In het vrouwenwielrennen is de afgelopen tijd nogal wat discussie ontstaan over onder andere de hoogte van het prijzengeld, de invoering van een minimumloon en de ASO-voorjaarsklassiekers die van de WorldTour-kalender verdwijnen. Er gloort echter ook hoop voor een duurzame toekomst. ''Het vrouwenwielrennen zit enorm in de lift, maar we zitten in een transitieperiode.''
In de straten van Bedale, een dorpje in het graafschap van North Yorkshire, boekt Lorena Wiebes begin mei haar derde overwinning van het seizoen. De renster van Parkhotel Valkenburg houdt tijdens de eerste etappe van de Tour de Yorkshire de Luxemburgse Christine Majerus en de Canadese Alison Jackson achter zich. Die zege leverde de 20-jarige Mijdrechtse 3.615 euro op, hetzelfde bedrag als een etappezege bij de mannenwedstrijd. Ook bij een andere Britse koers, de OVO Energy Women’s Tour, is de totale hoogte van het prijzengeld bij de mannen en de vrouwen gelijk getrokken.
Het prijzengeld voor de winnares van Luik-Bastenaken-Luik (categorie Women’s WorldTour) staat in schril contrast met alleen al één etappezege in de Tour de Yorkshire (categorie 2.1). Annemiek van Vleuten, glorieuze overwinnaar van 'La Doyenne', mocht 2.395 euro mee naar huis nemen. Een vergelijking met de mannen levert helemaal een schrikbarend beeld op: winnaar Jakob Fuglsang kon meer dan 20.000 euro mee naar huis nemen.
''We moeten stoppen met het vrouwenwielrennen te vergelijken met het mannenwielrennen'', benadrukt sportmarketeer Frank van den Wall Bake. ''Qua fysiek zijn het twee verschillende werelden, maar ook qua soort sponsoring. Sommige bedrijven richten zich namelijk puur op vrouwen als doelgroep en daar moet je als wielerploeg of wielerwedstrijd op inspelen. Mijn advies: zet het vrouwenwielrennen als separaat 'merk' neer, daar profiteer je uiteindelijk veel meer van.''
''We moeten stoppen met het vrouwenwielrennen te vergelijken met het mannenwielrennen.''
Eindjes aan elkaar knopen
Dat sponsors steeds makkelijker de weg naar het vrouwenwielrennen weten te vinden, is geen nieuws. En die ontwikkeling zal zich ook door moeten zetten, want de Union Cycliste Internationale (UCI) voert per 2020 een minimumloon door voor de rensters van de Women's WorldTeams. Volgens de hervormingsplannen van de internationale wielerunie hebben ze vanaf volgend jaar recht op een minimumsalaris van 15.000 euro op jaarbasis. Dat zal stapsgewijs worden verhoogd naar 20.000 euro in 2021 en tot 27.500 euro in 2022.
''Iedereen heeft het over het prijzengeld dat omhoog moet, maar dat gaat naar rensters als Anna van der Breggen en Annemiek van Vleuten'', zei Lotto Soudal Ladies-renster Puck Moonen twee maanden geleden voor de camera van Wielerflits. ''Maar zij hebben al een goed salaris. Juist het minimumloon is belangrijk voor bijvoorbeeld rensters die werk verrichten voor de kopvrouwen. En ook voor de jonge rensters, die vaak hun studie opgeven of naast het fietsen nog moeten werken. Als dat laatste niet hoeft, kun je ten volle je carrière benutten.''
Maar Ellen van Dijk ziet nog wel wat haken en ogen aan de opgelegde invoering van het minimumloon. De Nederlandse renster, die dit jaar haar veertiende profjaar inging bij het door Trek-Segafredo opgezette vrouwenteam, denkt dat de UCI wel heel ambitieus is qua hoogte van het jaarsalaris. ''Je kunt het als internationale wielerbond wel vrij gemakkelijk roepen, maar voor veel vrouwenploegen is het gewoon financieel niet op te hoesten. Het is goed dat de UCI dit onder de aandacht brengt, maar het verdient iets meer nuance. Stel dan bijvoorbeeld een systeem in, waarbij rensters op basis van ervaring een bepaald salaris verdienen en dan stapsgewijs meer gaan verdienen.''
Volgens een enquête van de in 2017 opgerichte vakbond The Cyclists' Alliance blijkt dat ongeveer vijftig procent van de ondervraagde rensters minder dan 10.000 euro per jaar verdient, zo’n 29 procent verdiende 5.000 euro of minder en maar liefst zeventien procent had helemaal geen salaris. Ongeveer 52 procent van de rensters moest zelfs het team een vergoeding betalen voor kosten zoals mechanische assistentie, medische testen en reizen. Datzelfde percentage zei ook dat ze een tweede baan hadden om 'de eindjes aan elkaar te knopen'.
''Iedereen heeft het over het prijzengeld dat omhoog moet, maar dat gaat naar rensters als Anna van der Breggen en Annemiek van Vleuten.''
