Nadat in de media aandacht is besteed aan een dopingzaak uit 2011, hecht de KNWU eraan om deze zaak nader toe te lichten. Tussen de betreffende renner en de toenmalige directeur Huib Kloosterhuis is de afspraak gemaakt dat de naam van de coureur in kwestie niet bekend gemaakt zou worden. Dat heeft de renner bij navraag bevestigd.
Ten grondslag aan die beslissing lagen het feit dat de renner per direct stopte met deelname aan alle competitie in georganiseerd verband en er zeer zwaarwegende tragische familieomstandigheden in het spel waren. De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) geeft een bond deze ruimte, zolang de opgelegde sanctie uitgevoerd kan worden. De zaak is bij de Dopingautoriteit, de mondiale anti-dopingorganisatie WADA en bij het Instituut Sportrechtspraak (ISR) gemeld en deze instanties hebben de zaak anoniem gepubliceerd.
Er is destijds ook tucht gesproken. De renner in kwestie is voor twee jaar geschorst en heeft in die periode geen licentie ontvangen. Er is indertijd overleg geweest met de Dopingautoriteit omtrent de bekendmaking van deze schorsing.
UCI bevestigt melding
Inmiddels heeft de UCI bevestigd dat er destijds melding is gedaan en dat door deze instantie is besloten daar niet tegen in beroep te gaan. De directeur van de KNWU is destijds gemachtigd door twee hoofdbestuursleden om de zaak vanwege de bijzondere omstandigheden zelf en in vertrouwen af te handelen. Intern is over de gehele kwestie pas gecommuniceerd toen de zaak volledig afgehandeld was.