De afgelopen jaren ontpopte Metec-Solarwatt zich onder de hoede van sponsor Michel Megens en oud-prof en ploegleider Adri van Houwelingen steeds meer tot een ploeg waar jonge renners de kans kregen een profloopbaan na te streven. Coureurs als Oscar Riesebeek, Sjoerd Bax en Arvid de Kleijn vonden via deze formatie hun weg naar de beroepsrenners. Ook nu Van Houwelingen met pensioen gaat en het stokje overdraagt aan Arjan Ribbers blijft die koers in stand.
‘’Investeren in jonge sporters vinden wij gewoon veel leuker dan investeren in jongens die terugkomen uit het profpeloton.’’
Helemaal in het begin – 15 jaar geleden - was de focus meer op korte termijnsucces gericht, een zeker te verklaren keuze voor een sponsor die rendement wil van zijn investering. Van Houwelingen: ‘’De nieuwe lijn is door de jaren heen ontstaan. Ik ben tien jaar bij de ploeg betrokken geweest. Michel had aanvankelijk moeite om renners aan te trekken, om renners te bewegen om bij Metec te komen rijden. Dat is in de loop der jaren erg veranderd. Tien jaar terug was er ook meer onderlinge concurrentie wat betreft continentale renners. En het aanbod van wedstrijden was veel groter. Je bent nu als sponsor echt minder zichtbaar, meer afhankelijk van het buitenland. En dan is publiciteit scoren in Nederland lastiger. Maar ik denk niet dat Michel de ploeg sponsort om iedere maandag in de krant te staan.’’
Megens haakt aan. ‘’Je gaat doen waar je je wel bij voelt. Adrie is bij de ploeg gekomen en daarna hebben we al heel snel gezegd dat investeren in jonge sporters is eigenlijk veel leuker is dan investeren in sporters die terugkomen uit het profpeloton. Er is niets mis met dat soort renners, maar wij hebben er een andere visie op nagehouden. Jaren later blijkt dat die visie een goede visie is. Op dit moment rijdt een man of tien in het profpeloton rond die bij ons een opleiding hebben genoten en die daar ook continuïteit hebben. In mijn geval is die sponsoring in eerste instantie ontstaan uit het feit dat ik zelf als jonge volleyballer heb kunnen profiteren van sponsoren. Ik wilde iets terug doen voor de sport. Dat werd min of meer toevallig het wielrennen. Als je dan daadwerkelijk gaat sponsoren, dan vind ik dat je als bedrijf de verplichting hebt om hetgeen je sponsort terug te verdienen. Dat is niet meetbaar. Maar ik had onlangs een klant aan de lijn die ik tien jaar niet gesproken heb. En het eerste wat hij zegt is ik zie je naam veel voorbij komen met dat wielrennen. Die sponsoring heeft zijn werking gedaan. Na tien jaar denkt hij door de sponsoring aan mij en niet aan een ander. Wij zijn in beeld gebleven."
Oud-renners in beeld
Van Houwelingen – die zelf prof was en daarna zeventien jaar ploegleider bij Rabobank – voelde zich al snel thuis in zijn nieuwe omgeving. ‘’De vraag is: waar haal je je voldoening uit? Die ligt voor mij niet in vier, zes of acht grote overwinningen per jaar. Ik zeg vaak tegen renners: ‘je schenkt me de meeste voldoening als ik over een jaar of wat naar de tv zit te kijken en ik zie jou in beeld.’ Dat is het mooiste. Ik denk dat Michel en ik er alle twee zo in staan. Die jongens die bij ons gereden hebben en die prof geworden zijn, die blijf je altijd volgen.’’ Megens: ‘’Wat we merken is dat er met name bij die renners die in het profpeloton rijden, dat er heel veel dankbaarheid is richting ons. Die renners zijn allemaal heel erg blij met de energie en de middelen die we in hen hebben gestoken waardoor zij die kans hebben gekregen om prof te worden. Maar ook veel renners die bij ons de kans kregen en die uiteindelijk geen prof werden, zijn ook dankbaar voor hetgeen wij voor ze betekend hebben. Ik denk dat we een prima rol vervullen in dit geheel.’’
"Er zijn voorbeelden van renners die juist beter zijn gaan functioneren op het moment dat ze weer zijn gaan studeren.’’
Natuurlijk vonden renners ook via andere teams hun weg, erkent Van Houwelingen. ‘’Die toptalenten die Jumbo-Visma oppakt, om een voorbeeld te noemen, die komen er wel. Maar al die renners die via Metec beroepsrenners zijn geworden, daarvan is het maar de vraag of ze dat anders wel geworden waren. Dat is wel de functie van een continentale ploeg. Van de top 10 van Nederlandse renners in de UCI-ranking over 2023 staan er drie die ooit bij Metec gereden hebben. Dan heb je wel degelijk een toegevoegde waarde. Dat zijn overigens Marijn van den Berg, Arvid de Kleijn en Sjoerd Bax. Onze bijdrage zit behalve in coaching toch vooral in het wedstrijdprogramma, we rijden relatief veel buitenlandse etappekoersen. Het faciliteren van renners om van hun hobby hun beroep te maken dat kan alleen door ze een wedstrijdprogramma aan te bieden en een structuur.‘’ Megens erkent dat: ‘’En goed materiaal en een goede omgeving. Van renners weet ik ook dat ze Adri heel prettig hebben gevonden vanwege zijn duidelijkheid. Adri is niet degene die het meeste communiceert, maar wat hij zegt, daar zit wel iets in. En geeft ook veel richting aan renners waar ze naar toe moeten. Ik weet dat renners dat fijn vinden. We hebben als ploeg ook veel geluk gehad met Adri omdat hij ook heel veel tijd had. De allerbeste talenten waren in het verleden voor ons onbereikbaar en dat is niet veranderd. En dan is ook helemaal niet erg. Wij hebben altijd moeten doen met de op papier tweede garnituur of renners die minder ver in hun ontwikkeling waren of een tweede kans nodig hadden. Als het resultaat is dat we renners in het profpeloton hebben rijden, is dat prima. De allerbesten gaan naar Jumbo-Visma, daar hebben we ook wel contacten over. Op dit moment willen de renners daar net achter wel allemaal naar Metec-Solarwatt. Dat is iets wat we de afgelopen tien jaar bereikt hebben, die positie hebben we veroverd. Ik denk dat die jongens ook het best bij ons uit zijn.’’