''Het vrouwenwielrennen zit enorm in de lift'', zegt Iris Slappendel, oud-renster en één van de initiatiefneemsters van de vrouwenvakbond The Cyclists' Alliance. ''Ploegen worden steeds professioneler, het peloton steeds breder, de wielerkalender steeds voller en de aandacht steeds hoger. Al deze ontwikkelingen gaan natuurlijk hand in hand. Maar we zitten wel in een duidelijke transitieperiode, het vrouwenwielrennen heeft nog een lange weg te gaan voordat er over de volle breedte een duurzaam model voor rensters bewerkstelligd is. Je hebt te maken met een internationaal speelveld met verschillende partijen met verschillende belangen.''
Langdurig conflict
Twee van die partijen die een aardige vinger in de pap hebben in het wielrennen, zijn de UCI en Amaury Sport Organisation (ASO), de organisator van onder andere de Tour de France, Luik-Bastenaken-Luik en de Waalse Pijl. Het is een publiek geheim dat de Fransen vaak in de clinch liggen met de Zwitserse wielerunie. Ook voor de racekalender op het hoogste niveau (Women's WorldTour) van volgend jaar is discussie ontstaan. De ASO produceerde dit jaar geen televisiebeelden van de vrouwenwedstrijden Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik. Maar de UCI wil vanaf 2020 koersorganisators verplichten om vrouwenkoersen op het WWT-niveau minimaal 45 minuten live op de beeldbuis te brengen. Die dwingende houding van de UCI zorgt ervoor dat de ASO hun vrouwenkoersen - Waalse Pijl, Luik- Bastenaken Luik, La Course en Madrid Challenge - van de WWT-kalender afhalen.
Van den Wall Bake: ''Die twee leven al jaren met elkaar in onmin. Volgens mij hebben ze een overeenkomstig doel om het vrouwenwielrennen te promoten, maar op deze manier is iedereen met zijn eigen belang bezig. In Nederland houden we er wel van om tegen sportbonden aan te schoppen als het niet goed gaat, maar in dit geval ben ik het wel met de UCI eens. Ook op de lange termijn is het uitzenden van de vrouwenkoersen goed voor de ASO. Maar sport lijdt vaak onder kortetermijndenken.''
Van Dijk denkt dat het meeliften op de naam van mannenkoersen als de Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik op dezelfde dag een voordeel kan zijn. ''Natuurlijk zijn het koersen die op het hoogste niveau thuishoren. Maar als er niets van de race op televisie te zien is, dan vervalt gewoon die status'', legt Van Dijk uit. ''Daarbij moeten we het ook niet problematischer maken dan het is, want de vooruitgang van het vrouwenwielrennen is niet alleen afhankelijk van de ASO.''
Volgens Slappendel hoeft de eventuele absentie van de ASO niet nadelig uit te vallen voor het vrouwenwielrennen. Sterker nog, ze denkt dat het wellicht een geschenk uit de hemel kan zijn. Want de leemte die de ASO achterlaat, zorgt ook voor kansen voor andere koersorganisators. En half mei werd al bekend dat in Denemarken, Noorwegen en Zweden vanaf 2021 de vrouwelijke tegenhanger van de Tour de France plaats moet vinden. Onder de werktitel 'Battle of North' bundelen de Deense wielerbond en de Women’s WorldTour- organisaties van de Ladies Tour of Norway en Vårgårda hun krachten om een wedstrijd met tien ritten over elf dagen mogelijk te maken. Om de koers in beeld te brengen zal de organisatie samenwerken met de grootste tv- stations in de drie Scandinavische landen.
Professionalisering
Uiteindelijk moet er een duurzaam verdienmodel ontstaan waar zowel renners, ploegen als wedstrijdorganisatoren van profiteren. Slappendel kijkt daarbij met een kritisch oog naar de UCI, want de Zwitsers zien in haar ogen het mannenwielrennen teveel als blauwdruk voor hoe het ook bij de vrouwen zou moeten werken.
''Alsof het mannenwielrennen zo’n gezond verdienmodel heeft...''
''Alsof het mannenwielrennen zo’n gezond verdienmodel heeft...'', zegt Slappendel, die met The Cyclists’ Alliance zo’n 120 rensters vertegenwoordigt. ''Je kunt niet alle veranderingen in één of twee jaar doorvoeren. Maar we moeten niet bang zijn om bepaalde dingen op scherp te zetten. Zonder vakbond zal het economische aspect van de sport klein en in de handen blijven van maar een paar mensen. Dat verkleint de kansen van ons allemaal. We vragen alle rensters om ons te steunen, zodat we de krachten kunnen bundelen en kunnen onderhandelen voor een betere toekomst.''
Ook Van den Wall Bake ziet de toekomst van het vrouwenpeloton zonnig in. ''Het vrouwenwielrennen gaat een gezonde toekomst tegemoet, daar maak ik mij geen zorgen om'', luidt zijn slotconclusie. ''De wedstrijden zijn spannend, wat voor meer publiek en televisiekijkers zorgt. Dat trekt weer meer sponsors aan, wat voor meer budget bij ploegen zorgt. Daardoor gaan er ook geldstromen naar niet alleen de toppers, maar naar alle rensters binnen een ploeg. Bovendien zal het minimumloon ervoor zorgen dat de serieuze sponsors blijven en de geldschieters die voor een dubbeltje op eerste rang willen zitten, afhaken. Dat is even slikken, maar draagt uiteindelijk wel bij aan een verdere professionalisering van het totale vrouwenwielrennen.''