Gerben de Knegt heeft zijn contract als bondscoach van de mountainbikers en veldrijders verlengd tot en met 2028. De Brabander is sinds 2016 actief in deze rol en zag de Nederlandse sporters vele mondiale titels in het veldrijden behalen de afgelopen periode. Ook presteren de vrouwelijke mountainbikers al enkel jaren op hoog niveau. De ambitie van De Knegt is om ook bij de mannen een sterk blok met eliterenners klaar te stomen voor de Olympische Spelen van LA (2028). ‘’We hebben kunnen bouwen aan een talentvolle lichting junioren en beloften en hopen daarmee de komende seizoenen stappen te blijven zetten en uiteindelijk te oogsten.’'
Wereldtitels veldrijden bij de profs voor Mathieu van der Poel, Ceylin del Carmen Alvarado, Lucinda Brand, Marianne Vos en Fem van Empel en ook veel successen in de jongeren categorieën in het veld werden de afgelopen jaren behaald. Op de mountainbike wist Puck Pieterse in 2023 Europees kampioene bij de elite te worden. Sportief ging het Nederland voor de wind in het veldrijden en mountainbiken. Dat was soms ook best een uitdaging, vertelt De Knegt, die in 2002 zelf vijfde werd op het WK Veldrijden. ‘’Ik denk dat we als bond de afgelopen jaren creatief zijn geweest met onze middelen. We moeten niet vergeten dat we na de Spelen van Rio (2016) met onze mountainbikers financieel in een afbouwregeling terecht kwamen door een gebrek aan prestaties. We stonden toen ook maar met één man en één vrouw op de OS. De afgelopen jaren konden we door de betere prestaties weer bouwen aan een nieuwe lichting en ik denk dat dit goed gelukt is. Iedereen met talent en ambitie hebben we junioren wedstrijden kunnen laten rijden door heel Europa en zo ervaring op kunnen laten doen. Iets was we de jaren daarvoor niet konden bieden aan bijvoorbeeld Mick en Tim van Dijke. Die wellicht toch wel voor de weg hadden gekozen, maar wij konden daar destijds ook niets tegen overzetten.’’ Dat is nu dus anders. ‘’Als gevolg daarvan hebben we nu een groep van negen beloften van waaruit we hopelijk enkele sterke profs bij de mannen door zien stromen.. Ik denk dat als we vijf a zes sterke elite-mannen hebben, we zeker als MTB-land ook bij de mannen weer een tijd vooruit kunnen. Wij moeten die jongens klaar stomen voor een profteam, wat inmiddels met Rens Teunissen van Manen, Freek Bouten en Tom Schellekens (die ook op de weg rijdt) gelukt is.’’
Jaren vooruit bij vrouwen
Bij de vrouwen ziet de situatie er nu al veel rooskleuriger uit. ‘’We kunnen met de twee pure MTB’ers Anne Terpstra en Anne Tauber nog zeker jaren vooruit, maar hebben daar met Puck Pieterse natuurlijk ook een nieuwe ster in huis. Puck kende in 2023 het seizoen van haar doorbraak en staat nu voor de taak om te bevestigen. Ik denk dat ze de kwaliteiten heeft om de komende seizoenen aan de top te blijven. Vanuit de jongeren hebben we met onder andere Lauren Molengraaf ook een sterke renster tot onze beschikking. Met meer budget, de hulp van een assistent-coach in de persoon van Rob Meeuwessen en een gericht programma kunnen we met ambitie vooruit kijken. Waarbij de grootste uitdaging voor mij tot de Spelen van LA is om Nederland ook bij de mannen weer competitief te maken. We hebben met Mathieu van der Poel natuurlijk een multitalent in huis, maar kunnen een bredere basis gebruiken. Daar werkten we al aan en dat traject gaan we voortzetten.’’
Sterkste veldritnatie
In het veld groeide Nederland de afgelopen jaren uit tot het sterkste CX-land in de volle breedte. ‘’Bij de vrouwen waren we het eerst in de volle breedte op niveau, waarbij er in grotere wedstrijden altijd meerdere Nederlandse rensters voor de prijzen kunnen strijden, maar ook bij de mannen zetten we stappen. Mathieu van der Poel is hier uiteraard de sterkste renner van dit moment, maar we hebben dit seizoen met Lars van der Haar, Joris Nieuwenhuis en Pim Ronhaar ook wereldbekers kunnen winnen en deze renners zien strijden om de medailles op de grote kampioenschappen. Dat danken we in Nederland aan een sterke verenigingsstructuur waarbij al jong de kans bestaat om laagdrempelig te crossen, aan onze trainingspunten en daardoor een grote vijver om uit te putten. En financieel is de basis ook stabieler, al moeten we soms nog creatief zijn met onze middelen. Eén van de taken van de KNWU is – net als in het mountainbiken – om talent te signaleren en faciliteren. In het veld ligt onze belangrijkste taak nu vooral bij de junioren, omdat je ziet dat ook de beste beloften een team hebben om op terug te vallen. En waar nodig is, springen we bij in de beloften- en eliteklasse. Voordeel van onze structuur is wel dat je de huidige toppers als coach vaak al vanaf hun jaren als tiener onder je hoede had, waardoor je elkaar goed kent en aanvoelt. De ambitie is er bij bond en sporters om de komende jaren aan de top te blijven in het veld.’’