Janneke Ensing valt dit jaar op in het damespeloton. En dan niet alleen door het knalgele tenue van haar ploeg Alé Cipollini. In Italiaanse loondienst is de 30-jarige Drentse bezig aan haar beste seizoen. In ‘Over de grens’ vertelt ze over haar buitenlandse avontuur.
WAAROM BEN JE OVERGESTAPT NAAR EEN ITALIAANSE PLOEG?
“Het is altijd afwachten of je een nieuw, aantrekkelijk team kunt vinden. Dat is namelijk van veel factoren afhankelijk. Maar ik kreeg een berichtje van sprintster Chloe Hosking. De ploeg zocht nog een sterke renster om haar te helpen op het vlakke. Of ik interesse had. Het is vooral een mooie kans, want ik had het echt nodig om een nieuwe stap te zetten. Natuurlijk is Italië een heel mooi land. Ik ging er vroeger met mijn ouders op vakantie, maar dat speelde bij deze keuze geen doorslaggevende rol. Ik voelde me meteen welkom.”
DE KEUZE PAKT GOED UIT, WANT DIT IS JE BESTE SEIZOEN. HOE VERKLAAR JE DIE PRESTATIES?
“Ik voel me inderdaad sterker dan ooit. Ik richt me nu twee jaar volledig op het fietsen. Hiervoor combineerde ik het met schaatsen en heb ik er ook nog een tijd bij gewerkt als diëtiste. Ik maak nu meer uren op de fiets en mijn metamorfose tot echte wielrenster is compleet. Ik ben ongeveer vijf kilo kwijt. Dat scheelt natuurlijk. Ook afgelopen winter heb ik me volledig op het wielrennen gericht met twee trainingskampen in Spanje. Al vanaf het begin van het jaar in Australië ging het erg goed. Vroeger had ik ieder jaar wel enkele uitschieters, nu rijd ik constant op een hoog niveau. Ik voel dat er nog meer in zit. Tijdens de Omloop Het Nieuwsblad reed ik heel sterk, maar ik kreeg materiaalpech op een heel beslissend moment. Net als in Luik-Bastenaken-Luik. Daar schoot mijn ketting vast in de sprint, terwijl ik op weg was naar mijn beste WorldTour-klassering ooit.”
GEEN SPIJT DAT JE NIET EERDER ALLES OP HET FIETSEN HEBT GEZET?
“Eerder ging niet, want daarvoor verdiende ik gewoon te weinig met wielrennen. Ik had het schaatsen echt nodig om rond te komen.”
HOE VAAK BEN JE IN ITALIË?
“Niet zo vaak. Mario Cipollini zag ik eigenlijk alleen tijdens de voorstelling van de ploeg. Dat was overigens ontzettend professioneel geregeld, in een mooie grote zaal. Er lag een splinternieuw setje kleding voor me klaar. Dat was een mooi moment. Later was ik nog in Italië voor de Strade Bianche en toen was er ook wat tijd om de tijdritfiets te testen. Verder nog twee dagen voor een koers in Trentino. De maandag na het NK zijn we voor vier dagen nabij Verona bij elkaar gekomen om de start van de Giro Rosa voor te bereiden. Omdat ik nog steeds veel koersen rijd in België, zit ik nog goed in Nederland. Voorlopig ben ik niet van plan om in Italië te gaan wonen.”
HOE GOED IS JE ITALIAANS?
“Het is een internationale ploeg en de voertaal is Engels. Het is dus niet nodig, maar natuurlijk pik wel steeds meer Italiaanse woorden op. Als je bij de Giro bijvoorbeeld wat langer met de Italiaanse meiden optrekt, stappen ze soms even over op Italiaans. Hele gesprekken voeren zit er dan niet in. Mocht ik langer bij deze ploeg kunnen blijven, dan wil ik de taal echt leren.”
WAT MERK JE VAN CULTUURVERSCHILLEN?
“Tijd is voor Italianen niet zo belangrijk. Ik ben een planner, dus dat is wel wennen. Als we afspreken dat we om tien uur gaan trainen, wordt het zo half elf. En ook de officiële ploegenvoorstelling van de Giro Rosa duurde langer dan verwacht.”
WELKE TYPISCH NEDERLANDSE DINGEN MIS JE?
“Ik ben het al heel lang gewend om vaak van huis weg te zijn. Maar het hotelleven is wel eens vervelend. Als ik thuis ben, houd ik er echt van om lekker zelf te koken. Dat kan in een hotel natuurlijk niet.”
WAT IS HET GROOTSTE VOORDEEL VAN JE NIEUWE PLOEG?
“We hebben veel goede rensters en willen altijd aanvallend koersen. Dat spreekt me aan. Bij Parkhotel had ik het ook heel goed naar mijn zin en maakten we vooraf ook altijd een plan. Maar nu zit ik bij een ploeg waarvan de rensters sterk genoeg zijn om die ideeën uit te voeren. Mooi om mee te maken.”
JE REED DE GIRO ROSA IN EEN ITALIAANS TEAM. WAS HET NOG SPANNEND OM ALS NEDERLANDSE IN DE SELECTIE TE KOMEN?
“Jawel, tot na Luik-Bastenaken-Luik. Toen heeft de ploeg mij laten weten dat ik mee mocht. Ik heb één keer eerder deelgenomen, maar die telt voor mij niet echt mee. Toen moest ik starten, maar was ik nog aan het herstellen van een val in Gelderland. Daar had ik enkele ribben gebroken.”
WAT ZIJN JE DOELEN VOOR DE REST VAN HET SEIZOEN?
“Ik ben natuurlijk heel blij met mijn selectie voor de Europese kampioenschappen in augustus. Ik vind het heel vet en ik zie het als een mooie beloning voor mijn goede prestaties. Verder zou ik ook heel graag starten op het WK.”