In deze rubriek praten we met sporters over hun transformatie naar coach. Iris Slappendel was dertien jaar professioneel wielrenster bij onder anderen Flexpoint, Rabo-Liv en United Healthcare. In haar loopbaan won de inmiddels 33-jarige Zuid-Hollandse de wereldbekerwedstrijd in Vargarda, maar ook een nationale titel op de weg. Nadat ze in 2016 een punt zette achter haar actieve wielerleven, werd ze met ingang van dit jaar ploegleidster bij de continentale mannenformatie Delta Cycling Rotterdam.
“Eigenlijk is dit op mijn pad gekomen. Ik ben niet iemand die enorm van het plannen is. Delta Cycling vroeg mij voor deze functie en ik heb ja gezegd. Aan het eind van het jaar gaan we kijken of en hoe we verder gaan. Ik zie dit niet in het kader van een carrièreplanning. Het is niet zo dat ik het ambieer de eerste vrouwelijke ploegleidster in de WorldTour voor mannen te worden of dat ik al in gedachten heb om de stap naar het vrouwenpeloton weer te maken.” Voor Slappendel was de overgang van sporter naar coach best even wennen. “Ik moet zeggen dat ik de afgelopen maanden in gedachten wel eens excuses maakte aan de ploegleiders die ik had, waarvan ik soms vond dat ze er niets van begrepen. Nu zie ik pas hoe weinig je in de karavaan maar mee krijgt van de koers. Je moet het doen met de informatie op de wedstrijdradio en het weinige wat je ziet. Als renner voel je de koers soms heel anders aan en mis je eigenlijk niets. Daar begreep ik vroeger helemaal niets van, maar nu dus wel.”
Foto: Cor Vos
Geen autoritair type
Het sterkt haar in het idee dat renners ook zelf beslissingen moeten kunnen nemen over tactiek. “Ik hield als renster nooit zo van autoritaire types als ploegleider en wil zelf ook niet te veel boven de coureurs staan. Dat komt deels ook omdat ik zelf vind dat ik nog wat autoriteit mis om hun te vertellen hoe ze het in het mannenwielrennen precies moeten aanpakken. Want voor mij is het natuurlijk dubbel wennen. Bij de vrouwen heb je eigenlijk één serieus peloton, bij de mannen bepaal je als continental team de ene keer de koers, terwijl je de andere keer op moet boksen tegen pro continentale of zelfs WorldTour teams. Ik leer snel, maar bepaal het liefst met de sporters de tactiek. Ik zie het coachen ook meer als het beter maken van de sporter, zorgen dat ze stappen zetten op de fiets, maar soms ook daarbuiten. De leeftijd van 18 tot en met 25 jaar is best een belangrijke in je leven. Het is mooi om te bedenken dat je ze een bepaalde kant op kunt wijzen, een bijdrage kunt leveren aan hun ontwikkeling.”
Foto: Sportfoto.nl
Vrouw in mannenwereld
Een vrouw in een mannenwereld. Het is soms even wennen voor de collega’s. “Zeker in het begin. Als je dan naar de ploegleidersvergadering ging en daar een zaal met alleen mannen binnen kwam, voelde dat soms ongemakkelijk. Maar aan de andere kant heb ik er ook schijt aan. Het is voorgekomen dat men dacht dat ik vast de verzorgster was, want ik paste helemaal niet in hun plaatje van een ploegleider. Gelukkig ken ik veel mensen uit mijn eigen loopbaan en vooral de Nederlandse collega’s kwam je al wel eens tegen. En de rest moet er maar aan wennen. In de wedstrijd willen ze me nog wel eens uittesten door me proberen af te troeven in de volgerskaravaan achter de koers. Ik moet me dan echt bewijzen, maar ik ben nooit zo bang aangelegd geweest. Ik red me wel. De renners in de ploeg hebben er eigenlijk nog de minste moeite mee, ik voel me daar helemaal geaccepteerd. En als je dan samen met je team de zege van Luuc Bugter in de Ras Tailteann kunt vieren, dan merk je dat je ook als ploegleider weer een stap gezet hebt. Daar doe je het allemaal voor natuurlijk.”
Foto: Delta Cycling Rotterdam