Tijdritkwalificaties op de Houtribdijk en trainingsritten in de regio. Het waren de afgelopen weken de eerste tekenen van herstel: de opstartfase voor de wielrenners richting de kampioenschappen, de criteriums en de klassiekers van de zomer en het najaar. Het waren de weken waarin er weer voorzichtig geconcludeerd kon worden of er genoeg getraind was de afgelopen periode. Waarin sommigen ook ontdekten dat zij koersen zoveel leuker vinden dan eindeloos trainen in de polder of op de fietstrainer. "Ik grijp nu alles aan om een wedstrijdprikkel te krijgen.”
“Het is de tijd dat de echte liefhebbers opstaan”
Het waren ook relatief koude en soms regenachtige weken. Het deed qua weer denken aan die normale opstartfase van het seizoen in februari of maart, maar we zaten al ver in mei. Het miezerde op woensdag 26 mei aan de rand van het IJsselmeer op een parkeerplaats in Enkhuizen. Vaders, vrienden of begeleiders stonden met paraplu’s bij de start van de rensters die een deel van de Houtribdijk gingen afleggen voor de kwalificatietijdrit voor het NK Tijdrijden in Emmen. “Het is de tijd dat de echte liefhebbers opstaan” concludeert Wim Kruis vanaf de kant. De ploegleider van Jan van Arckel gaat al decennialang mee als ploegleider in het vrouwenpeloton. “Er zijn rensters die wachten tot er echt zekerheid is over een langere periode van wedstrijden en nu hun studie afmaken. Die verwacht ik later in het seizoen gemotiveerd weer terug, blij dat ze zich even op school konden richten en benieuwd waar ze staan na een lange periode zonder wedstrijden. Anderen houden gewoonweg zoveel van fietsen, dat ze de uren zijn blijven maken. Zo hebben we er vandaag hier ook vier aan het vertrek staan in Enkhuizen. Zij houden van het wedstrijdelement en zijn blijven afzien.” Kruis snapt beide kanten van de medaille goed. Er is in deze bijzondere tijd geen goed of fout, iedereen beleeft de gedwongen periode zonder wedstrijden op zijn of haar eigen manier. Uiteraard draaide het in Enkhuizen om de kille tijden. Achter Natalie van Gogh en Daniek Hengeveld werd Anneleen Bosma keurig derde. Daarmee was de in Londen wonende renster de beste clubvrouw in Enkhuizen. Bosma is na een stage in 2007 in Londen blijven wonen. “In Engeland worden elk weekeinde wel tien tijdritten georganiseerd. Zonder afzetting op een grote weg vroeg in de ochtend. Dus ik heb me de afgelopen jaren – ik fiets sinds 2017 – echt kunnen specialiseren in deze tak van de wielersport. Ik wilde hier ook graag goed presteren, maar miste wat vertrouwen omdat het de afgelopen weken niet echt goed draaide. Maar in Enkhuizen was het goede gevoel er wel en dat bleek ook uit de uitslag. Ik ben er heel blij mee.” Op het NK in Emmen hoopt ze bij de beste clubvrouwen te horen. “Ik deed in 2019 in Ede mee, maar daar had ik zoveel last van de warmte dat ik denk ik pas de zestiende clubvrouw was, nu hoop ik naar het podium te kunnen kijken. Deze uitslag geeft vertrouwen” aldus de 34-jarige Bosma, die hoopt dat de opzet van de kwalificatietijdrit meer clubs ertoe beweegt laagdrempeliger tijdritten te organiseren in Nederland.
“Ik kom van oorsprong uit het schaatsen en ben vorig jaar serieus met wielrennen begonnen."
