De MTB-discipline downhill leeft in ons land – na wat minder prominente jaren – op dankzij de prestaties van Tristan Botteram. De 17-jarige junior uit Doetinchem realiseerde een vierde plek in de wereldbekerfinale in La Bresse en werd vervolgens afgelopen weekeinde negende op het WK in Lenzerheide. “Ik heb mezelf dit jaar positief verrast, ik hoop deze lijn door te trekken bij de elite volgend jaar.”
Downhillen in Nederland. Hoe kom je erop dat te doen? Het spectaculaire MTB-onderdeel, waarbij een renner zo snel mogelijk een technische afdaling met natuurlijke en soms aangelegde onderdelen aflegt, is in Nederland niet zomaar te beoefenen. “Ik was een fietscrosser. Toen ik zag hoe spectaculair het downhillen was, ben ik gaan rondzoeken op internet en gaan deelnemen aan Duitse wedstrijden uit de Rookie Cup. Een reeks waar je als beginner de competitie aan kan gaan. Vorig jaar won ik tot mijn verbazing in Winterberg een wedstrijd uit deze Cup. Toen had ik de smaak helemaal te pakken. De wereldtop gaat in de winter trainen in de bergen in de VS of in Spanje, op plekken waar geen sneeuw ligt, maar dat is natuurlijk veel te kostbaar voor mij. Ik moet mezelf echt tijdens het seizoen steeds verbeteren, maar dat gaat me toch goed af. Andere Nederlandse downhillers? Er waren een paar meisjes de afgelopen jaren, maar die heb ik eigenlijk dit seizoen niet meer gezien.”
Vooraf getekend voor zo’n seizoen
De stap naar het wereldkampioenschap leek nog groot voor de Achterhoeker. “Ik wist dat het WK alleen maar haalbaar was als ik een topklassering kon behalen in een wereldbeker. En dus zette ik mijn zinnen op La Bresse. Dat ik daar vierde werd, had ik vooraf niet kunnen dromen. Dat was echt een heel mooie positieve uitschieter, die precies op het goede moment kwam. En toen ging het snel. Ik ben heel goed geholpen door bondscoach Gerben de Knegt. Ik ben helemaal niet gewend dat anderen allemaal randzaken van me overnemen. Maar ik kreeg telkens berichten van hem over kwalificatieresultaten en trainingstijden, dat was echt heel nuttig. Ook om deel van de MTB-selectie uit te maken en mensen als Mathieu van der Poel te ontmoeten. Je bent dan echt één van het team. Mijn uiteindelijke negende plek op het WK stemt me op zich tevreden. In de kwalificatie liep ik wel een verwonding aan mijn hand op, misschien dat het anders nog iets beter had gekund en ik bij de eerste vijf had kunnen eindigen. Maar ik had vooraf zo getekend voor een seizoen als deze.”
"Ik ben heel goed geholpen door bondscoach Gerben de Knegt. Ik ben helemaal niet gewend dat anderen allemaal randzaken van me overnemen."
Dromen van de wereldtop
In december wordt hij achttien en omdat hij het kalenderjaar erop dus negentien kaarsjes uit mag blazen, moet hij vanaf het begin van het seizoen 2019 bij de elite starten. Opnieuw een grote stap. “Je komt dan in een wereld terecht, waarin de beste dertig mannen fabrieksrenners zijn en dus min of meer fulltime met hun sport bezig kunnen zijn. Het zal lastig zijn om me daar direct tussen te mengen. Alleen de beste zestig van de wereld mogen de finales rijden van wedstrijden. Aan de andere kant weet ik ook: er zijn telkens jongens die dat we lukt om daar tussen te eindigen. Ik hoop me verder te ontwikkelen en droom er natuurlijk van ooit ook bij de elite de wereldtop te bereiken. Dit seizoen motiveert me alvast geweldig om op deze weg door te gaan.”