Bondscoach Hugo Haak wil vooraf geen schatting maken van het eremetaal dat Nederland ten deel kan vallen op het wereldkampioenschap op de baan in Pruszków. "Het gaat mij om het optimaal uitvoeren van het proces. Medailles tellen doen we achteraf wel." Dat oranje na een geslaagd wereldbekerseizoen met ambitie mag afreizen naar Polen, dat wil hij wel erkennen. "Op alle onderdelen bij de mannen liggen kansen, bij de vrouwen is gezien het wereldbekerseizoen Laurine van Riessen de uitgesproken medaillekandidaat."
Vorig jaar in Apeldoorn begon het toernooi met een ongekend geslaagd teamsprinttoernooi. De mannen veroverden de wereldtitel, de vrouwen wonnen zilver. Dit onderdeel heeft vooralsnog vooral de focus van Haak, die vorig jaar nog als assistent van Bill Huck fungeerde maar nu hoofdcoach van de snelle mannen en vrouwen is. "De teamsprint is voor mij echt het hoofddoel. Het WK trapt nu eenmaal af met dit onderdeel. Daar focusten we op in de afgelopen weken en daar is de specifieke voorbereiding in de dagen voor het WK op gericht. Daarna switchen we naar een individuele modus."
Concurrentie moest tandje bijzetten
Zelfs een seizoen waarin Nederland ongeslagen was in de wereldbeker én op het EK, is goud voor de mannen geen automatisme. “Elk WK richting de spelen wordt het niveau hoger en hoger. De andere landen zijn geschrokken van ons niveau van vorig jaar en hebben er een tandje bij moeten zetten. Het is zeker niet vanzelfsprekend om de titel te behalen, maar we gaan er alles aan doen en dan zien waar het schip strandt."
"De andere landen zijn geschrokken van ons niveau van vorig jaar."
"Bij de vrouwen staan de Australische en Chinese dames er weer, dat betekent twee sterke concurrenten extra en dus is daar het niveau aanzienlijk hoger dan vorig jaar. Een podiumplek zou heel mooi zijn, we willen de aansluiting houden. We hebben natuurlijk de luxe in Nederland om zowel bij de mannen als de vrouwen te kunnen wisselen gedurende het toernooi. Op de testdag hebben we geconstateerd dat de nummers twee bij de vouwen en de nummers drie bij de mannen dicht op elkaar zitten qua tijd. Dat maakt het voor ons gemakkelijk om te wisselen, daar zitten geen risico's aan vast", aldus Haak.
Individuele kansen op eremetaal
Individueel liggen er ook kansen op eremetaal, weet Haak. "Bij de mannen maken we sowieso op elk onderdeel kans op een medaille. Dat hebben we in de wereldbekers laten zien, we hebben de sprint een keer gewonnen en de keirin ook. Op een WK telt de kilometer net zo mee. Het is weliswaar geen olympisch onderdeel, maar op dit toernooi is het zeker belangrijk. Theo Bos heeft laten zien op dit onderdeel voor de medailles mee te kunnen doen in de wereldbekers, voor Sam Ligtlee is top 5 mogelijk."
In de wereldbekers sprint wisten Harrie Lavreysen, Jeffrey Hoogland en Matthijs Büchli podiumplaatsen te veroveren. Op de keirin waren Theo Bos en Matthijs Büchli zeer succesvol. "Het niveau ligt hoog in Nederland en daarmee is er veel onderlinge concurrentie. De indeling van de WK-plekken voor Nederland vond plaats op basis van de resultaten van de wereldbekers. Die moesten door onze WK-gangers met podiumplaatsen afgedwongen worden, dat laat zien dat we kansrijk zijn. Bij de vrouwen is het vooral Laurine van Riessen geweest die zich in de strijd om de medailles kon mengen. Daarom staat zij nu in de spotlights. Op het WK zullen we zien of de andere Nederlandse vrouwen nog een stap gezet hebben.”
