Ze is nog maar 25, maar krijgt vaak van mensen te horen dat zij het gevoel hebben dat ze al véél langer meedraait. Marjolein van ’t Geloof maakt zelfverzekerd keuzes, ziet zichzelf nog altijd verbeteren en voelt zich helemaal op haar plek bij haar Britse team Drops-Le Col, waar ze dan ook tot eind 2023 bijtekende dit jaar. Ze reed nog nooit in een Nederlandse ploeg en voorlopig komt het daar dus ook niet van.
"Ik denk dat het heel goed is om een beetje uit je comfortzone te komen"
Je zat al in een Italiaanse en in een Belgische ploeg en nu maak je deel uit van een Brits team. Zijn daar nog verschillen tussen in het moderne wielrennen?
"Zeker. Belgen en Italianen hebben als overeenkomst dat men vrij traditioneel naar wielrennen kijkt. Dat gevoel voor historie is mooi, maar het mag misschien soms wel wat meer open staan voor nieuwe ideeën. Ik herinner me van Alé bijvoorbeeld dat ik vooral veel enthousiast ‘Forza’ op de radio hoorde en maar zelden de informatie over de koers waar ik op zat te wachten. Britten zijn – misschien ook wel door de benadering van British Cycling – veel moderner en gericht op ontwikkeling van de rensters en het team als geheel.’’
Wat maakt het dat je op je plek zit in dit team?
‘’Bij deze ploeg gaat het zeker om prestaties leveren, maar dan wel in een omgeving waar plezier hoog in het vaandel staat. Hoewel ik mezelf wat jong achtte voor die rol, zag men direct een koerskapitein in mij. Maar ik mag dat wel combineren met het op sommige dagen voor eigen kans te rijden. En die combinatie vind ik mooi. Ik kan de Ronde van Vlaanderen ook wel als kopvrouw rijden, maar dan eindig ik niet veel hoger dan wanneer ik koerskapitein ben. Omdat ik lang mee kan in deze wedstrijd, maar de klimmetjes dan net te zwaar blijken voor me. Het is iets wat tot de cultuur van het team behoort: geven en nemen. Je krijgt je kansen, maar als het die dag voor een ander is, dan ga je niet zelf nog een resultaat proberen te scoren. Duidelijkheid is belangrijk en vertrouwen krijgen is dat ook. Daar is men bij dit team ronduit goed in.’’
Wat typeert het Britse wielrennen?
‘’Ik vind het leuk om de jonge Britse rensters bij te brengen hoe ‘echt’ koersen gaat. Ze rijden in de jeugd veel vlakke tijdritten of ‘Hill Climbs’ of ze komen in actie op de baan. Daardoor is het rijden in een peloton en het voorin moeten posteren vaak nieuw voor ze. Maar het land is ontzettend enthousiast over wielrennen. Als je koerst in Groot-Brittannië, dan staan de schoolklassen buiten en word je in ieder dorp enthousiast onthaald. En omdat men niet zo de traditie heeft vanuit het mannenwielrennen, geldt dat ook voor de vrouwenkoersen, zoals de Women’s Tour of Britain waar ik mijn seizoen afsloot. Ik geniet van die sfeer, van de openheid en het positivisme in de ploeg. En ik heb meer vertrouwen gekregen in het spreken van de Britse taal. Dat zorgt dat de communicatie nog beter verloopt onderling.’’
"Ik ging op verzoek van de ploeg voor korte uitslagen sprinten in de Women’s Tour of Britain, daar kon ik mij ook tonen met een derde en vijfde plek"
Waarom zijn Nederlandse rensters zo populair in de internationale teams?
‘’We zijn met veel natuurlijk. Maar Nederlandse rensters weten ook hoe ze moeten koersen. Er is best veel ontzag in het internationale peloton voor het Nederlandse peloton en het niveau. Ik denk dat het een valkuil is om als Nederlandse in een Nederlands team te gaan koersen, omdat je daar vaak eenzelfde type rensters treft, die ook nog van hoog niveau zijn. Dan wordt het snel in dienst van rijden. In een buitenlands team rijden betekent meer uit je comfortzone komen, maar je krijgt er vaak wel meer kansen.’’
