Lorena Wiebes kiest op relatief late leeftijd voor de fiets, maar al snel na haar keuze voor wielrennen komt ze erachter dat ze ergens in uitblinkt: sprinten. We spraken de twintigjarige snelheidsduivel over onder meer haar trainingsvormen.
Terwijl de 36-jarige Kirsten Wild met de bloemen aan de haal ging in zowel de Driedaagse Brugge-De Panne als Gent-Wevelgem, stond haar opvolgster op een trede daaronder. Lorena Wiebes geldt als het nieuwe sprinttalent van Nederland. Hoewel ze pas net twintig lentes jong is, bestormt ze de internationale wielertop met rasse schreden. Nokere Koerse won ze en in de bovengenoemde WorldTour-koersen werd ze dus tweede. En dat alles door haar rappe sprint.
Trainingsvormen
Sprintersbenen zijn aangeboren. Een rank en slank iemand zal niet zo snel de spiermassa ontwikkelen die nodig is om een massasprint te winnen. Dat betekent echter niet dat je het niet kunt onderhouden en/of verbeteren. Hoe ziet een trainingsweek van Wiebes er bijvoorbeeld uit? ''Afhankelijk van het aantal koersen probeer ik zeker één keer per week een brommertraining te doen. Dan kom ik vanuit hoge snelheid uit het wiel van de brommer, zodat je een sprint nabootst. Voor amateurs is het ook belangrijk om vanuit die hoge snelheid te sprinten. Ik merk dat mijn acceleratie er beter door wordt.''
''Dan kom ik vanuit hoge snelheid uit het wiel van de brommer, zodat je een sprint nabootst''
Vorig jaar in de aanloop naar de Tour de France was er de nodige media-aandacht voor de trainingen van Dylan Groenewegen. Hij vlamde een aantal keer een viaduct op, moest er soms van overgeven en keerde vervolgens volledig naar de vaantjes huiswaarts.
Die trainingen klinken Wiebes bekend in de oren. ''Je kunt op een viaduct je sprint goed trainen, maar ik doe mijn sprinttrainingen ook gewoon op een plek die me toevallig uitkomt. Dan zoek ik een veilige plaats waar ik een aantal keer flink kan doortrekken. Hoe een sprinttraining er exact uitziet, is afhankelijk van wat mijn trainer zegt. Ik doe sprints van acht, tien en vijftien seconden, waarbij ik telkens maximaal twee minuten rust heb. Dat kunnen vijf herhalingen zijn, maar ook weleens tien. Dus dat is best pittig''
Squats en deadlifts
Tijdens de wintermaanden loont het voor een sprinter om het krachthonk in te duiken. De benen van Groenewegen, maar ook van Fabio Jakobsen zijn net staalkabels. Ook Wiebes is vaak in de gym te vinden tijdens de winter. ''Dan doe ik krachttraining, maar ook kickboksen. Dat laatste vind ik vooral leuk om te doen, is goed voor je conditie en daarnaast ook heel explosief. Qua krachttraining zijn squats en deadlifts goede oefeningen.''
''Mijn versnelling bepaal ik meestal op gevoel.''
Bij een squat ga je met je knieën in een hoek van zo’n negentig graden staan, terwijl je op je schouders gewichten draagt. Bij een deadlift train je je lichaamshouding door vanuit je hurken rechtop te gaan staan, terwijl je een stang met gewichten omhoogtilt. ''Die oefeningen zijn echt om spiermassa te kweken voor de sprint. Ik moet eerlijk bekennen dat ik de krachttraining nog niet heel strikt doe, maar ik til nu zo’n tachtig kilo tijdens een squat. Verder is het altijd handig om je core stability te onderhouden, zoals je buik en rug.''
Versnellingen
Door haar trainingswerk wist ze op indrukwekkende wijze Nokere Koerse op haar naam te schrijven. Op de Nokereberg kletste Wiebes iedereen uit het wiel en won ze met lengtes voorsprong. ''Ik weet niet precies welke versnelling ik toen reed, maar in ieder geval niet 53/11. Dat wordt te zwaar op de Nokereberg. Ik denk ongeveer 53/14, maar mijn versnelling bepaal ik meestal op gevoel.''
''Het schakelen gaat makkelijk, want ik heb sprint shifters op mijn fiets. Dat zijn twee knopjes waarmee je lichter (links) en zwaarder (rechts) kunt schakelen. Ik gebruik enkel mijn duimen en hoef geen moeite te doen om naar mijn hendels te gaan. Dat zou ook voor amateurs kunnen helpen. Ik vind het in ieder geval een heel fijn systeem'', sluit Wiebes af.
