De werkgroep structuur van de KNWU bekijkt of de bestaande organisatie van de wielerbond aan verandering toe is en zo ja, hoe dat eventueel zal moeten gebeuren. De leden hiervan komen uit alle geledingen van de wielerbond. Judith Tersteeg (commissie van beroep) , Al Vermeeren (voorzitter district Limburg) en Natascha Massop (afdelingsbestuur BMX Noord-Oost) vertellen over de bezigheden van de werkgroep, de uitdagingen en de noodzaak van betrokkenheid vanuit het land.
Volgens Judith Tersteeg is het goed dat de KNWU deze ‘innerlijke zoektocht’ gestart is.
“De reden voor mij om met enthousiasme deel te nemen aan de werkgroep is dat ik het heel goed vind dat de KNWU zich continu afvraagt of de structuur van de bond nog voldoende aansluit bij de wensen van de leden. Het is belangrijk om te toetsen of de structuur nog past bij deze tijd. Of we voldoende slagvaardig en efficiënt zijn.”
Ook Al Vermeeren benadrukt de noodzaak tot modernisering. Hij ziet vanuit zijn rol als districtsbestuurder dat er van de huidige beleidsvorming van onderop weinig terecht komt.
“De achterban in het Limburgse is weinig geïnteresseerd in de beleidsstructuur. Men zoekt naar pragmatische ondersteuning, vaak adequaat geboden door het uniebureau. Van beleidsmatige vernieuwing is voor zover ik het waarneem bij verenigingen nauwelijks sprake. De rol en de functie van het districtsbestuur leeft niet (meer), districtsvergaderingen worden zwak bezocht. Het is zaak de KNWU te moderniseren en beter te laten aansluiten bij algemene maatschappelijke ontwikkelingen waar de individuele sportbeoefening toeneemt ten koste van de traditionele verenigingsstructuur.”
Tersteeg benadrukt dat het wijzigen van de structuur geen doel op zich is.
“Als werkgroep structuur zijn we benaderd om te onderzoeken waar de knelpunten zitten in de huidige structuur en de besluitvorming van de KNWU. En om na te denken hoe die knelpunten kunnen worden opgelost zodat de KNWU op professionele wijze en ‘toekomstproof’ de belangen van de leden kan blijven dienen. Het wijzigen van de structuur kan wel een uitkomst zijn van de oplossingsrichting.‘’
Massop legt uit wat nu de bezigheden van de commissie zijn.
“We houden ons bezig met de invulling van de ledenraad en het komen tot een functiebeschrijving van een eventuele directeur-bestuurder.” Bij dat proces worden de mensen in het land binnenkort (nog meer) betrokken. Tersteeg: “Op korte termijn zal het hoofdbestuur nader overleg hebben en terugkoppelen in hoeverre zij zich kunnen vinden in de door ons als commissie aangedragen oplossingsrichting voor een voorstel tot het wijzigen van de structuur. We organiseren op korte termijn digitale inloopavonden om te horen wat de leden hiervan vinden. De commissie wil in het voorjaarscongres met een concreet voorstel komen. We hebben als commissie ervoor gekozen om intern binnen alle geledingen van de KNWU zoveel mogelijk input te verzamelen van alle betrokken stakeholders. De KNWU is er voor de leden. Hen nemen we dus ook graag mee in onze gedachten over de wijze waarop de knelpunten naar onze mening het beste kunnen worden opgelost.
Allereerst koppelt het hoofdbestuur terug of zij zich kunnen vinden in de door ons aangedragen oplossingsrichting (wijziging van de structuur). Daarnaast wordt via digitale inloopavonden (planning half mei) gezorgd dat zoveel mogelijk leden aan hebben kunnen geven hoe zij aankijken tegen de door ons genoemde problematiek en de oplossingsrichting. Wij nemen de ideeën en gedachten mee in onze eigen besluitvorming. Wel is al zeker dat er een ledenpanel wordt opgericht waarin meegedacht kan worden over de ontwikkelingen.”
Vermeeren vindt het een belangrijk proces.
“De leden van de KNWU moeten bewust gemaakt worden hoe belangrijk het voor hen is dat we de huidige structuur gaan veranderen. We willen hiervoor begrip kweken bij alle leden, de wielrenners, de vele vrijwilligers waaronder kader, juryleden, bestuurders, enzovoort. Ze meenemen in de problemen van deze tijd maar ook wijzen op de mogelijke bestuurlijke oplossingen. Kortom draagvlak creëren voor de noodzakelijke veranderingen (die ook een cultuurverandering inhouden) en dat vraagt tijd.’’