In de genivelleerde wielerwereld kun je tegenwoordig het verschil maken met een uitgekiende wetenschappelijke benadering van zowel renner als fiets. Eén van de toonaangevende instituten in Nederland is het Fietslab van de Technische Universiteit Delft. We gingen op bezoek bij fietsonderzoeker Arend Schwab en student Marco Reijne om te praten over onder meer Project Tokyo.
Het Fietslab in Delft is geen overdreven grote ruimte. Het herbergt twee tafels met computers, een whiteboard met allerlei formules erop en verder is de ruimte gevuld met voornamelijk fietsen. Er staat een BMX waarmee metingen worden verricht om een geraffineerde startanalyse te kunnen maken, twee studenten zijn bezig met een fietsmodel waarbij je via je smartphone het stuur kunt bedienen en ernaast staat in een kartonnen doos het definitieve frame van de KOGA-fiets voor de baanwielrenners tijdens de Olympische Spelen van 2020 in Tokyo.
Slingeren
''Dat is een uniek project in de wereld'', steekt Schwab zijn trots niet onder stoelen of banken. ''We kijken vanuit een wetenschappelijk oogpunt naar de 'handling' en stuurstijfheid van de fiets. We zijn de enige ter wereld die dat kunnen met onze meetmodellen. Veel ontwikkelingen in de fietswereld gaan nog als volgt: er is een idee en dat wordt uitgeprobeerd. Als dat niet werkt, dan wordt er gekeken of het volgende idee wel werkt. Dat willen wij juist voorkomen en daarom pakken we het wetenschappelijk aan en laten we ons leiden door de verrichte metingen.''
''We zijn de enige ter wereld die vanuit een wetenschappelijk oogpunt naar de handling en stuurstijfheid van de fiets kijken.''
Twee jaar geleden kreeg de TU Delft de vraag of het wilde meewerken aan het project Tokyo, waarbij KOGA een nieuwe baanfiets zou ontwikkelen. Niet alleen de TU Delft werd gevraagd: ''KOGA heeft er een multidisciplinair project van gemaakt, want er zijn uiteraard verschillende aspecten die je moet behandelen bij het ontwikkelen van een nieuwe fiets. Actiflow zorgt voor de meest aerodynamische vorm, Pontis Engineering analyseert de stijfheid en sterkte en wij bekijken hoe je de fiets optimaal kunt besturen en of de renner zijn vermogen volledig kwijt kan.''
De metingen en afgenomen interviews van de TU leveren cruciale informatie op in het proces: voor een gedeelte van de renners is de fiets te nerveus en bovendien te klein voor hun uit de kluiten gewassen lichamen. Reijne: ''We konden zien dat de sporters heen en weer begonnen te slingeren bij een bocht op hoge snelheid. In de interviews vertelden ze ook dat ze moeite hadden om tussen de rode en zwarte lijn onder aan de baan te blijven. Dat is logisch, want hoe harder je aan je stuur trekt, hoe moeilijker het is om in balans te blijven.''
Laurine van Riessen
Stuurstijfheid is het begrip dat uitdrukt hoeveel kracht je moet zetten om je stuur te draaien. De ideale stuurstijfheid is bij iedereen anders, zo legt Reijne uit. ''Een mooi voorbeeld is Laurine van Riessen. Zij vond de KOGA-fiets veel nerveuzer ten opzichte van de Look-fiets die ze gebruikte bij haar toenmalige commerciële team Matrix Pro Cycling. Ze zei: met die Look-fiets kan ik voor mijn gevoel veel makkelijker starten vanaf lage snelheid.''
Met de opmerkingen van de ex-schaatsster gaat het Fietslab aan de slag. Van Look kunnen alle gegevens van internet worden geplukt en uit de analyse blijkt dat Van Riessen inderdaad gelijk heeft. ''Bij de KOGA had ze het idee dat de fiets nerveus was'', gaat Reijne verder. ''Het voelde alsof de fiets direct wegstuurde en daardoor van de baan gleed. Dat moest ze corrigeren en dat kost tijd en kracht. De Look-fiets heeft een hogere stuurstijfheid. Daarmee zijn we dus aan de slag gegaan, maar een ander kan weer andere eisen hebben aan de behandeling van de fiets. Het is goed mogelijk dat iemand anders juist een wendbaarder stuur wil. Dat bekijken we per individu.''
''Het voelde alsof de fiets direct wegstuurde en daardoor van de baan gleed.''
De achterliggende gedachte van Project Tokyo is om een fiets te bouwen om de sporter heen en dus niet een fiets waar een renner op wordt gezet. Schwab: ''Op het eerste oog is zo’n Look-fiets haast hetzelfde als de KOGA-fiets, maar in rijgedrag en stuurstijfheid blijken ze toch echt heel anders. Dat kunnen we aanpassen door met verschillende parameters te spelen. Voorbeelden van manieren om de stuurstijfheid te veranderen? Een manier is om te spelen met de balhoofdhoek. Of we leggen het punt waar de renner zijn stuur vastpakt naar voren.''
Psychologisch
Naast een optimale stuurbeleving is de TU Delft verantwoordelijk voor het feit of de coureur zijn vermogen optimaal kwijt kan. Daarin is veel veranderd ten opzichte van het huidige KOGA-model, waar desondanks menig succes mee is gevierd. ''Dat is grappig, want vrijwel iedere renner zei: de fiets is te klein voor ons. Met als effect dat sommige renners met hun elleboog zelfs hun knie raakten in volle inspanning.''
Na die constatering neemt Reijne de UCI-boekwerken met regels door en wordt de conclusie getrokken dat de wielbasis te kort is, waardoor de renners 'opgepropt' op hun fiets zitten. Inmiddels zijn er verschillende frames ontwikkeld die groter zijn dan op de huidige fiets. ''De frames zijn klaar'', aldus Schwab. ''We hebben vier verschillende maten liggen, maar die frames staan helemaal los van de stuurstijfheid. Het stuur wordt er opgezet. We hebben dan ook verschillende voorvorken ontwikkeld, maar die zijn nog niet zo ver. De voorbouw van de fiets zal bij iedereen anders zijn.''
De baanwielrenners willen de definitieve fiets minimaal een jaar voor de Olympische Spelen in Japan in handen hebben. Maar hoeveel beter wordt een baanwielrenner met de wetenschappelijke snufjes van onder meer de TU Delft? ''Dat is moeilijk te zeggen. Er is een fysiek, maar ook psychologisch aspect. Zo van: ik heb een nieuwe fiets en dus ga ik harder dan vroeger. Dat psychologische is al helemaal niet te meten, dus ik zou het eigenlijk niet precies weten. Maar om er zo bewust mee bezig te zijn, kan absoluut geen kwaad.''