Magazine

In het Velodrome begon mijn weekend

december 2017

Of Martijn Tusveld zonder de Amsterdamse Baanwielerschool ooit prof geworden was? Misschien wel. Maar de behendigheid die de Roompot-renner in het Velodrome opdeed, legde hem in elk geval geen windeieren. “Het was voor Sunweb een belangrijke reden om me een contract voor 2018 te geven.” Elf jaar later keert hij terug naar zijn wortels.

“Hier is het allemaal begonnen”, zegt Martijn Tusveld, zittend op een stoeltje op het binnenterrein van het Velodrome. Hij nipt aan een wit plastic bekertje met thee. Tegenover hem zit zijn oud-trainer Eric Geserick en verderop maken ouders hun jongste telgen klaar voor de baantraining. Ze zijn nog iets jonger dan Tusveld, die hier op zijn dertiende voor het eerst op een baanfiets klom. Krap twee maanden nadat hij lid werd van de Utrechtse wielervereniging Het Stadion. “We kregen hier een baanclinic. Dat beviel zo goed dat ik me meteen heb aangemeld bij de Baanwielerschool.”

Waar veel renners door hun ouders met de auto naar Amsterdam werden gebracht, moest Tusveld improviseren. “Het was vrijdagavond en mijn vader en moeder waren dan nog aan het werk. Dat gold ook voor de ouders van Jan-Willem van Schip, mijn ploeggenoot bij Het Stadion. Daarom gingen we met de trein naar Amsterdam-Zuid en het laatste stuk met de vouwfiets. Daar keek iedereen wel een beetje raar van op, maar we wilden toch graag trainen. Zo zaten we ´s winters elke vrijdagavond in de trein, blij dat het weekend begon en we op de baan konden trainen. Een mooie herinnering.”

Spelenderwijs
De Amsterdamse Baanwielerschool waar Tusveld trainde mag je gerust een instituut noemen. Het project werd achttien jaar geleden opgestart door trainer Geserick, Wim van der Kaaij (RIH Sport) en Edzo Broesder. Veel bekende baan- en wegrenners leerden hier de kneepjes van het vak. Geserick geeft nog altijd de wekelijkse baantraining. “Dat doe ik met veel plezier. Ik ben ermee begonnen toen ik bondscoach af was, in 1999. We zijn één van de weinigen die het op deze manier doen; heel laagdrempelig, met trainingen op elk niveau.” Tusveld knikt. “We deden veel techniekoefeningen. Slalommen tussen pionnetjes op de baan, bijvoorbeeld. Dat weet ik nog goed. Er werd totaal niet gekeken naar je prestaties. Dat kwam later wel.”

Iedereen die op de baan opgeleid wordt, heeft daar baat bij zodra ze op de weg rijden.

Eric Geserick

“We willen jongeren de beginselen bijbrengen”, legt Geserick zijn werkwijze uit. “Iedereen die op de baan opgeleid wordt, heeft daar baat bij zodra ze op de weg rijden. Zonder remmen moet je namelijk alles sturend en kijkend oplossen. Er zijn wel regels en afspraken, maar ik geef het je te doen.”
Geserick komt oorspronkelijk uit het onderwijs en vindt dat ‘kinderen vooral kind moeten zijn’. “Je moet lol hebben en het leuk vinden om hier te komen. Daarom leggen we ze geen druk op. Als het niet lukt, doe je een stapje terug. Je hoeft van ons geen 1:10 op de kilometer te rijden. Jonge renners moet je nog niet te zwaar belasten. Techniek is veel belangrijker. Het gaat erom dat je aan het wiel leert rijden en goed kunt kijken en aflossen. Niet elk kind wordt later wereldkampioen, zoals veel ouders denken. Van Martijns lichting zijn er maar drie doorgebroken. Zorg dus vooral dat je plezier hebt. Als je aanleg hebt, komt dat er later toch wel uit.”

Mooi tredje
Aan tafel met zijn voormalig pupil komen de herinneringen vanzelf naar boven. “Jij deed me direct ontzettend aan Koos Moerenhout denken, weet je dat? Dezelfde mooie houding en pedaaltred. Toen ik vroeger als bondscoach een clinic gaf om baanrenners te scouten, was de nationale wegselectie daar ook bij. Jongens als Koos Moerenhout en Michael Boogerd. Ik zag Koos rijden en dacht: ‘Tjonge! Wat een mooi tredje’. Net als jij was Koos totaal niet explosief, maar hij zat wel prachtig op de fiets. Boogerd viel trouwens gelijk al af. Bij een test over 500 meter met vliegende start werd hij 77e van de tachtig. Een klasse renner op de weg hoor, maar op de baan kon hij het echt niet”, lacht Geserick.

