Thymen Arensman is pas achttien jaar oud, maar reed zich als eerstejaars belofte al naar een podiumplaats in Parijs-Roubaix U23 en de Tour de l’Avenir. We zochten de wegwielrenner annex veldrijder op in zijn woonplaats Deil om het verhaal achter zijn opmars te leren kennen. “Ik ben nog te jong om constante druk te ervaren."
"Hij kent het rondje nog uit zijn hoofd", roept Wim de Jong over het grasveld naast het huis van het gezin Arensman. De Jong is de opa van het veelbelovende talent en daarnaast één van zijn eerste trainers. Het grasveld met daarop bomen, hekjes en bankjes werd in het verleden met grote regelmaat omgeturnd tot crossparcours. Draaien, keren, springen, afstappen en aanzetten; het veldje heeft alles om de broodnodige explosiviteit aan te scherpen. De Jong verkondigt tijdens de fotoshoot op vriendelijke doch passionele toon wat zijn kleinzoon moet doen, net als vroeger. “Ik ben hem beginnen te trainen rond zijn achtste. Onder meer op dit veldje", vertelt hij. "Van oorsprong zijn we een echte crossfamilie. Als het binnenkort nodig is om een paar keer goed te trainen hier, dan zullen we dat weer doen."
Het achtjarige jochie dat altijd in de weer was met zijn fiets is inmiddels uitgegroeid tot een volwassen kerel met bovengemiddeld veel talent. Zowel op de weg als in het veld. Na een geslaagd wegseizoen wacht nu een winter crossen. "Ik blijf beide doen tot het echt niet anders kan. Begin oktober had ik de eerste selectietraining in het veld. Dat was aanpoten. Ik merkte dat ik niet zo explosief was als de andere jongens. Zo’n klein veldje voor het huis is wat dat betreft ideaal om op te trainen, omdat je zo vaak moet aanzetten. Dat kan hier beter dan in het bos. En reken maar dat je na een halfuur kapot bent."
Gevoelskwestie
Dat Arensman als jonge jongen zou gaan wielrennen was net zo vanzelfsprekend als dat pakweg Jordi Cruijff zou gaan voetballen. Het fietsvirus zit in het bloed van vooral de familie van zijn moeder. "Als kleine jongen ging ik al mee naar wedstrijden van mijn oom Freek. Het was de eerste sport waarmee ik in aanraking kwam. Dus toen ik wedstrijden mocht gaan rijden, moest en zou ik dat doen. Fietsen was toen al praktisch het enige wat ik deed in mijn vrije tijd." Voor zijn familie was het allerminst een opoffering om elk weekend op pad te gaan voor een koers in het land. "Niemand deed iets anders. Mijn zusje voetbalt nu, maar heeft vroeger ook gefietst. Mijn ouders hebben elkaar ontmoet via het wielrennen en ons huishouden draait soms enkel om de sport. Het zit zo in ons leven, dat we niet anders weten."
"Ons huishouden draait soms enkel om de sport. Het zit zo in ons leven, dat we niet anders weten."
Opa De Jong haakt in en vertelt dat hij het als de normaalste zaak van de wereld heeft ervaren dat hij zijn kleinzoon heeft bijgestaan in het vinden van zijn weg binnen de wielerwereld. Arensman werd vrijgelaten in zijn keuzes, maar op één ding probeerde zijn familie wel het overzicht te houden. De Jong: "Tot de junioren wilden we hem niet te zware trainingsarbeid laten verrichten. In de jeugd kwam hij dan ook nog weleens te kort ten opzichte van andere renners, maar als iemand talent heeft, dan komt dat er later toch wel uit."
In categorie 1 en 2 kwam Arensman uit voor Rennersclub Jan van Arckel, maar na twee jaar maakte hij de overstap naar De Batauwers. Een wielervereniging uit Tiel, waar onder anderen ook Oscar Riesebeek is grootgebracht. "Ik begon bij Jan van Arckel omdat ze daar trainen op een wielerbaan en mijn ouders dat veiliger vonden. In categorie 3 wilde ik per se naar de Batauwers, omdat heel mijn familie lid is van die vereniging. Ik moest er gewoon heen, omdat het onze club is. Het was een gevoelskwestie."
Spelletje trefbal
Al op jonge leeftijd was Arensman een uitzondering bij de wielervereniging, want hij was één van de weinigen die drie disciplines combineerde: wegwielrennen, veldrijden en mountainbiken. Simpelweg omdat hij dat leuk vond. "Als junior ben ik weer gestopt met mountainbiken, omdat ik er geen plezier meer uithaalde. Maar wegwielrennen en crossen doe ik al vanaf categorie 1 en vind ik nog steeds leuk om te doen. In mijn jeugd won ik wel mijn wedstrijden in het veld, maar was ik zeker geen veelwinnaar."
