De Nederlandse baanrenners waren op de tweede dag van het wereldkampioenschap op de baan dicht bij nieuwe successen. Nadat op de openingsdag goud (teamsprint mannen en scratch vrouwen) en zilver (teamsprint vrouwen) was gewonnen, was nu Matthijs Büchli dicht bij een volgende medaille met een vierde plek op de keirin. Harrie Lavreysen werd in diezelfde finale zesde. De sprintvrouwen drongen tot de kwartfinales door, waarin Shanne Braspennincx door Pauline Grabosch en Laurine van Riessen door uittredend wereldkampioene Kristina Vogel werden uitgeschakeld. Wim Stroetinga veroverde tenslotte een zesde plaats op de scratch.
Shanne Braspennincx en Laurine van Riessen wisten in de kwalificaties een respectievelijke zevende en elfde plaats te behalen. Na een succesvol begin in de knock-outfase van het sprinttoernooi, troffen zij in de kwartfinale (te) sterke Duitse tegenstrevers. Braspennincx - die deze winter een podiumplek op dit onderdeel veroverde - kon op dit sterk bezette wereldkampioenschap leven met deze uitkomst. "Pauline was in de kwalificatie net iets sneller en bleek ook in de sprintritten gewoon sterker. In de eerste rit kon ik haar nog bijna verrassen en was het verschil heel klein. In de tweede rit was het beste eraf bij mij. Ik had vooraf ingezet op een plek bij de laatste acht, maar met een iets mindere tegenstandster had er wellicht nog een halve finale ingezeten. Maar ik moet hier tevreden mee zijn."
Wim Stroetinga zag op de scratch drie renners wegrijden, die uiteindelijk de medailles onderling verdeelden. Zelf werd hij zesde. "Tevreden ben ik daarmee niet", zei Stroetinga na afloop. "Met al mijn ervaring gebeurt het me hier toch dat ik me iets teveel liet opzwepen door het thuispubliek. Normaal moet ik een ronde of twintig wachten bij een wedstrijd als deze, me rustig houden, maar dat lukte me nu niet. Dus ik sprong te vroeg mee en op het moment dat de drie medaillewinnaars wegreden zat ik er eigenlijk doorheen. Op het laatste voelde ik de goede benen terugkeren, maar toen waren de prijzen al vergeven."
"Toch heb ik genoten van de sfeer hier in Apeldoorn en van het keirintoernooi op zich."
In het keirintoernooi bij de mannen wisten twee van de wereldkampioenen op de teamsprint van woensdag - Matthijs Büchli en Harrie Lavreysen - tot de eindstrijd door te dringen. Met name Büchli manifesteerde zich in die eindstrijd als één van de kanshebbers voor een nieuwe wereldtitel, maar zag in de slotbocht nog drie renners voorbij komen. Met een vierde prijs greep de vice-olympisch kampioen op dit onderdeel net naast de prijzen. Lavreysen werd zesde. Büchli was uiteraard teleurgesteld dat hij het podium net miste, maar was ook realistisch. "Het was een mooie finale, maar het zat me niet mee. De Duitser Levy kwam naast me en bleef daar wat hangen. Vanaf twee en een kwartronde ga je dan eigenlijk die sprint voor het goud al aan. Die mannen achter me konden zich wat sparen en konden er nog net overheen komen, net als Levy nog deed. Toch heb ik genoten van de sfeer hier in Apeldoorn en van het keirintoernooi op zich. Ik heb elke ronde mijn eigen wedstrijd gereden, maar in de laatste ronde liep het niet perfect voor mij. Dat is de sport."