Natuurlijk is de KNWU blij met de huidige successen in alle wielerdisciplines, maar toch worden de bakens verzet bij het begeleiden van jonge talenten. In de Talentvisie 2030 ligt de nadruk niet alleen meer op de toppers van nu, maar ligt het accent op de ontwikkeling van het talent van ieder individu. Juist door die aanpak verwacht initiatiefnemer Peter Zijerveld dat Nederland ook in de toekomst succesvol kan zijn in de wielersport.
“We weten dat kinderen wielrennen leuk vinden, maar ook drempels moeten nemen om aan onze sport te beginnen.”
Het lijkt een tegenstelling om het roer om te gooien: de huidige successen zijn immers toch ook te danken aan het gevoerde beleid van het afgelopen decennium. Peter Zijerveld kreeg als talentcoach bij de junioren heel veel van de huidige toppers in zijn selecties voor Nations Cup-wedstrijden en kampioenschappen. Toch voelt hij dat het anders moet. “Nederland scoort in alle disciplines internationaal erg goed en dat is mooi. Toch moeten we naar de toekomst blijven kijken. Onze samenleving verandert. Wat we zien is dat succesvol zijn bijna een eis is geworden en dat treft de sport ook. Door de omgeving van jonge sporters en door de sporters zelf wordt de lat vaak al heel hoog gelegd. Soms te hoog. Het gaat om presteren, goede uitslagen rijden. Natuurlijk is succesvol zijn leuk maar succesvol moeten zijn is wat anders. Het zorgt voor veel druk en vaak voor te vroege uitval of zelfs burn-outs maar ook dat veel jongeren niet gaan sporten vanwege de te hoge prestatiecultuur, die zeker in het wielrennen aanwezig is. We zien ook een steeds teruglopend aantal licentiehouders bij de jongere categorieën.”
Talentvisie 2030 met accent op ontwikkeling van individu
In Talentvisie 2030 komt daarom het accent op de ontwikkeling van het talent van ieder individu te liggen. Het woord talentontwikkeling is in de loop van de jaren een beladen term geworden, meent Zijerveld. “Vaak wordt hierbij bij jongeren gedacht aan het ontwikkelen van de talenten van een selecte groep. Ik spreek liever over Talentontwikkeling in een bredere zin. Ieder individu moet zijn of haar talent kunnen ontwikkelen, ongeacht wat de uitkomst zal zijn. Ik vind daarom dat we als wielerland voor in de toekomst een landschap moeten bieden waarin sporters zich verantwoord kunnen blijven ontwikkelen, plezier beleven en hun dromen kunnen nastreven. Ik ben er van overtuigd dat dit blijft zorgen voor mooie wielersuccessen. Natuurlijk kun je niemand verbieden tijdelijk groter, sterker en beter te zijn dan de rest. Dat moet ook niet. Ook deze jongeren moeten uitgedaagd worden en trainingen en wedstrijden voorgeschoteld krijgen die daarvoor zorgen. Maar ook is het belangrijk dat jonge sporters, die nog niet zover zijn, zich niet afgewezen voelen. Daarom pleit ik voor “tijdelijke” selecties van sporters die een bepaalde uitdaging nodig hebben, zoals bijvoorbeeld een Nations Cup-wedstrijd, EK en WK maar ook voor voldoende aanbod en aandacht voor jongeren die nog niet zover zijn. “
Grote rol voor clubtrainers
Uiteraard is er een grote rol weg gelegd voor de clubtrainers en tal van anderen in de wielersport. Ook voor het al verrichte werk achter de schermen wil Zijerveld zeker de eer niet alleen claimen. “We hebben er de afgelopen twee jaar in een werkgroep aan gewerkt. Marco van Bon heeft het allemaal op papier gezet en wetenschappelijk getoetst. Verenigingstrainers, verenigingen, opleidingen, commissies, sport technische district coördinatoren, RTC’s en de talentcoaches bij de KNWU hebben allemaal een rol. We hebben al een aantal bijeenkomsten in de districten gehad met de verenigingstrainers. Die bijeenkomsten waren erg positief. Uit deze bijeenkomsten bleek de behoefte richting de toekomst met een document als Talentvisie2030 erg groot. Ik zal daarin de spil zijn en het in ieder geval komend jaar nog blijven combineren met mijn taak als talentcoach junioren.”
