Met haar 26 jaar heeft Hetty van de Wouw nog een mooie sportloopbaan voor zich. Hoewel ze al vele jaren meedraait met de beste baansprinters, is de Brabantse in Parijs aan haar eerste Olympische Spelen toe. Ze mag er de teamsprint, de keirin en de sprint rijden. Van de Wouw trekt met ambities naar de Franse hoofdstad.
"Ik ga voor goud naar Parijs"
Samen met Kyra Lamberink en Steffie van de Peet begint ze het olympische baantoernooi op de teamsprint. Nederland is bij de vrouwen mondiaal een stabiele nummer vier achter de Chinezen, Britten en Duitsers. “Dat is inderdaad vaak zo geweest, maar ik denk dat we zeker dicht bij zaten de laatste tijd. Het hoeft maar net een keer de goede kant op te vallen en als wij dan nog net ets harder gaan, dan zijn we er. We zijn alle drie als onderdeel van ons sprintteam sterker uit het krachtblok gekomen. We wilden er ook niet te veel mee bezig zijn en gewoon focussen op jezelf door verder te gaan met trainen. Ik denk dat we in de Nations Cup hebben laten zien dat we harder kunnen. Kyra reed daar ook harder dan op het EK en als de starter harder gaat, kunnen wij dat doortrekken. Ik ben niet zo bezig met wat de anderen doen, we gaan met z’n drieën zo hard mogelijk fietsen en kunnen er tegelijkertijd niets aan veranderen hoe zij presteren.”
Mooi rijtje
Daarna komt de keirin. Nederland heeft met Elis Ligtlee en Shanne Braspennincx op dat onderdeel de twee laatste olympische kampioenes geleverd. Van de Wouw lacht: ''Ik voel de druk. Dat kan een mooi rijtje worden. Ook zij startten niet als superfavoriet. Maar ik denk dat Elis en Shanne allebei heel goed waren en dat wij allemaal bij TeamNL wel wisten dat als het de goede kant op zou vallen, dat het zo maar kon. Shanne heeft zoveel keirinfinales gereden in haar leven. Ik heb zo vaak gekeken dat ik dacht ‘zou ze het nu doen?’ maar dan gebeurde het net niet Dus je wist wel dat het er aan zat te komen. Het kan zo maar de goede kant opvallen. Elis was eigenlijk heel goed in de sprint, maar als je snel bent kun je ook de keirin winnen. Dat is keirin, alles kan. Daarom moet je altijd opletten en scherp zijn. Want keirin kan elke keer anders uitpakken. Je kunt tien keer met dezelfde renners starten en de ene keer ben je wel door en de andere niet. Sprint is iets meer pure snelheid. Als je langzamer bent dan degene waar je tegen moet, dan heb je ook echt wel minder kans om te winnen. Dat is op de keirin echt anders.’’
Andere indeling
Het wordt een bijzondere indeling van het toernooi. “We rijden eerst de teamsprint, krijgen dan twee dagen rust, rijden twee dagen het keirintoernooi en dan drie dagen op de sprint. Het is wel gek dat het toernooi nu zo lang is. We hebben dit wel vorig jaar al meegemaakt in Glasgow bij het Super WK, dat was wel fijn om dat gevoel te krijgen hoe dat is. Maar zo’n lang toernooi dat zijn we eigenlijk niet gewend. In de Nations Cup zagen we het andere uiterste, dan was er soms echt haast geen kans om uit te rusten tussen twee keer dat je de baan in moest. Je hebt straks in Parijs wat meer tijd om beelden te bekijken, maar je moet ook je rust pakken omdat de week lang duurt. Je moet je vaker opladen, nu zijn er zes dagen als je de finales haalt. Daarin moet je de mentale rust vinden om je op te kunnen laden. Dus ook niet teveel tussendoor met je tegenstanders bezig zijn. Je moet je ook even afschermen, een boekje lezen, gewoon ontspannen.’’ Maar de focus ligt wel op dat grote doel. “Ja, Ik ga voor goud. Ik weet ook wel dat het op het ene onderdeel meer realistisch is dan op het andere onderdeel. En uiteindelijk zal ik met een medaille echt wel blij zijn. Maar de inzet is wel echt goud. Ik denk namelijk dat als ik daar niet voor ga, dat het ook niet gebeurt.’’
‘Uiteindelijk zal ik met een medaille echt wel blij zijn. Maar de inzet is wel echt goud"
Extra speciaal
Ze weet ook dat er meer ogen dan ooit op haar prestaties gericht zijn. Ze heeft ervoor getraind om straks in Parijs de spotlights te pakken. “Ik loop al lang mee, maar toch zijn de Olympische Spelen wel extra speciaal. Omdat het de Spelen zijn, omdat het maar eens in de vier jaar is. En dat dit voor ons baansprinters het moment is waar iedereen naar toeleeft, hier wil iedereen op zijn allerbest zijn. Je weet: als je hier wint, ben je echt de allerbeste en je bent voor altijd olympisch kampioen. Ik zou het ook heel vet vinden om wereldkampioene te worden, maar de Spelen winnen, heeft nog net dat beetje extra.” De ervaring is er wel. “Ik heb veel EK´s en WK´s gereden. Grote wedstrijden. Het gaat daarom niet heel nieuw zijn voor mij om op zo’n hoog niveau te presteren. We zitten met TeamNL ook niet in het olympische dorp, maar in een hotel, daardoor gaat het - denk ik - wel als een WK voelen. Het gaat daarin niet overweldigend zijn bijvoorbeeld omdat je allemaal internationale toppers uit andere sporten bij het ontbijt zou treffen. Uiteindelijk is de ambiance erom heen het hetzelfde als op een WK, de baan kennen we ook van het WK in 2022, we zullen voorbereid zijn. Alleen zijn er nu olympische titels te winnen. En daar wil ik voor gaan.’’
