Wie Tim de Vries vraagt de plek aan te wijzen waar zijn wielerroots liggen, wordt niet meegenomen naar een clubparcours, maar naar de kaarsrechte weg die voert van Amsterdam naar Hilversum. Het was en is zijn trainingsrondje, waar hij nog altijd meet hoe hij er conditioneel voor staat. Symbool voor zijn beginperiode in de handbike is de brug die over de Vecht ligt. “Hier stopte ik in het begin om even mijn been te strekken en om te genieten van het uitzicht natuurlijk.”
Tim de Vries woont in Vinkeveen, maar is een geboren Amsterdammer. Je hoeft bij het afnemen van een interview dan ook niet bang te zijn dat het gesprek al te lang stil valt. En zijn lach klinkt regelmatig door de woning die hij met zijn vrouw en kinderen deelt. De wereldkampioen handbiken is bovenal een sportman in hart en nieren. Iemand die nieuwe uitdagingen zoekt. Ook als dat noodgedwongen gebeuren moet. “Sport heeft bij mij altijd in het bloed gezeten. Van jongs af aan was ik een fanatiek turner. Uiteindelijk ben ik trampolinespringer geworden. In deze sport maakte ik in 1997 een verkeerde landing op één been. Dat been raakte daarbij verbrijzeld, de zenuwen waren kapot. Toen moest ik op één been verder. Maar ik ben blijven sporten, ik was al getraind. Aanvankelijk kwam ik bij het roeien uit. Mijn ongeluk zie ik echt als een nieuw deel in mijn leven.
Ik was achttien jaar toen me dit gebeurde, ik had daarvoor een abonnementje op een ziekenhuis. Voor mij was dit de afsluiting van een periode van onvoorzichtig met dingen omgaan. Veel mensen zeggen ‘het verliezen van je been was vast een hele klap voor je’ . Maar ik zag in het ziekenhuis vooral al die mensen aan slangetjes en apparatuur liggen, patiënten die in hun binnenste van alles mankeerden. Nadat mijn onderbeen werd geamputeerd, kon ik gewoon verder leven.”
"Na mijn trampolineongeluk begon er een nieuw deel van mijn leven"
Geleende bike
Wie de weg van Amsterdam naar Hilversum regelmatig afreist, heeft De Vries vast wel eens zien rijden met zijn handbike. Tegenwoordig is hij extra goed herkenbaar in zijn regenboogtrui. Het traject hoort van meet af aan bij zijn trainingsgebied. “Toen ik in 2010 op de Supportbeurs kennis maakte met het handbiken, kon ik een bike lenen van Jetze Plat, die toen al bij de nationale selectie zat. Die adviseerde me eerst maar eens wat kilometers te maken. Nou, dat heb ik gedaan. Ik ben deze weg continu heen en weer gereden. Dit bruggetje over de Vecht doet me nog altijd denken aan die beginperiode. In een dergelijke fiets zit je op je knieën. Als je dat nog niet gewend bent, geeft dat best wel veel druk op je gewrichten. Ik ging dan altijd even zitten bij het bruggetje om mijn been te strekken. Ik ben de bewuste weg altijd blijven afrijden, maar het rondje werd steeds groter omdat je steeds beter getraind raakt en gewend raakt aan die houding. Elke keer als ik voorbij dat bruggetje rijd, denk ik er even aan dat ik het nu toch een stuk langer kan volhouden. Voor mij is het een meetpunt hoe snel ik van Vinkeveen naar Hilversum kan. Nu red ik het in een uurtje heen en weer, toen deed ik er wel een minuut of veertig over om heen te komen en had ik net zo lang nodig voor de terugweg.” Genieten van de omgeving doet hij nog altijd. “Ik woon sinds 2007 in Vinkeveen, als je van de A2 richting huis rijdt, heb je aan twee kanten water liggen, dat geeft mij nog altijd het gevoel van vakantie hebben. Maar Vinkeveen ligt ook weer niet te ver van Amsterdam. Dat is belangrijk, wil ik me ergens thuis voelen.”
