Voor de buitenwacht is hij 'de man achter Tom Dumoulin', maar die kwalificatie vindt Adriaan Helmantel te kort door de bocht. De geboren Groninger stapt na zes jaar Team Sunweb bij de ploeg op en wordt de nieuwe talentcoach voor de U23-categorie en bondscoach van de duurrenners op de baan. ''Uiteindelijk ben je zelf je belangrijkste leermeester.''
"Al op jonge leeftijd was ik gefascineerd door de racefiets. Een neef en nicht van mij hadden er eentje staan. Toen ik groot genoeg was, mocht ik er weleens eventjes op fietsen en vanaf het allereerste moment gaf mij dat een magisch gevoel. Toen ik een jaar of dertien was, heb ik zelf een racefiets gekocht en ben ik ook ritjes gaan maken. Ik was het wel gewend om te fietsen, want ik moest altijd zo’n zeventien kilometer naar school en weer zeventien kilometer terugfietsen.
Ik merkte wel dat ik als kind meer gedreven was dan mijn meeste leeftijdsgenootjes. Het sportieve aspect, hoewel ik niet per se uit een sportfamilie kon, zat er bij mij altijd al wel in. Zo voetbalde ik bij een dorpsclubje, maar er was slechts een team en niet iedereen was even serieus. Op een gegeven moment dacht ik dat ik maar moest verkassen naar een vereniging waar ze wel een selectie hebben en je een basisplaats moest veroveren. Maar toen begon het wielrennen heel erg te kriebelen.
Ik ben opgegroeid met Miguel Indurain en zijn Tour zeges. Er was altijd veel kritiek op de Spanjaard, want hij zou een erg saai imago hebben. Maar ik vond zijn manier van koersen zo fascinerend en dan vijfmaal achter elkaar de Tour winnen. Als ik met mijn vriendjes op de fiets een rondje om het dorp fietsen, wilde ik altijd Indurain zijn. Zij wilden altijd Claudio Chiappucci of Gianni Bugno zijn, dus ik had ook weinig concurrentie.
Verlengstuk
Mijn wielercarrière startte als nieuweling en groeide ik door tot belofte bij de Noordelijke Wieler Vereniging Groningen. In die tijd was ik een redelijke coureur, maar niet heel goed. Het begon wel steeds beter te worden. Daarna vervolgde ik mijn loopbaan in 2004 bij de ploeg van Rijk Vink, Apac, wat later Jo Piels werd. Zes jaar lang voor die ploeg gereden, veel van de wereld gezien en gekoerst in bijvoorbeeld China met de Tour of Qinghai Lake en Australië met de Herald Sun Tour. Echt een schitterende tijd, maar ik heb in al die jaren nooit het gevoel gehad dat de stap naar de profs heel realistisch was.
Na die zes jaar was het ook mooi geweest. Ik heb bijvoorbeeld drie keer de Ster Elektrotoer gereden. De eerste keer volle bak gevochten, maar niet uitgereden. En die koers was voor mij één van de hoogste koersen om te rijden. Het jaar erop ontzettend afgezien, maar toch uitgereden. Dan denk je: dat is weer een stapje verder in mijn ontwikkeling. Maar in mijn laatste jaar, in 2009, was het weer vijf dagen afzien en hopen dat het koersverloop gunstig genoeg is dat je die Ardennen-etappe overleeft. Als er het jaar erop geen volgende stap komt, dan worden die koersen afzien. Hetzelfde als met een etappekoers in het buitenland, ik ging er wat tegenop zien. Eerst ging je echt om te koersen en nu overheerste het gevoel van afzien. Dan doe je niet echt mee met de koers, maar is het wel een aantal dagen afzien.
''Het is mij in het verleden altijd goed gelukt om renners goed te krijgen wanneer ze goed moeten zijn.''
Natuurlijk heb ik weleens gedacht: wat als ik alles op het wielrennen had gezet? Maar ik heb nooit spijt van die keuze gehad. Ik twijfelde te veel om alles daarvoor opzij te zetten. Als ik net een fractie beter was geweest, had ik wellicht uit kunnen groeien tot een goede koerscaptain, maar zeker geen winnaar of kopman. Daar was ik te beperkt voor. Ik had al tijdens het fietsen door dat de rol van trainer/coach mij beter paste dan die van wielrenner. De laatste twee jaar bij Jo Piels kregen we veel jonge jongens in de groep en ik vond het wel mooi om daar mee bezig te zijn. Om het verlengstuk tussen de ploegleiding en rennersgroep te zijn. Han Vaanhold was ploegleider en dat was iemand met een bepaald karakter dat soms botste met renners. Dan nam ik die jongens even apart om met ze te praten. Dat ging eigenlijk vrij natuurlijk.