Structuur en continuïteit
En dat hoeft niet direct vanaf de junioren te zijn, zo benadrukt sponsor en teammanager Megens. ‘’Die bewijzen zijn er ook gewoon. Junioren moeten niet denken dat hun loopbaan voorbij is als ze niet bij een continentaal team terecht kunnen. En continental teams moeten snappen dat je eigenlijk ook ervaren renners nodig hebt om junioren een basis te geven en die kans voor junioren, dat kan maar voor een paar renners per jaar. Ik denk ook wel dat dat de kracht is van onze ploeg dat we renners stimuleren om te studeren of een klein baantje te zoeken. Zodat ze naast het wielrennen iets hebben waar ze continuïteit uit halen. En daar hameren we altijd op in ieder gesprek. Er zijn voorbeelden van renners die dat niet hadden en juist beter zijn gaan functioneren op het moment dat ze weer zijn gaan studeren.’’
"Ik denk bij een ploeg als de onze meer dan een team dat alleen talenten opleidt"
Van Houwelingen: ‘’Als je contact hebt met oud-renners speelt dat nog een rol. Dat je ze hebt aangemoedigd om iets verder te kijken dan alleen het wielrennen. Om een baan te zoeken. Je probeert in de opleiding tot wielrenner iets mee te geven. Dat gaat bij ons ook wel iets verder, ook maatschappelijk probeer je ze iets mee te geven. Ik denk bij een ploeg als de onze meer dan een team dat alleen talenten opleidt. Er zijn ook jongens die later toch nog een stap zetten.’’ Megens: ‘’Bij ons krijgen belofterenners in principe vier jaar de kans – geen vierjarig contract – om zich te ontwikkelen. En zelfs als ze na vier jaar die stap niet gemaakt hebben, maar ze hebben wel potentie en zijn bereid de investeringen te doen die ze moeten doen nemen we nog geen afscheid. We gaan komend jaar proberen met Tim Marsman alsnog die stap te maken. Why not? hij is 23 jaar oud. Dat is en jong mens he. Dat is het nadeel van veel development teams daar houdt het na vier jaar op.‘’
Vertrouwen in opvolger
Maar als je erkent dat Van Houwelingen belangrijk was voor de ploeg, hoe nu verder nu hij stopt? Megens: "Daar hebben Adri en ik samen een plan voor bedacht. Ik heb altijd gezegd als Adri stopt, stop ik ook. Doordat Adri al vroeg aangaf binnen twee jaar te willen stoppen, konden we samen een plan maken hoe verder te gaan. Al redelijk snel zijn we bij Arjan Ribbers terecht gekomen. Die is afgelopen jaar al ingestroomd en die heeft met mij en met Adri kunnen werken en we hebben eigenlijk afgelopen jaar Arjan een beetje opgeleid in de visie die wij al hadden. En dan spreek ik bewust over wij. Toen Adri tien jaar geleden bij de ploeg kwam wist ik vooral hoe ik fietsen moest kopen en kleding moest regelen. Ik heb in de tussentijd wel iets bijgeleerd zodat ik organisatorisch de zaak prima onder controle heb. Ik zie geen reden dat we in een zwart gat vallen. In die tien jaar is er veel gebeurd, zijn we allemaal een stuk wijzer geworden, er is meer dan voldoende basis voor de toekomst. Ik heb met Arjan afgesproken weer een traject voor vijf jaar in te gaan. Dat is geen garantie dat die ploeg nog vijf jaar staat, maar dat is wel de intentie.’’
Ook wil de formatie Metec-Solarwatt met de KNWU blijven optrekken in dat traject. Van Houwelingen: ‘’Dat contact met de bondscoach was de afgelopen jaren goed. We spraken elkaar niet elke week. Maar op de momenten dat dat nodig was, is dat prima verlopen.’’ Megens onderschrijft dat: ‘’Ik heb een heel constructieve verhouding met de KNWU. Maar er is veel werk aan de winkel waar het gaat om terugloop in wedstrijden en aanbod van renners. Mensen benoemen snel de slechte dingen, maar er gebeuren ook heel veel goede dingen. Dat heeft misschien ook te maken met een verwachtingspatroon. En wat de KNWU wel en niet kan. Maar de intentie is goed. Ik denk dat we ook een prima directeur-bestuurder hebben gekregen. Maar als je minder leden hebt, zijn er minder inkomsten. Die spiraal moeten we doorbreken. En we moeten ernaar toe dat veel wedstrijden ook zonder politiebegeleiding kunnen. Op ons kan de wielersport blijven rekenen.’’
Op de website van de KNWU Campus kun je meer lezen over de Talentvisie 2030.
