Jetse Bol was prof bij Rabobank en Belkin, maar moest noodgedwongen een aantal jaren fietsen op continentaal niveau. Dankzij een aantal sterke seizoenen bij De Rijke reed hij zich in de kijker van de Colombiaanse formatie Manzana-Postobon. Halverwege het seizoen verruilde de in Girona wonende Noord-Hollander die ploeg voor de Spaanse ProContinentale ploeg Burgos. ''Ik heb veel aan Manzana te danken, maar ben wel blij met wat meer structuur.''
Een Nederlander met een Mexicaanse vrouw, die rijdt voor een Spaans team én in Spanje woont. Waar voel jij je thuis?
''In mijn laatste jaar bij Belkin – 2014 – ben ik met mijn vrouw Nancy Arreola in Girona gaan wonen. We hebben nu echt ons leven hier opgebouwd, mijn vrouw werkt hier ook en we hebben hier vrienden. Dus als ik zeg dat ik naar huis ga, is dat Girona. Voor Nancy – met wie ik twee jaar in Nederland heb gewoond – is Spanje prettiger. De overgang in taal en cultuur is minder groot. Dankzij buren als Robert Gesink en Dennis van Winden kunnen we ook nog vaak genoeg Nederlands praten. Je weet nooit hoe het verder gaat, maar het kan heel goed zijn dat we hier ook na mijn loopbaan blijven wonen.''
Zou je het andere Nederlandse renners aanraden om de stap naar een Spaans of Colombiaans team te maken?
''Het blijft lastig als je de taal niet goed spreekt om je echt goed thuis te voelen in een team. Dat was bij Belkin ook zo. Natuurlijk gingen de besprekingen daar in het Engels, maar aan tafel werd snel Nederlands gesproken. En dan zaten de buitenlanders er toch wat verloren bij. Bij Manzana sprak nauwelijks iemand Engels: één ploeggenoot die in de VS had gereden en de ploegleider van het opleidingsteam, maar die laatste zag ik zelden.
''Als renner is het je grootste prioriteit om een contract voor het jaar daarop te hebben, dat heb ik wel geleerd.''
Omdat ik wat Spaans sprak kwam ik in beeld bij de ploeg, maar mijn manager zei me direct dat het zwaar zou vallen om er echt tussen te komen. Daarom ben ik al in het najaar van 2016 Spaans gaan leren. Zo kon ik me redden tijdens het trainingskamp en daar leerde ik de taal nog beter begrijpen, omdat er inderdaad anders niet te communiceren viel. Bij Burgos is Engels inmiddels al iets gewoner, maar het blijft een pre om Spaans te spreken. En dan bedoel ik niet een paar woordjes.''
Het beviel je bij Manzana-Postobon, maar toch maakte je de overstap naar Burgos?
''Bij Manzana hadden we in het eerste jaar een mooi programma, maar vorig jaar was het al een stuk minder. Op een gegeven moment had ik al drie maanden niet gekoerst. Eigenlijk was het voor alle partijen het best dat ik elders verder ging. Ik dacht eerst bij de interesse van Burgos nog dat het om 2019 ging, maar men wilde mij in de Vuelta al inzetten. Helaas kon ik niet zo’n sterke Ronde van Spanje rijden als het jaar daarvoor, omdat ik wedstrijdritme miste, maar ik kon wel voor tv-minuten zorgen en dat heb ik gedaan. Dit jaar wil ik nog eens laten zien wat ik in huis heb.''
Voor veel Nederlanders lijkt een Spaanse en Colombiaanse ploeg niet zo anders misschien, maar hoe was die overstap?
''Ik heb veel aan Manzana-Postobon te danken – dat ik weer prof ben vooral – en ben ook dankbaar voor de transfer die ik kon maken naar Burgos. Maar uiteindelijk ben ik bij Burgos weer wat meer op mijn plek. De ploeg is meer Europees, er is wat meer structuur en kennis van de wielersport. En de allergrootste pre is dat je een wedstrijdprogramma hebt met wat meer lijn erin. Bij Manzana kwamen en gingen de Colombianen telkens voor en na een blok van enkele wedstrijden en wachtte ik af tot men weer terug kwam. Nu pakken we veel meer wedstrijden mee in een seizoen en daardoor kun je naar een topniveau toewerken of dat juist langer vasthouden.''
Hoe heeft het rijden voor deze teams jouw loopbaan beïnvloed?
''Ik ben wel een andere renner geworden. In mijn periode bij Belkin maakte ik deel uit van de sprinttrein van Theo Bos en concentreerde ik me vooral op het vlakke. In Spanje bestaan haast geen vlakke wedstrijden, je moet altijd wat hoogtemeters verteren. Ik zal nooit een klimmer zoals Robert Gesink worden, maar ik kan hellingen wel steeds beter aan. Mijn kwaliteit ligt in het uitzoeken van een etappe waarin ik de klimmen kan overleven en met een klein groepje naar de streep kan. Dan heb ik mijn snelle benen om op te vertrouwen.''
''Als ik zeg dat ik naar huis ga, dan is dat Girona.''
Kom je ooit nog terug naar een Nederlandse ploeg?
''Ik houd alle opties altijd open. Als renner is het je grootste prioriteit om een contract voor het jaar daarop te hebben, dat heb ik wel geleerd. Wat overheerst is de tevredenheid dat ik ben blijven knokken voor een terugkeer naar een profteam en dat mijn loopbaan er niet op zat op het moment dat Belkin geen plek meer voor me had. Dat bracht me waar ik nu ben. Door die pauze bij De Rijke denk ik dat er nog rek in zit voor me, dat ik nog niet aan het einde van mijn mogelijkheden ben. Dat hoop ik dit jaar te tonen.''