Ook Tusvelds karakter kon de trainer wel bekoren. “Het was een jongen met een rustige uitstraling, zonder blabla. Nu nog steeds. Je had hier ook van die praatjesmakers met het hoogste woord rondfietsen. Die reden ook hard, maar de rustigere types komen uiteindelijk verder.”

Goede vrienden
Dat sport verbroedert, merkte Tusveld al vroeg in zijn rennersleven. Bij Het Stadion fietste hij zoals gezegd samen met leeftijdsgenoot Jan-Willem van Schip. Op de baanwielerschool leerde het duo Taco van der Hoorn kennen. “Twee jongens waar ik nu nog steeds goed bevriend mee ben”, vertelt Tusveld. “Met Jan-Willem huur ik sinds kort zelfs een huis in Wageningen, waar hij studeert.”

De fietscarrière van de drie vrienden vertoont opvallende gelijkenissen, vindt hij. “We zijn alle drie nooit door onze ouders gepusht om te presteren. Toch zijn Taco, Jan Willem en ik prof geworden. Niet direct in onze beloftentijd, maar alle drie een jaar later. Hoe dat komt? Geen idee eigenlijk.”

Kleine wereld
Tusveld gaat een spannend jaar tegemoet als nieuwkomer bij Team Sunweb. Bij de eerste kennismaking liep hij al direct enkele bekenden tegen het lijf. Hans Timmermans, ploegleider van het vrouwenteam, scoutte hem ooit als belofte voor De Jonge Renner. “Hij kwam kijken bij de RAP-dagen, waar ik als tweedejaars nieuweling aan deelnam. Ik reed er helemaal niet goed bergop, maar hij zag toch iets in me. Hij vond geloof ik dat ik mooi op de fiets zat.” Na zijn juniorentijd werd Tusveld opgevist door het Rabobank Continental Team, waar Piet Kuijs en Arthur van Dongen zijn ploegleiders waren. “En Arthur zie ik nu weer terug bij Sunweb. Uiteindelijk kom je elkaar altijd weer tegen.”

 

Dat heeft veel verschil gemaakt. Vooral op langere beklimmingen kan ik steeds beter meekomen.

Martijn Tusveld

Die cirkel is dus rond. En een klein linkje met de baan is er ook nog. Tusveld werd dit jaar namelijk getraind door Peter Schep, de bondscoach van de duurrenners op de piste. “Dat heeft veel verschil gemaakt. Vooral op langere beklimmingen kan ik steeds beter meekomen.”

De combinatie van klimtalent en behendigheid valt ook bij Team Sunweb in de smaak. Zo moet Tusveld lang meekunnen op beklimmingen en kan hij een rol spelen in lastige finales. “Dankzij deze baantrainingen kan ik goed sturen in het peloton. Niet dat ik de meest behendige ben, maar als we nog met vijftig man over zijn na een klim, kan ik wel van waarde zijn door renners goed af te zetten. Als stagiair heb ik op die manier voor Dumoulin gewerkt in de Tour of Britain.”

Pfeiffer
Hoewel zijn baanfiets nog in de schuur staat, is Tusveld nog zelden op de piste te vinden. Dat heeft zo zijn redenen. “Twee jaar geleden reed ik nog wel wedstrijden op de baan. Dat ging ook heel goed, maar afgelopen jaar had ik een korte winter. Met Giant reed ik eind oktober nog een wedstrijd en het volgende seizoen begon alweer vroeg. Daarom koos ik voor een voorbereiding op de weg. Waarschijnlijk wordt het hem deze winter ook niet. Ik heb dit jaar Pfeiffer gehad en dan is het gevaarlijk om te vroeg weer te beginnen.”

Een voorbeeld nemen aan Niki Terpstra, die nog jaarlijks enkele zesdaagses rijdt, hoeft volgens Geserick ook niet. “Als je vroeg in het voorjaar wilt pieken, heeft dat zin. Daardoor rijdt Niki hard in de klassiekers. Martijn is een ander soort coureur. Toch zouden baantrainingen wel goed voor hem zijn, al is het maar voor de afwisseling.”

Wij plaatsen functionele cookies om deze website naar behoren te laten functioneren. Daarnaast vragen we je toestemming om analytische cookies en marketingcookies te plaatsen. Daarmee meten we het gebruik van deze website en kunnen we ons aanbod beter afstemmen op jouw voorkeuren. Deze cookies verzamelen persoonsgegevens. Geef hieronder aan welke cookies je wilt accepteren. Meer weten? Bekijk onze privacypagina.