Nick Stöpler is nog maar net bondscoach op de duuronderdelen, maar kreeg op het wereldkampioenschap op de baan in Saint-Quentin-en-Yvelines al van heel dichtbij bevestigd dat er potentie in zijn groep zit. Met name de zilveren medaille op het omnium voor Maike van der Duin en de wereldtitel van Yoeri Havik op de puntenkoers sprongen eruit de afgelopen dagen. ‘’Super voor de atleten om hier te kunnen scoren. Daar ben ik natuurlijk heel blij mee, en tegelijkertijd ben ik bezig met het proces om zo goed mogelijk te kunnen scoren op de Olympische Spelen van Parijs en tijdens dit toernooi in kaart te brengen waar de ruimte tot groei is.’’ Een evenement dat overigens op precies dezelfde piste wordt verreden.
"Ik voel me vooral een procescoach, heel gericht op bewustwording"
Hij heeft zijn stempel er nog niet op kunnen drukken zoals veel andere coaches dat wel konden die al jaren met een groep onderweg zijn richting Parijs 2024, want Stöpler is eigenlijk nog maar net als bondscoach actief. ‘’Ik ben zes weken geleden begonnen’’ lacht hij op het WK. ‘’Daarvoor heb ik overigens wel voorbereidingswerk achter de schermen gedaan. Toen was het twee weken kennis maken en vele één op één gesprekken voeren. We zijn voor het eerst samen geweest in Anadia. Daar hebben we al veel kunnen doen. We hebben veel staande starts met intervallen gedaan voor de ploegenachtervolging vrouwen. Om er snel op te worden. Qua specifieke trainingen hebben we eigenlijk aan de oppervlakte nog maar wat gekrast. We hebben relatief weinig gedaan, maar wel van hoge kwaliteit. We hebben ze goed meegenomen in onze visie - in nauwe samenwerking met onze wetenschappers - en daar de juiste trainingsvormen op los gelaten. Op de ploegachtervolgingen lijkt het toch alsof we één van de best voorbereide ploegen hier zijn geweest. De andere onderdelen zijn moeilijker te controleren, die kun je moeilijker plannen. Een wedstrijd is chaos natuurlijk. Ik ben met een deel van de groep naar een baantoernooi in Aigle geweest, met de vrouwen en met Vincent Hoppezak en Philip Heijnen. Om daar met elkaar te kijken naar ‘hoe doen we zo’n voorbespreking, hoe doen we zo’n evaluatie. Hoe gedragen ze zich tijdens zo’n wedstrijd, maar ook daarvoor en daarna?’ Daar hebben we goed met elkaar over gesproken. Yoeri Havik, Jan Willem van Schip en Roy Eefting ken ik al wat beter uit mijn eigen loopbaan. Maar het is fijn voor vooral die jonge sporters om te weten waar ze aan toe zijn. Wat we van elkaar kunnen verwachten, wat ze nodig hebben. Ik heb daardoor al best wel een goed beeld waar de valkuilen liggen en ken de middelen om de strategie te bepalen.’’ Stöpler is geen man die rood aangelopen langs de kant staat. ‘’Ik observeer graag. Voorafgaand aan een wedstrijd, meestal de dag ervoor, zit ik samen met de sporter om goed op tafel te krijgen welke valkuilen er zijn en hoe we die kunnen omzeilen. Dat ze weten wat ze moeten doen. Maar zeker ook de krachten van de renner helder hebben en hoe die het beste te gebruiken, ‘Hup hup’ roepen langs de baan, dat horen ze meestal niet. Maar ik roep wel als er iets gebeurd of dreigt te gebeuren. Met gebaren kan je ook veel aangeven en renner extra informatie geven die ze zelf misschien missen. Maar verder houd ik me vrij rustig. Ik voel me vooral een procescoach, heel gericht op bewustwording. Wat ik mooi vind aan de atleten en van aan ga is dat de atleten hun hele ziel en zaligheid erin leggen. Zo’n wedstrijd betekent alles voor ze en het is onwijs gaaf ze daarbij te helpen.’’