Nieuwe renners staan op
Een kleine week eerder stonden de beloften aan het vertrek. Ja het virtuele podium was voor de continentale renners met winst voor nationaal kampioen op de weg Stijn Daemen. Een tweede plek voor tijdritkampioen Daan Hoole en een derde stek voor voormalig tijdrittopper bij de junioren Enzo Leijnse. Maar des te knapper was het dat clubrenner Michel Kok daar zo kort achter wist te eindigen. Op zes seconden van de nummer drie werd de renner van WV Grutsk vierde en was daarmee de beste renner van clubniveau. Uiteraard startte de renner uit Heerenveen met de ambitie zich te plaatsen voor het Nederlandse Loterij NK Tijdrijden in Emmen. Maar het was zijn eerste optreden op de tijdritfiets ooit. “Ik kom van oorsprong uit het schaatsen en ben vorig jaar serieus met wielrennen begonnen. Maar door corona waren er maar weinig wedstrijden. Vanwege mijn schaatsachtergrond ging ik ervan uit dat ik misschien wel aanleg had voor het tijdrijden. Dus heb ik mezelf een tweedehands tijdritfiets gekocht. Ik heb de afgelopen tijd veel tijd besteed aan de juiste houding en afstelling. En toen maar gestart in Enkhuizen in de hoop dat ik misschien bij de eersten zou eindigen en zo een ticket voor het NK kon afdwingen. Het eerste stuk ging minder goed, ik ben achteraf te langzaam gestart. Op het tweede stuk had ik nog veel over en toen heb ik ook nog wat goed kunnen maken op veel anderen. Het was geen perfecte tijdrit, maar ik ben wel heel blij met het resultaat. Dat belooft wat richting het NK, maar ik ben ook heel benieuwd hoe ik me in het peloton weet te handhaven.”
We troffen er ook Lars Loohuis van A Bloc, die als continentale renner op dat moment net zoveel echte wedstrijdkilometers in de benen had als veel clubrenners. Momenteel is hij actief in twee Deense koersen. “In de voorbereiding daarop pak ik alles mee. Ik grijp nu alles aan om een wedstrijdprikkel te krijgen. Ik heb mezelf kunnen blijven motiveren om te trainen, maar dat viel natuurlijk niet altijd mee met al die wedstrijden die telkens maar wegvielen. Een deel van onze ploeg reed in Turkije, maar daar kon niet iedereen koersen. Daarna vielen er steeds nieuwe doelen weg. In deze tijdrit rijd ik niet voor een uitslag, maar omdat je toch een wedstrijdelement hebt, gaat je dieper dan je soms op training kunt doen. De achterstand in wedstrijdkilometers op andere continentale renners, bijvoorbeeld van Jumbo-Visma, is immens. Maar je moet straks wel tegen die jongens opboksen. Daarom ben ik blij met wat er nu georganiseerd is. Je kunt net weer iets meer doen dan in training en rijd weer tegen andere renners dan je eigen ploeggenoten.” Een paar dagen later staat Loohuis ook aan het vertrek in Eibergen, waar de eerste trainingsrit plaats vindt. Trainingsritten zonder huldiging en andere wedstrijdelementen die bedoeld zijn als voorbereiding om de eerste echte koersen. Hij schuwt er het werk niet en dat Mike Vliek nog bij hem wegrijdt op het laatst, deert hem niet. Aanvallen, kilometers maken op hoge snelheid en meedraaien in de kopgroep, dat is nu ook voor hem belangrijker.
Bij de junioren ging het er een paar uur eerder nog enthousiaster aan toe. In meerdere groepen reden zij op hoge snelheid over het clubparcours van De Stofwolk in Eibergen. Wielrenners blijven competitiedieren, dus als er dan gesprint wordt aan het einde van de trainingsrit, dan worden natuurlijk de sprintkwaliteiten van de concurrenten getest. En dus is Mike Spenkelink blij dat hij als eerste over de meet bolt. “Het was superleuk. As je zo lang door de regen hebt gereden en je wint zo’n sprintje niet, dan baal je toch meer. Ik ging hier naartoe zonder echte verwachting, ik had geen flauw idee hoe hard iedereen zou gaan. Vorig jaar hebben we niet veel gekoerst immers. Het deed toch al snel denken aan hoe het er anders in een criterium aan toe gaat. Ik ben ‘donders blij’ dat het zo lekker draaide, dat geeft wel vertrouwen richting de wedstrijden die er hopelijk snel aankomen. Maar het is al fijn dat dit aangeboden wordt. Ik was deze week gewoon gespannen, zoals ik anders heb voor een klassieker. Weer op een parcours rijden met anderen, kijken of je de versnellingen kunt volgen van de anderen en zij die van jou. Dan krijg je wel weer honger naar het echte koersen.”