Bondscoach Thorwald Veneberg reist met gezonde ambities af naar het wereldkampioenschap op de weg in Bergen. Hij rekent op minimaal twee medailles, ziet drie grote kansen op eremetaal, maar ziet op alle onderdelen voor de elite-mannen en elite-vrouwen mogelijkheden.
“Bij de vrouwen zijn we absoluut in de race voor twee wereldtitels, bij de mannen is Tom Dumoulin een kanshebber en ook in de wegwedstrijd voor de mannen zijn er kansen. Als we als land niet minimaal twee medailles behalen in de elite-categorieën, voldoet dat niet aan de verwachtingen, maar het kunnen er ook zeker meer worden.”
De goede verstaander hoort het goed: Veneberg zal ook op het slotnummer – de wegwedstrijd voor de mannen – met gezonde ambitie plaats nemen in de ploegleiderswagen. Hij weet dat het sinds 1997 (brons voor Leon van Bon in San Sebastian) dateert dat Nederland een medaille behaald heeft op dit onderdeel, dat is dit jaar twintig jaar geleden. De laatste Nederlandse wereldtitel – voor Joop Zoetemelk – werd in 1985 behaald in Giavera del Montello. “Ik denk dat met deze lichting renners een medaille steeds dichterbij komt voor ons land. We beschikken in Nederland over steeds meer coureurs die een finale kunnen rijden en een koers in hun voordeel kunnen beslissen in belangrijke wielerwedstrijden. Dat zal zeker een keer tot resultaat leiden. De wereldtitel moet altijd de inzet zijn, maar een medaille zou toch al eens heel mooi zijn op een WK voor elite-mannen. Begrijp me niet verkeerd: we zijn geen favoriet, maar er liggen wel kansen. We sturen een groep renners op pad die ervoor moeten zorgen dat er aanvallend gereden wordt. We gaan niet op een sprint wachten in Bergen. Op dit parcours – zeker als het regent – verwacht ik een open koers met kansen voor oranje. Er liggen twee klimmetjes in het parcours – waarbij er één echt selectief kan zijn – maar er zijn ook kansen om de ontstane verschillen weer recht te zetten. We hebben renners voor meerdere scenario’s bij ons.”
"We hebben renners voor meerdere scenario’s bij ons.”
Kansen voor Dumoulin
De tijdrit bij de mannen biedt dan nog uitgesprokener kansen voor oranje. De 31 kilometer lange tijdrit zal beginnen in het hart van Bergen en na twee ronden boven op Mount Flöyen eindigen. De wedstrijd eindigt op een drie kilometer lange slotklim. Tijdens deze 3,4 kilometer krijgen de renners te maken met een gemiddeld stijgingspercentage van maar liefst 9,1 procent, en sommige stukken boven de tien procent. Niet ideaal voor de gewone tijdritfiets. Wisselen naar de wegfiets lijkt daar grote voordelen te bieden. “Het is nieuw in het wegwielrennen, wat dus voor de renners en staf best spannend kan zijn. Overigens vinden ze dit in het veldrijden heel normaal.” Tom Dumoulin is de belangrijkste troef voor oranje op dit onderdeel. Hij won brons op het WK in Ponferrada. De Limburgse Giro-winnaar heeft zijn najaar afgestemd op dit onderdeel. Veneberg: “Een medaille is zeker mogelijk, we hopen natuurlijk op het hoogst haalbare, maar de concurrentie is groot en tijdrijden is een heel eerlijk onderdeel. We zullen zien waar Tom toe in staat is op deze dag. Het parcours is zeker in zijn voordeel. Wilco Kelderman kan – in de vorm die hij meeneemt uit de Vuelta – bij de beste tien eindigen.”
Meerdere kansen op goud
Bij de vrouwen zijn de verwachtingen traditiegetrouw hoger gespannen. Niet vreemd ook met een olympisch kampioene op de weg (Anna van der Breggen), Europees kampioenes op de weg en de tijdrit (Marianne Vos en Ellen van Dijk) en de nummer één van de UCI-ranking (Annemiek van Vleuten) in de gelederen. “De vrouwen krijgen een andere klim voorgeschoteld in hun rit tegen de klok. Waar je de mannenaankomst van de tijdrit kunt vergelijken met twee keer de Redoute achter elkaar, lijkt de klim bij de vrouwen op een aaneenschakeling van Sibbegribbe en de Cauberg. Pittig, maar wel minder zwaar.
Dit seizoen zijn Ellen van Dijk en Annemiek van Vleuten zeer aan elkaar gewaagd geweest in de tijdritten en beide rensters zien kansen op succes in Bergen. Anna van der Breggen verbetert per tijdrit dit jaar en wil er eveneens staan in Bergen. Deze rensters kunnen alle drie om de medailles en zelfs om de titel strijden. Wie rijdt op die dag de perfecte tijdrit? Dat gaat beslissend zijn. Op de concurrentie hebben we natuurlijk geen grip, maar een medaille is toch het minimale wat er hier voor ons te halen valt.” In de wegwedstrijd voor de vrouwen predikt Veneberg opnieuw de aanval. “Waar we vorig jaar ook op de aanval speelden, hadden we voor de niet te vermijden massasprint Kirsten Wild mee. Een sprint is nu niet het best denkbare scenario voor ons en ook een stuk minder realistisch dan vorig jaar. We hebben meerdere rensters in de gelederen die het af kunnen maken als ze met een kleine groep naar de streep rijden. Goed communiceren en het juist inschatten van je eigen kansen zijn belangrijk, maar een sprint met een groepje heeft zeker onze voorkeur in Bergen. Al met al hebben we dus vier kansen op eremetaal en wil ik zeker met twee medailles naar huis. Met minder hoeven we geen genoegen te nemen.”