'Man achter Dumoulin'
Na de ALO ben ik de opleiding Bewegingswetenschappen gaan volgen. Ik heb dus altijd gestudeerd naast het wielrennen. In mijn laatste jaar bij Jo Piels ben ik mijn eigen bedrijf in sportcoaching gestart. Ik ging voornamelijk wielrenners begeleiden, maar heb ook schaatsers en skeeleraars gecoacht. Ik heb de drive om iemand te helpen om beter te worden. Ik haal er veel voldoening uit om iemand anders beter te zien worden, vooral als je mensen boven zichzelf uit ziet stijgen. En dat je samen dingen bereikt waarvan je het niet verwacht had. En dat kan op ieder niveau. Ik werk met ontzettend veel plezier in de topsport, maar het is niet de topsport of anders niets. Maar op het hoogste niveau is het wel de spannendste uitdaging.
Ik heb met Eelke van der Wal samen op de ALO gezeten en hij was bondscoach van de para-cycling bij de KNWU. Hij zocht ondersteuning op het gebied van trainingsschema’s richting het wereldkampioenschap. Maar als snel werd ik gevraagd om bij de groep te komen als trainer om schema’s te maken, trainingen te geven, af en toe mee naar een evenement. Tijdens de Paralympische Spelen nam Argos-Shimano contact met mij op met de vraag of ik trainer wilde worden bij de ploeg.
Ik heb eerst 'nee' tegen gezegd die mogelijkheid gezegd. Ik dacht: ben ik er wel klaar voor om naar zo’n ploeg te gaan als trainer? Maar ze bleven aandringen en op een gegeven moment ga je toch twijfelen, want zo’n kans komt misschien niet nog een keer voorbij. Achteraf klopte dat gevoel dat ik er niet klaar voor was, wel. Ik kwam daar als enige trainer voor 28 renners te staan en moest ook nog een stuk wedstrijdprogramma als ploegleider op me nemen. Ik wilde ook geen werk afleveren wat net voldoende was, maar dat is dan wel de consequentie.
Het waren zes fantastische jaren, waarin de ploeg, de renners en ikzelf parallel een groei hebben doorgemaakt. We hebben dingen bereikt die ik van tevoren ook niet had aan zien komen: zegevieren in klassiekers en monumenten, het winnen van een grote ronde met Tom Dumoulin, wereldkampioen tijdrijden worden met de dames- en de herenploeg en individueel met Dumoulin. Je zou kunnen zeggen dat de Tour de France nog op dat lijstje mist. Daarom zeiden veel mensen tegen mij: 'Waarom ga je weg bij Sunweb? Je kunt met Dumoulin de Tour winnen!'. Maar het is niet zo dat mijn levensgeluk afhangt van het succes van Dumoulin.
Het is soms best vervelend om bestempeld te worden als ‘de man achter Tom Dumoulin’. Ik heb zeker positief bijgedragen aan zijn ontwikkeling, maar hij maakt zijn eigen carrière. De eerste vier jaar heb ik goed met Tom samengewerkt. Maar daarna was het ook goed dat een collega-trainer van mij het overnam. Het is misschien lekker om te zeggen dat ik als trainer heb bijgedragen aan de Giro-zege van Dumoulin, maar de realiteit is dat ik hem die winter heb overgedragen. Dus het is niet zo dat mijn magische trainingsprogramma hem de Giro heeft opgeleverd. In alle eerlijkheid, als mijn moeder de trainer van Tom Dumoulin was geweest, had hij zich ook goed ontwikkeld.
Roompot-vakantiepark
Na zes jaar Sunweb voelde ik dat ik toe was aan een nieuwe uitdaging, een nieuwe stap om opnieuw geprikkeld te worden. Niet dat ik vastliep in een sleur, maar voor de twintigste keer op trainingskamp naar Calpe? Niet saai, maar al wel de twintigste keer… Toen kwam de gecombineerde functie bij de KNWU vrij van talentcoach voor de U23-categorie, ondersteuner van de elite mannen en vrouwen tijdens de tijdritten op de mondiale wegkampioenschappen en bondscoach van de duurrenners op de baan.
''Ik geloof erin dat je van een softe coach tot aan een dictator toe een goede trainer kan zijn.''
Nu zit ik weer in een setting waarin ik wat meer mijn eigen tokootje moet regelen en dat geeft ook meer ruimte voor mijn eigen creativiteit en ideeën. Bij zo’n grote ploeg zit je toch meer 'in een systeem'. Natuurlijk heb ik ook invloed op dat systeem, maar ik merkte soms wel dat mijn creativiteit onder druk kwam te staan. In deze functie kan ik mijn eigen creativiteit op zoveel manieren gebruiken. Voor een trainingskamp met de baanselectie stond een bepaald bedrag begroot voor een hotel. Maar toen ik ging zoeken naar een huisje in de buurt, bleek er vlakbij een Roompot-vakantiepark te zijn. Via Jan-Willem van Schip, die wegrenners is bij Roompot, heb ik contact opgenomen met Roompot en zij hebben het uiteindelijk gesponsord. We hebben voor een paar honderd euro boodschappen gedaan voor een week. En je merkt dat de renners in een huisje zitten ook gezellig vinden. We koken samen, we hebben mooie gesprekken. In een hotel zit je in een groot restaurant en daarna gaat iedereen naar z’n eigen kamer. Ook als ik een ton te besteden had, had ik hier nog steeds voor gekozen.
