De wielersport telt enkele iconische merken. Het van oorsprong Franse Dugast hoort zeker in dat rijtje thuis. Nadat Richard Nieuwenhuis het merk overnam verhuisde het bedrijf naar het Twentse Deurningen. Daar worden alle banden met de hand gemaakt. Een even mooie als tijdrovende klus. “Het is geen ambtenarenbaan. Je moet er een zekere passie voor hebben.”
Negenhonderdste millimeter. Zo dun was het profiel waarmee de Nederlandse baanrenners in Rio rondreden. Laat dat even rustig op je inwerken. De ultradunne band had jaren geleden al ontwikkeld moeten worden om Theo Bos aan het snelheidsrecord op de 200 meter vliegende start te helpen. Het ei van Columbus wordt niet gevonden en het project sneuvelt in schoonheid. Dat zit Dugast-eigenaar Richard Nieuwenhuis niet lekker. Wanneer Tim de Boer, mechanieker van de baanselectie, hem voor de Spelen van Rio vraagt om een nieuwe, snelle bandenset te produceren, stoft hij het Bos-project weer af. Dit keer met als doel de gehele baanploeg ermee te laten schitteren.
Via de paralympische tak - de handbikers doen er testen mee - wordt de band verder doorontwikkeld. Uit testen blijkt dat de nieuwe band met dezelfde snelheid vijftien procent langer doorrolt dan de oude band, die ook slechts achttiende millimeter dik was. “Profieldiktes worden de laatste jaren drastisch dunner”, legt Nieuwenhuis uit. “Dat komt doordat de rubbercompounds beter worden door allerlei chemische toevoegingen. Met Theo Bos konden we die dunne band amper een kilometer heel houden. Inmiddels komen we aan zeventig kilometer. En je kunt er zelfs mee over de boarding rijden, zoals we in Rio hebben gezien.”
“Natuurlijk ben ik trots als de renners goed presteren met mijn banden. Alleen ben ik natuurlijk maar een kleine schakel in het geheel."
Dat moet een trots gevoel geven. Is het moeilijk om zo’n innovatie geheim te houden?
“Natuurlijk ben ik trots als de renners goed presteren met mijn banden. Alleen ben ik natuurlijk maar een kleine schakel in het geheel. Ten opzichte van de trainingsarbeid is de energie die wij erin stoppen nihil. Of het product geheim blijft, ligt aan de kopende partij. Je hebt klanten die er met niemand over praten terwijl anderen juist iedereen een voorproefje geven. Tja, dan ga je het natuurlijk niet geheim houden.”
Mocht alleen Nederland met die ultradunne band rijden?
“Ja. Wat ik voor Nederland gedaan heb, was exclusief. Daar praat ik niet over met andere landen. Wel heb ik voor de Spelen met de Amerikaanse bond gewerkt aan de aerodynamica van hun baanfietsen. Een brainstormsessie met technici van Felt leidde tot een fiets waarbij de ketting op mijn aandringen links van het frame lag. Ze reden daarbij dus wel met mijn klassieke baanbanden.”
Hoe werkt dat als je zelf een nieuw product bedenkt?
“Dan ga ik de boer op om het product in de markt te zetten. Dat heb ik bijvoorbeeld gedaan met de banden voor het WK veldrijden in Tabor. De band die ik toen had ontwikkeld bevatte onder meer gemalen glas, zodat hij goed presteerde op sneeuw en een bevroren ondergrond. Daar vroeg niemand om, het was mijn eigen initiatief. Elke crossformatie die met mijn banden rijdt, kan ze vervolgens bij me afnemen.”
Retourtje Parijs
Dugast werd in 1972 opgericht door André Dugast, een Fransman uit de buurt van Parijs. Hij verstond zijn vak, maar sprak geen woord over de grens. Toch werden zijn banden gretig gebruikt door toppers als Rein Groenendaal, Paul Herygers en Adrie van der Poel. Ze hadden echter één probleem: hoe komen we bijtijds aan een nieuwe set? Nieuwenhuis biedt uitkomst. Hij werkt die jaren in Frankrijk en maakt op verzoek van renners regelmatig een omweg om banden op te pikken. “Dat deed ik graag voor ze. Totaal niet met het idee om daar een zaakje in te beginnen.”
Bij het WK veldrijden in Zolder van 2002 veranderde dat. Nieuwenhuis raakte er aan de praat met de inmiddels op leeftijd geraakte bandenspecialist. "Hij wilde dat ik het merk overnam. Daar moest ik even over nadenken, maar besloot de stap te zetten. Sindsdien richt ik me op alle wielerdisciplines en zoek ik continu naar vernieuwing.”
Waar haal jij je inspiratie vandaan?
“Van plaatsen waar niemand het zoekt. Ik praat bijvoorbeeld weleens met bedrijven die vezels produceren voor de kledingindustrie. Dan denk ik soms ‘waarom passen wij dat niet toe?’. En ook gemotoriseerde sporten vind ik interessant om te volgen. Ik zie overal mogelijkheden. Soms duurt het uiteindelijk meer dan een jaar voordat je een product klaar hebt, van het eerste idee tot een eindproduct. Ik ben namelijk nooit tevreden. Er is altijd ruimte voor verbetering.”
Belegen banden
Dugast maakte vanaf het begin furore in de veldritwereld. Nagenoeg elk WK is het weer de vraag met welke speciale tubes de toppers rijden, met afgelopen WK als absoluut hoogtepunt. Maar dan vooral na afloop. “Ik heb verloren van de banden”, treurde zilveren Mathieu van der Poel na zijn vier lekke banden. Wereldkampioen Wout Van Aert reed dankzij coach Niels Albert namelijk op twintig jaar oude exemplaren van - hoe kan het ook anders - Dugast. Perfect voor de harde Luxemburgse ondergrond.
“Een belegen band heeft altijd een plus”, legt Nieuwenhuis uit. “Een band die vers van de pers komt is gevoeliger voor lekkage. De vluchtige stoffen in lijm maken het rubber namelijk zacht. Als die stoffen na verloop van tijd vervliegen, keren de goede eigenschappen van rubber terug.” Zodra het profiel erop gelijmd is, zou een renner er in theorie drie maanden niet mee moeten fietsen. “Sommige renners plannen dat heel goed en kopen bijtijds hun banden met het juiste profiel in. Die laten ze vervolgens drogen in hun schuur. Anderen zitten van de één op de andere dag zonder banden.”
Gevoel
Met een dergelijke reputatie hoeft Nieuwenhuis geen marketeer aan te nemen; de banden verkopen zichzelf. En als iemand vraagt hoe goed ze zijn, wijst hij gewoon naar de feiten. “Meer dan 75 procent van de veldrijders in de belangrijke klassementscrossen rijdt op Dugast. Tel je alleen het podium mee, dan zijn we grootverdiener met 80 tot 85 procent. De wereldtop weet mij te vinden.”
De voldoening die zijn werk geeft maakt de lange werkdagen dragelijk. Nieuwenhuis begint om vier uur ’s ochtends en is zelden voor zes uur ’s avonds thuis. “Tja, het is geen ambtenarenbaan. Je moet er wel een stukje passie voor hebben. Gevoel voor de band ook. Dan kun je er iets heel moois van maken.”