Dit EK komt er een nieuwe generatie duurrenners in actie op de baan in Heusden-Zolder. Philip Heijnen mag starten op het Olympische onderdeel omnium. De Brabander heeft zijn vizier gericht op het podium, nadat hij op het EK in 2022 al heel dichtbij was met een vierde plek.
‘’Ik wil van die baan afstappen met het idee dat ik er alles uit gehaald heb’’
Voor de 24-jarige Heijnen is het een baanseizoen met twee gezichten. Dat begon voortvarend met brons op de puntenkoers op het WK in Ballerup, maar de Champions League op de baan verliep dan weer bepaald niet zoals hij gehoopt had. ‘’Ik had een dipje en daardoor kwam het er daar helaas niet uit. Wat ik wel heel jammer vond, zeker bij de wedstrijden in Apeldoorn waar ik erg naar uitgekeken had. Uiteindelijk heb ik de afgelopen tijd hard gewerkt om nu in vorm te zijn op het Europees Kampioenschap. Met een flink trainingsblok in Calpe bijvoorbeeld. In de Zesdaagse van Berlijn – waar ik samen met Yoeri Havik tweede werd – leek ik daar de vruchten van te plukken. Dat was goed voor het vertrouwen. Want ik wil echt mijn kansen kunnen pakken, als baanrenner met ambitie, wil je zeker op het olympische onderdeel het omnium een goede indruk achterlaten op de bondscoach. Het zou immers geweldig zijn om op dat onderdeel uit te mogen komen in LA in 2028.’’
Zo min mogelijk verliezen
Heijnen heeft zich als specialist laten zien op de onderdelen puntenkoers en zeker op de afvalrace. ‘’Daar moet ik het in het omnium echt van hebben. De temporace en de scratch zijn onderdelen die meer op de sprint aan komen. En hoewel ik zeker niet traag ben, kom ik daar vaak te kort op de echte specialisten. Ik heb me daar op twee manieren proberen tegen te wapenen. Tijdens mijn trainingsstage heb ik veel sprints in mijn trainingsblok verwerkt. Om toch die scherpte om opeens te versnellen wat aan te leren. En ik heb veel wedstrijden gekeken, ook om te kunnen voorspellen wanneer je waar moet zitten en wanneer anderen die sprint inzetten. Zodat je zo min mogelijk verrast wordt. Het is voor mij zaak om op deze eerste twee onderdelen zo min mogelijk te verliezen en het zou super zijn als ik daar goed heb kunnen volgen.’’
"Ik denk dat ik de koers goed lezen kan, maar ik heb ook het uithoudingsvermogen om tot het allerlaatst mee te doen"
Klaar om te oogsten
Om vervolgens op zijn specialismen een sterke klassering te kunnen behalen. ‘’Op de afvalkoers zijn er zeker mogelijkheden voor mij, dat onderdeel beheers ik goed. Het komt daar op positionering, snelheid, maar ook op duurvermogen aan. Omdat je uiteindelijk best lang in de baan bent als het goed verloopt.’’ Maar allesbeslissend is altijd de puntenkoers. Het slotonderdeel waarin de uiteindelijke klasseringen vorm krijgen, de discipline ook waarin het gaat om sprints én het nemen van ronden. En om timing en uithoudingsvermogen. ‘’De laatste jaren zie je dat het uiteindelijk vooral om dit onderdeel gaat bij het verdelen van de medailles. Met een sterke puntenkoers kun je veel goed maken. Lindsay de Vylder – die voor eigen Vlaams publiek zeker weer een tegenstander wordt om rekening mee te houden – wist in Denemarken op het WK van de vijfde positie naar de wereldtitel door te stomen. Ik ga met vertrouwen de puntenkoers in. Ik denk dat ik de koers goed lezen kan, maar ik heb ook het uithoudingsvermogen om tot het allerlaatst mee te doen. Dat ik in Denemarken een WK-medaille pakte op dit onderdeel, laat zien dat er mogelijkheden zijn. Uiteindelijk start ik altijd om te winnen en een podiumplek zou ook geweldig zijn. Maar ik wil sowieso van die baan stappen met het idee dat ik er alles uit gehaald heb. Dan kan ik pas tevreden zijn.’’ En dat hij mogelijkheden heeft op het omnium, dat bewijst voor hem het EK van 2022 in München. ‘’Daar stapte ik als vierde van de baan. Er had misschien nog wel meer ingezeten, maar daar heb ik voor mezelf bewezen wat ik kan.’’
Hij kijkt er naar uit om zijn eerste rondjes op de piste van Heusden-Zolder te rijden. ‘’Het is van waar ik woon, helemaal niet zo ver weg. Dus mijn ouders komen kijken en zeker ook veel andere baanliefhebbers uit Nederland. Het is geen thuisbaan als Omnisport Apeldoorn, maar het is wel lekker dichtbij. Dat geeft hopelijk een mooie ambiance om in te presteren.’’