Werken aan het groepsproces vind ik belangrijk. Bij de mannen op de koppelkoers staan we er niet heel florissant voor en daar moet nog veel gebeuren om ons te plaatsen. We hebben meerdere gesprekken gehad en dan merk je dat er van losse individuen iets van een groep begint te vormen. Hoewel je deels elkaar concurrent bent, moet er toch een spirit ontstaan dat je elkaar beter wilt maken. Er gaan twee renners de koppelkoers rijden en dat betekent ook dat je twee of drie moet teleurstellen. Uiteindelijk moeten er harde keuzes gemaakt worden en ik hoop dat ik die keuze mag maken en niet dat die keuze al gemaakt is vanwege het niet plaatsen. Je wilt als coach de luxepositie hebben dat je uit vijf renners kunt kiezen.
Leermeesters
Ik ben absoluut geen dictator als coach, ik zoek veel meer de samenwerking op. Dat zie ik als mijn sterke punt, dat je met een sporter samenwerkt aan een plan. Aan de andere kant moet ik weleens wat harder zijn. Daar heb ik me al wel in ontwikkeld, maar dat blijft een uitdaging voor mij. Soms moeten er harde keuzes gemaakt worden en als je daar te lang omheen draait, wordt het alleen maar erger.
Ik vind dat ik goed kan aanvoelen wat er speelt bij een sporter. Ik ben niet het genie die weet van als je dat intervalletje doet, dan is dat het resultaat. Ik zorg juist voor een gezonde balans van inspanning en rust. Het is mij in het verleden altijd goed gelukt om renners goed te krijgen wanneer ze goed moeten zijn. En dat zit hem niet in dat ik een sporter die ene magische training heb laten doen. Ik geloof er ook niet in dat de ene training heel goed is en de andere heel slecht, het gaat om het totaalplaatje. Daarbij kan het mentale aspect al het andere overrulen. Je kunt nog zo goed getraind zijn, maar als er in het privé-leven iets speelt waardoor je niet lekker in je vel zit, dan heeft dat ontzettend veel invloed op je prestaties. Als je als trainer puur naar de cijfertjes kijkt, dan haal je dat er niet uit.
Hoewel ik sporters meegeef dat ze positief moeten denken, heb ik zelf nog weleens de neiging om te focussen om wat we beter hadden moeten doen. Rob Groener, hij was mijn leercoach bij het Johan Cruijff Institute waar ik de Master in Coaching-opleiding volgde, was daar een belangrijke leermeester in voor mij. Hij zei: ‘Jij bent heel erg geneigd om terug te kijken op wat is er allemaal misgegaan en wat had er beter gekund, maar je kijkt te weinig terug op naar alles wat goed is gegaan'. Dus niet dat je terugkijkt en het je belemmert, maar terugkijkt en dat het je motiveert. Meer van ‘jeetje, we zijn al hier. Maar als we dit en dit en dit doen, kunnen we nog hier naartoe'. Dat is zo inspirerend. Ik moet niet te kritisch op mezelf zijn. Hij heeft mij laten inzien dat ik daar soms onder lijd, wat zorgt voor twijfels en daardoor kan ik ook geen keuzes maken.
Ook van Jabik-Jan Bastiaans heb ik ontzettend veel geleerd. Hij heeft een eigen bedrijf in sportcoaching, waar ik tijdens mijn studie Bewegingswetenschappen stage heb gelopen. Hij is voor mij als trainer/coach de echte leermeester geweest, waar ik het vak van heb geleerd en waar ik nog regelmatig contact mee heb om te sparren. Als ik nu soms twijfel over een bepaalde aanpak of ik zit met een ander vraagstuk, dan overleg ik nog regelmatig met hem.
''Uiteindelijk ben je zelf je belangrijkste leermeester.''
Uiteindelijk ben je zelf je belangrijkste leermeester. Welke mensen kom je tegen, van wie pik je wat op of van welke situatie pik je wat mee? Zowel de positieve als de negatieve punten, dat vormt je als coach. Ik geloof er ook in dat je van een softe coach tot aan een dictator toe een goede trainer kan zijn. Maar als jij als softe coach als een dictator gaat handelen, dan ga je de mist in. Sporters prikken daar ook zo doorheen. Ik heb door de jaren heen ook weleens gedacht: ik moet wat harder zijn. Maar dat past niet bij mij, dan verloochen ik mezelf. En harder zijn is ook niet beter, maar anders.
Als ik soms op een zondagmiddag te veel relativeer, dan denk je ook weleens: waar ben je eigenlijk mee bezig in dat wielrennen? Je maakt jezelf hartstikke druk om iets wat eigenlijk helemaal niet belangrijk is. Maar dan komt ook al snel de gedachte opzetten van dat ik heel veel sporters blij maak door hen boven zichzelf te laten stijgen. En daarmee maak je ook een groot aantal liefhebbers blij. Dus het heeft inderdaad een bepaalde zingevingsfactor, ik ben dan ook nog lang niet klaar als coach.''