Eigen weg vinden
Voor De Vries is het handbiken de sport waar hij zijn talent en drive optimaal in kwijt kan. De weg naar de top voerde niet altijd over geplaveide wegen. ”Toen ik begon, werd ik gelukkig een beetje geïnformeerd door de bondscoach, maar je moet toch ook wel erg je eigen weg vinden. Ik ben wel een jongen die naar oplossingen zoekt, dat heb ik sinds mijn ongeluk altijd gedaan. Maar ik kan me heel goed voorstellen dat mensen die nu in de sport willen stappen, tegen veel zaken aan lopen. Ik krijg ook wel eens berichtjes en dan probeer ik deze mensen vooruit te helpen. Maar van een afstand kan ik niet alles inschatten. Ik kan niet beslissen of iemand een kniebike of juist een ligbike moet hebben. En wil je echt op niveau sporten, dan moet je eerst in een bepaalde klasse ingedeeld worden door de internationale wielerbond UCI. Dat vraagt dus wel wat doorzettingsvermogen.“ Hij kan zich zijn eigen beginfase nog goed voor de geest halen. “Je groeit er een beetje in, je kijkt wat om je heen. Ik ben zoals gezegd begonnen met de kniebike die ik van Jetze Plat leende. Daar heb ik een aantal maanden in getraind en daarna heb ik zelf een fiets gekocht. Dat kon via de gemeente. Ik werd getraind, vulde trouw mijn logboekjes in en probeerde verschillende dingen uit. Als je steeds beter wordt en zo langzaam aan weet dat je op het goede pad bent, ga je steeds geavanceerder denken. Zo rijd ik uiteindelijk in een handbike van carbon, die ik samen met iemand anders zelf ontworpen heb. Maar je leert en stelt nog voortdurend bij over zaken als kleding, voeding en materiaal. Vroeger was ik een man van het trainen, trainen, trainen. Ik train nu minder, maar blijf scherp en gefocust. Houd nu de verhouding arbeid-rust beter in de peiling.”
"Na de Paralympische Spelen van Rio stond ik op een keerpunt."
Resultaten motiveren
Sporten en trainen motiveert hem toch het meest, als dat gepaard gaat met het behalen van resultaten. “Na de Paralympische Spelen van Rio stond ik wel op een soort keerpunt. Ik had daar geen medaille behaald en dat gold ook voor het wereldkampioenschap van daarvoor. Als je dan iemand bent die altijd voor de prijzen wil meedoen, is dat lastig. Bovendien wil ik mijn gezin niet alle tijd met mij afnemen, alleen maar omdat ik zo nodig wil sporten. Als ik dat doe, moet het wel ergens toe leiden allemaal. Na Rio ben ik nog een jaar doorgegaan. Ik had ook nog een A-status van NOC*NSF. Ik wilde kijken hoe ik me ontwikkelde, met de focus op het hoogste haalbare. Toen won ik de wereldbeker en het WK weg. Vanaf dat moment ging de focus natuurlijk vol op Tokyo. Het is nu realistisch om daar voor de prijzen mee te doen.” Hij ziet wel een aanleiding voor deze ommekeer. “Dat heeft met de voorbereiding te maken. Ik laat me nu minder sturen door concurrenten, heb zelf meer het initiatief genomen. Nu zie ik Tokyo echt voor me, maar ik wil ook graag het WK tijdrijden winnen. Daar werd ik zeer nipt geklopt vorig jaar. En uiteraard hoop ik mijn wereldtitel te verlengen op de weg.”
Meer aandacht genereren
De Vries merkt dat zijn sport nog altijd relatief onbekend is. “Mensen snappen niet wat je doet en dat je daar met een A-status full-time mee bezig bent. Vragen zich af en toe af wat dat handbiken nu precies inhoudt. Ik laat dan meestal een foto zien. Dan zien ze wel in dat het om topsport gaat. Met de Paralympische Spelen is er telkens even aandacht voor dit soort sporten. Ik moet zeggen dat TeamNL er alles aan doet om de paralympische sport naar de top te brengen. Maar je kunt er ook zelf aan bijdragen. Als ik een criterium rijd in het voorprogramma van de profs, dan kunnen mensen zien wat het inhoudt en dat je wel degelijk goed getraind bent. Op social media probeer ik mezelf te verkopen en ik geef ook regelmatig presentaties, om te vertellen wat mijn drive is. Dat maakt anderen misschien weer enthousiast.”