"Het strategische component aan deze opdracht spreekt me misschien wel het meeste aan van alles"
Kijken naar het proces
Na zijn eigen loopbaan, kwam hij met het baanwielrennen vooral nog in aanraking als commentator bij o.a. Eurosport. Zijn maatschappelijke ontwikkeling ging een heel andere kan op. ‘’Ik heb veel in het bedrijfsleven gewerkt, als coaching consultant. Wat ik daar heb geleerd, is gesprekken aangaan. Een hulpvraag op tafel te krijgen, een goede analyse te maken. Wat gebeurt er nu eigenlijk? Waar wil je heen? En zo naar de kern van de hulpvraag te komen. En daar iemand in te begeleiden, zonder te veel te sturen. Daarbij heb ik mezelf heel erg uitgedaagd en dat is wel een heel relevante ervaring. Ik heb 100’en uren aan coach ervaring, maar uit het bedrijfsleven. Tegelijkertijd moest ik het als renner voornamelijk hebben van techniek en tactiek. Het lukt goed dit over te brengen op de renners.’’
‘’Waarschijnlijk ben ik niet optie A geweest voor de KNWU, ik heb tenslotte niet gesolliciteerd. De vraag kwam als verrassing. Een opdracht als deze, je moet het wel echt willen. Ik heb pas ja gezegd na een zorgvuldig proces. Ik had een mooi leven hiervoor en ik wil wel dingen met intentie en overgave doen. Dat betekent ook dat ik de afgelopen weken niet minder dan tachtig uur heb gewerkt. Net als de sporters dien je als bond altijd de honger naar meer te hebben, focus houden op waar ruimte is. Dat spel is het mooiste wat er is. Ik ben volop aan het genieten, en vind de samenwerking met zowel de atleten als staf erg voldoening gevend.’’
“’Het is geweldig voor de atleten om hier zo te kunnen scoren. Daar ben ik vanzelfsprekend heel blij mee, maar het vieren is voornamelijk hen. Ik probeer vooruit te blijven denken en het proces te bewaken en verbeteren, om straks zo goed mogelijk te kunnen scoren op de Olympische Spelen van Parijs. Het is de eeuwige valkuil, dat je alleen maar naar voren zit te kijken tot het WK komt en niet de dingen doet die over een half jaar of 5 jaar van belang zijn. We moeten dóór. Dit strategische component aan deze opdracht spreekt me misschien wel het meeste aan van alles.’’
"De opdracht is voor een medaille gaan"
Atleten ‘versieren’
‘’Tegelijkertijd moeten we nog verder kijken dan de elite. Een van de grootste prioriteiten na het WK is om iets voor de junioren te doen. Daarvoor is er momenteel eigenlijk niets. We gaan kijken of we er een talentencoach kunnen aanstellen. Want je moet jonge renners enthousiasmeren, ze versieren bijna, want er is zoveel concurrentie als het om keuzes gaat die jonge sporters kunnen maken.’’ Dat geldt ook voor de elite-vrouwen. ‘’We zaten hier op de ploegachtervolging vrouwen met 4.14 dicht bij een medaille. Maar het is nog wel tien seconden van het wereldrecord. Er is veel potentie, we kunnen nog veel verbeteren. Tegelijkertijd preken we ook met een aantal grote wegrensters. De rensters die we in Nederland hebben zijn de beste van de wereld, dus daar liggen kansen. We kloppen de Amerikanen hier, maar hebben zij Chloe Dygert erbij, dan doen ze mee voor goud. Stel je voor dat wij de groep kunnen aanvullen met een 1 of 2 wereldtoppers op de weg... De opdracht is voor een medaille gaan. Intern hebben hier vertrouwen in want we hebben goed in kaart wat er daarvoor dient te zijn en te gebeuren.’’
‘’Bij de mannen dienen we de talenten door te ontwikkelen. Daar is ruimte voor groei. Yoeri rijdt al op een extreem hoog niveau, maar ook daar blijven we enthousiast om te blijven optimaliseren. Voor de mannen is een goed geïntegreerd programma op de weg en de baan extreem belangrijk. Daar zijn we ons nu goed voor aan het positioneren. Het is onmogelijk om te weten waar Maike van der Duin over twee jaar staat op het omnium. Ik heb vertrouwen dat ze dan wereldtop zal zijn. Op de koppelkoers bij de vrouwen liggen ook kansen, maar daar dient nog wel veel werk verzet te worden. Het zijn jonge meiden. Ja, bij de vrouwen kijken we wel naar wegmotoren, maar Maike staat op dit moment tien nul voor en ze heeft de groeicurve om nog beter te worden.’’