Nadeel van een Nederlands paspoort: de concurrentie voor kampioenschappen. Hoe ga je daar mee om?
‘’Ik heb me er bij neergelegd dat ik niet snel in oranje zal rijden, afgezien van een keer met een selectie uitkomen in een wedstrijd als de Healthy Ageing Tour. Misschien als men een keer een goede lead out zoekt voor Lorena Wiebes, dat ik geselecteerd word. Maar verder denk ik dat ik niet snel een kans krijg, er zijn zoveel andere goede rensters in ons land. De Olympische Spelen? Ik denk niet dat ik daar ooit rijd. Dat is jammer misschien, maar in het wielrennen kun je jezelf zoveel doelen stellen, ik focus me wel op andere koersen. En mijn Nederlandse nationaliteit is me te veel waard om voor een ander paspoort te verruilen."
Een blessure hield je even aan de kant, maar het moet geweldig zijn geweest om nog af te sluiten met de eerste Parijs-Roubaix voor vrouwen en de thuiskoers voor je ploeg Tour of Britain?
‘’Ik had uitgekeken naar de Tour of Norway, die ik ook als voorbereiding op de genoemde koersen zou rijden. Maar ik raakte in de openingsrit al na vijftig kilometer betrokken bij een massale valpartij. Ik kon mijn knie niet buigen en het was direct einde koers. Even was ik bang dat ik mijn knieschijf gebroken had, maar het bleek een kneuzing van de spier te zijn. Zo was ik toch nog op tijd klaar voor mijn doelen. Ik had mijn teamleiding gezegd dat ik top 10 kon rijden in Parijs-Roubaix en daar zat ik met een dertiende plek niet ver vanaf. Vervolgens ging ik op verzoek van de ploeg voor korte uitslagen sprinten in de Women’s Tour of Britain en kon ik me daar ook tonen met onder meer een derde en vijfde plek. Het was niet leuk dat de koersen uitgesteld moesten worden dit jaar, maar voor mij was het fijn om zo nog op een hoog niveau af te kunnen sluiten.’’
"Dat moet er toe leiden dat ik volgend jaar de aansluiting met de wereldtop kan maken, dat is mijn doel voor 2022"
Hoe hoop je jezelf nog te ontwikkelen?
‘’Ik denk dat ik nog altijd kan groeien. Ik was afgelopen jaar niet alleen wielrenster, maar was ook twee dagen als fysiotherapeute actief bij Cyclinglab.cc. Ik krijg daar ontzettend veel vrijheid, maar ik heb toch besloten daar één werkdag in de week aan de slag te gaan. Dit vak kun je niet blijven beoefenen zonder het goed bij te houden. Maar die extra dag voor het wielrennen geeft me meer kans om te trainen, maar ook om te rusten. Ik zal ook vaker met trainingskampen mee kunnen. Verder zijn er meer details om aan te werken, ik wil nog beter op mijn voeding letten bijvoorbeeld. Ik ben nog maar 25 en verwacht nog een stap in mijn ontwikkeling te kunnen zetten. Dat moet er toe leiden dat ik volgend jaar de aansluiting met de wereldtop kan maken, dat is mijn doel voor 2022. En proberen zo hoog mogelijk te eindigen in de koersen die me liggen, relatief vlakke wedstrijden met een slopend wedstrijdverloop. En ik wil nog meer aan mijn sprint gaan werken, in de afgelopen Tour of Britain heb ik mezelf toch verrast. Ik beschouwde mezelf nooit als pure sprintster, maar heb daar toch vertrouwen uit gehaald.''
Foto's: Sportfoto.nl en Rhode Foto/Drops-Le Col