Moniek Tenniglo is een laatbloeier op de fiets die bij Jan van Arckel doorbrak en na drie seizoenen in de wielerteams van Marianne Vos op buitenlands avontuur trok. De Twentse wielrenster droeg in 2018 het shirt van de Franse formatie FDJ. Vorige winter maakte ze de overstap naar Mitchelton-Scott. Ook dit seizoen komt ze uit voor deze Australische ploeg, waar ze het prima naar haar zin heeft.
"Ik houd meer van een rustige opbouw naar de eerste Europese koersen"
Was het een cultuurshock voor je, van een Nederlandse ploeg naar een Franse en een Australische formatie?
“Eigenlijk niet. De grootste stap die ik in mijn loopbaan gezet heb is toch wel die van Jan van Arckel naar Rabo- Liv geweest. Dat was toen een zeer internationaal gezelschap, waar de voertaal toch vaak Engels was. Nu bij Mitchelton-Scott kan ik me met Engels goed verstaanbaar maken. Ook de mentaliteit van deze Australische rensters komt wel overeen met de Nederlandse. Een cultuurshock is het dus nooit geweest om voor deze ploeg te gaan rijden.”
Waar voorgangers als Loes Gunnewijk en Annemiek van Vleuten ook direct thuisbasis Australië uitgebreid gingen bezoeken nadat ze tekenden bij de ploeg, heb jij dat nog niet gedaan. Heb je daar geen behoefte aan?
“Ik ben al wel eens in de Tour Down Under geweest, maar inderdaad niet voor dit team. Ik houd meer van een rustige opbouw naar de eerste Europese koersen. Het prettige van dit team is dat de Australische meiden – omdat ze tijdens het seizoen al veel in Europa zijn – in de winter Down Under zijn en we geen gezamenlijke trainingskampen hebben. Dat maakt de winter echt heel relaxed, voor hen en voor mij. Dan kun je een mooie basis leggen voor je nieuwe seizoen. En voor de Australische rensters is het belangrijk om in die periode de familie weer te zien. Sommige rensters hebben een partner daar, die ze maanden niet gezien hebben.”
Je reed eerst voor FDJ. Wat vond je het grootste verschil tussen een Frans en Australisch team?
“Wat me het afgelopen jaar bij Mitchelton-Scott positief opviel, is dat de rensters heel respectvol zijn richting elkaar. Het komt nauwelijks voor dat er negatief wordt gesproken over een renster die er op dat moment niet bij is. Respect voor elkaar staat echt hoog in het vaandel van dit team. FDJ is ook een goed team, waar ik een leuk jaar heb gehad. Maar daar was onderling dat respect wel eens wat minder en dat heeft toch zijn weerslag op de samenwerking, ook in de koersen. Verder is men bij Mitchelton-Scott altijd positief. Als je jouw taak zo goed mogelijk volbrengt, is men tevreden. In de koers moeten we natuurlijk scherp zijn, maar daarbuiten is het vrij ontspannen en is de sfeer erg goed. Dat vind ik heel prettig.”
"Het is het enige moment dat ik die meiden niet kan volgen is wanneer ze ‘slang’ gaan praten. Echt met een Australische tongval en met speciale woorden"
Merk je dat dit vrouwenteam gelieerd is aan de mannenploeg van Mitchelton-Scott?
“Ja, in veel opzichten wel. Natuurlijk rijden we vaak een eigen programma, maar als de mannen- en vrouwenploeg in dezelfde koers starten, dan zitten we eigenlijk vrijwel altijd bij elkaar in het hotel. En dan kunnen we gebruik maken van het personeel van de ploeg, een fysio bijvoorbeeld. Verder doen we het introductiekamp altijd samen en doen we ook gezamenlijk testen. Natuurlijk ben je ook best vaak met je eigen programma bezig, maar door die gezamenlijke identiteit heb je wel een eenheidsgevoel.”
Je lijkt in dit team ook een andere renster te zijn geworden. In de laatste weken van het vorige seizoen reed je heel vaak voor eigen kans en soms strandden die uitvallen pas op het allerlaatst. Klopt dat beeld?
“Vorig jaar reden we vaak koersen zonder specifieke klassementsambities of een echte sprinter in de gelederen, zoals de Vargarda World Cup, de Tour of Norway en de Boels Ladies Tour. Dan kun je in het peloton blijven zitten en je naar de finish laten meevoeren, maar waarom zou je het niet proberen? Als ik terug gehaald word, kan een ander nog een uitval wagen of toch iets proberen in de sprint. Het is niet gelukt om solo aan de streep te komen, maar soms reikte mijn poging wel heel ver. En ik heb goede hoop dat het nog wel eens lukt om zo te winnen. Ik hoef niet altijd zo te koersen, maar als de kans zich voordoet, vind ik het leuk. Verder rijd ik ook graag als helper van een kopvrouw. Ik denk dat de afwisseling het ook leuk maakt en die ruimte krijg je in dit team wel.”
Vinden ze in Twente al dat er sprake is van een andere Moniek Tenniglo? Iemand die helemaal de Australische cultuur heeft aangenomen?
“O nee hoor. Dat valt reuze mee. Het enige is dat je soms na weken Engels spreken soms even weer moet zoeken naar een Nederlands woord, maar dat went ook altijd weer snel. Ik heb geen andere eetgewoonten overgenomen en ook mijn woordenschat niet uitgebreid. Het is het enige moment dat ik die meiden niet kan volgen – als ze ‘slang’ gaan praten. Echt met een Australische tongval en met speciale woorden. Ik heb er even over gedaan om te begrijpen wat of wie ze bedoelden met dat ‘Roger’ over de communicatie. Dat bleek ‘OK’ te zijn, dat ze het begrepen hadden. Maar dat weet ik nu ook.”