Vanaf zijn twaalfde tot en met zijn vijftiende stuitte Arensman op de weg namelijk op een concurrent die niet te kloppen was: Wim Wittenberg. Dat was weleens lastig voor iemand waarbij winnen al zijn hele leven als primaire levensbehoefte geldt. "Mijn winnaarsmentaliteit kwam met alles naar voren. Op school was ik niet de leukste tijdens gymlessen. Ik heb achteraf weleens te horen gekregen dat klasgenoten bang voor me waren tijdens bijvoorbeeld een spelletje trefbal. Bang om me te raken, omdat ik anders boos zou worden. Dat was puur uit de wil om te winnen. Door de jaren heen gaat dat beter, maar ik kan nog steeds heel slecht tegen mijn verlies."
"Mijn winnaarsmentaliteit kwam met alles naar voren. Op school was ik niet de leukste tijdens gymlessen."
Sinds dit seizoen rijdt Arensman voor het opleidingsteam SEG Racing Academy, dat hem via een Instagram-berichtje benaderde. Op de weg zette Arensman dit wielerjaar reuzenstappen. Met een tweede plaats in de Tour de l’Avenir en een derde stek in Parijs-Roubaix U23 was hij als eerstejaars een van de grote verrassingen in het beloftencircuit. "De rol van SEG is daar toch wel groot in. Zij houden rekening met je als renner. Als ik niet kan trainen omdat ik aan school moet, dan krijg ik een andere planning. Maar ook als ik me niet goed voel hoef ik niet per se te trainen. Het gaat er bij SEG niet om dat de ploeg er beter van wordt, maar dat de renner zich ontwikkelt."
Echt verbazen deed Arensman zich niet met zijn tweede plek in de Tour de l’Avenir, ook wel de Tour de France voor beloften genoemd. De geboren Gelderlander merkte vooral tijdens trainingen dat hij beter en beter werd. In wedstrijden kwam dat er nog niet uit. Mede door een zware valpartij in de Giro U23, waar Arensman naar eigen zeggen misschien nog wel beter was dan in Frankrijk. "Ik wist dat ik de wattages kon trappen die nodig zijn. En bovendien heb ik het postuur en gewicht om mee te kunnen bergop. Ik had het alleen nog nooit bewezen in een wedstrijd. Dus moest het wel vanuit de verrassing ontstaan."
Worldtour-teams
Vanuit Nederland kwamen er de nodige reacties op zijn goede presteren in Frankrijk, want slechts twee landgenoten gingen hem in de geschiedenis voor wat betreft een podiumplaats in de toekomstronde: Robert Gesink werd tweede (2006) en Bauke Mollema reed er naar de overwinning (2007). Arensman merkte dat er meer interactie ontstond op zijn berichten op sociale media, maar vond de aandacht al met al nog wel meevallen. En daar was hij blij mee.
"Ik ben pas eerstejaars en hoef nog niet zoveel druk op me. Op het wereldkampioenschap in Innsbruck merkte ik namelijk dat ik het nog niet aankan. Op het WK zat er veel meer in, want in de trainingen voelde ik me zeker gelijkwaardig als in de Tour de l’Avenir. Alleen op de dag zelf was ik zo zenuwachtig. Ik reed constant met zo’n hoge hartslag van de stress dat mijn lichaam blokkeerde. Ik had al mijn energie opgebrand, waardoor ik na 150 kilometer helemaal leeg was. Ik ben nog te jong om die druk constant te ervaren."
"Op de dag van het WK was ik zo zenuwachtig. Ik reed constant met zo'n hoge hartslag van de stress dat mijn lichaam blokkeerde."
En daarom richt Arensman zich de komende jaren bij de beloften op zijn ontwikkeling als wielrenner en daarnaast op zijn studie Geschiedenis. Dat had eventueel anders gekund, want links en rechts is er vanuit de WorldTour geïnformeerd naar zijn plannen voor de toekomst. "Ze zeiden dat ze me in de gaten houden, maar ik voel me voorlopig beter bij een opleidingsteam. Die profteams hebben ook contact opgenomen met SEG Racing, maar daar zeiden ze: ‘hij is nog erg jong, dus een contract gaat er niet van komen.’ Ik ben er ook nog niet klaar voor."
Voorlopig staat plezier maken nog op de eerste plaats, maar toch heeft de Tour de l’Avenir zijn ogen geopend. "Ik heb laten zien dat het rondewerk me goed ligt, want normaal heb ik ook een goede tijdrit in mijn benen. Bovendien heb ik een goed herstelvermogen. Ik heb bewezen het fysiek aan te kunnen, maar profwielrennen is zoveel meer dan alleen het fysieke. Het is voor een heel groot gedeelte mentaal."
De keuze om zijn ontwikkeling stap voor stap aan te pakken, kan bovendien op goedkeuring rekenen van opa De Jong. Stiekem ook geen onbelangrijke factor.