roompot-renner ermee aan goed te presteren in slechte weersomstandigheden; in Samyn werden 52 renners geklasseerd, in Dwars door West-Vlaanderen slechts 39. “Als de omstandigheden zwaar zijn en het lichtje bij anderen langzaam uit gaat, blijf ik doorgaan.”
Dat deed hij ook toen hij na Dwars door West-Vlaanderen ziek werd. Asselman stapte te snel weer op de fiets, getriggerd door de naderende Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix, en was naar eigen zeggen niet vooruit te branden. “Ik wilde te graag, zei tegen mijn trainer dat het weer beter ging en dat de rust door het ziek zijn misschien wel goed was geweest. Maar ik had langer moeten rusten. Ik hoopte er doorheen te komen, maar het ging juist van kwaad tot erger.” Asselman stond aan de start van alle belangrijke voorjaarsklassiekers, maar zag in alle uitslagenlijsten ‘DNF’ achter zijn naam staan. “Daar heb ik nog steeds een wrang gevoel over.”
Papendal
Asselman denkt graag na over tactieken en trainingen. Bij Roompot maakte hij aanvankelijk zelf, in overleg met Michael Boogerd en Guido Vroemen, zijn schema’s. Op zijn achttiende vertrok hij uit het ouderlijk huis in Wateringen om zich volledig op het wielrennen te richten. De talentvolle renner ging op Papendal wonen, waar hij trainde onder leiding van KNWU-trainers. Daar leerde hij veel over trainingsleer. Nadat hij enige tijd zijn eigen schema’s maakte, werkt hij sinds anderhalf jaar weer samen met zijn voormalig Papendal-trainer, Jabik-Jan Bastiaans. “Ik miste feedback. Nu maken we samen mijn schema.”
Brommertrainingen
In die schema’s staan geen brommertrainingen. Vanwege de vele wedstrijden zijn die niet nodig, vindt Asselman. “Achter de scooter trainen is mentaal gemakkelijk. Je hoeft niet het initiatief te nemen om hard op je pedalen te stampen. Maar als je het zelf mentaal kan opbrengen om hard te trainen, is het niet nodig, denk ik.”
Wel traint hij in de winter op de baan achter de derny. Al sinds de nieuwelingen doet hij dat achter gangmaker Herman Bakker. “Hij was mijn eerste trainer.” Vorig jaar november trok Asselman in zijn eerste koopwoning in Huissen. Bij de verhuizing doken de vergeelde, handgeschreven logboekjes weer op. “Ik moest altijd op een licht verzet rijden, een soepele tred hebben.” En die tred heeft hij nog altijd, dankzij de baan.
Asselman is dan ook voorstander van de combinatie baan en weg. In 2016 werd hij nog Nederlands kampioen achter de derny. “Op de baan leer je met een hoog beenritme rijden en fiets je altijd met hoge intensiteit. Van de weg neem je juist weer de inhoud mee naar de baan.” Gedurende het wegseizoen laat Asselman de baan voor wat het is. Vandaar dat hij dit jaar ook geen EK Derny reed, de discipline waar hij in 2016 nog als tweede eindigde.
"Als je de mentaliteit hebt om hard te trappe, is een scootertraining niet nodig"
Italiaanse weg
Bijna een jaar woont Asselman nu met zijn vriendin in Huissen, een klein stadje in de buurt van Arnhem. Zijn trainingswegen liggen dan ook rondom de bekende Posbank. Op die pukkel doet Asselman zijn intervallen. “Of op de Lange Juffer.” Om toch een beetje de slechte Belgische wegen te simuleren, fietst de hardrijder graag over de Italiaanse weg bij Doorwerth. “De weg is daar slecht, met steentjes. Dat rijdt toch iets anders dan wanneer het een brede asfaltweg is.” Vaak doet hij dat alleen. “Tegenwoordig heeft iedereen een ander schema en verschillende opdrachten. Daarom denk ik dat je het beste resultaat hebt als je alleen traint.”
De Roompot-renner heeft een paar vaste gewoontes: vertrekken om 10.00 uur en een paar dagen voor een belangrijke koers nog een zware training afwerken. “Dat is dan een langere training, soms met intervallen, waarbij ik net geen of net wel een hongerklop heb als ik thuiskom. Door daarna goed te eten, kun je optimaal aan de wedstrijd beginnen. Althans, daar heb ik goede ervaringen mee.”
Met die aanpak hoopt hij dit seizoen nog een koers winnend af te sluiten, om zich daarna voor te bereiden op het nieuwe baanseizoen.
Asselmans favorieten
Wedstrijd
Koersen als de Ronde van Drenthe vind ik mooi. Net onder het hoogste niveau en daar kan ik voor de overwinning meedoen. Dat blijft natuurlijk het mooiste. Ik denk dat de wedstrijd mij goed ligt vanwege de chaos. Je moet constant positioneren.
Trainingsrondje
Een rondje dat ik vaak rijd, gaat over de Posbank. Vanaf Huissen ga ik richting Arnhem, langs Velp en dan langs de dijk naar de Posbank. Vanaf daar richting Loenen, naar Beekbergen, Uchelen, Radio Kootwijk, Otterlo, Wolfheze, over de brug richting Heteren en via de dijk terug naar Huissen. Dan heb je ongeveer drie uurtjes, tussen de 90 en 100 kilometer.
Duurrondje
Rondje Vianen. Over de dijk via Rhenen naar Vianen en terug via Nijmegen. Dat is ongeveer 180 kilometer.
Koffiestop
In Arnhem heb je café Mams. Daar spreken we vaak af als we een rondje gaan uitrijden. Vaak is dat met Jenning Huizenga of BMX’er Jelle van Gorkom. Zij wonen ook in de omgeving van Arnhem.
Bestelling
Doppio Macchiato. Ze hebben ook heerlijke taartjes, maar als ik dat iedere keer neem komt het niet goed. Maar de Red Velvet en appeltaart zijn goed. En als je echt slecht bezig bent, de chocoladetaart met caramel en zeezout. Dan moet je daarna eigenlijk wel het rondje Vianen rijden om het er weer af te trainen.
Favoriete Strava segment
