Lucinda Brand (Renster Sunweb)
“Het is een hele puzzel. De weg is hoofdzaak, maar crossen vind ik ook erg leuk. Dat levert de nodige innerlijke strijd en sparren met mijn trainer op. Dit jaar wilde ik absoluut het EK en WK rijden. Daarom heb ik drie crossen gereden ter voorbereiding op het EK en verder de hele maand november getraind. Je moet namelijk een basis leggen voor het wegseizoen.
In december doe ik weer een aantal crossen richting het WK. Direct daarna begint mijn wegseizoen. Die overgang pakte dit jaar erg goed uit, want met de Omloop Het Nieuwsblad won ik direct mijn eerste koers. Ten opzichte van veel anderen had ik al zo intensief gekoerst dat ik daar niet aan hoefde te wennen. Ook niet aan de temperatuur, trouwens. Het is dus positief bevallen. Toch breid ik mijn veldritseizoen niet zomaar uit. Je moet ervoor waken dat je niet te vermoeid uit de winter komt. Iedereen heeft een keer vakantie nodig.”
Gerben de Knegt (Bondscoach veld en MTB)
“Ik denk dat het kan. Het is alleen niet mogelijk om na een volledig wegseizoen een complete veldritkalender af te werken. Ik ben wel voorstander van een miniseizoen. Tot en met september, oktober op de weg, daarna vier weken opbouwen en vanaf eind november zes weken crossen, tot en met de kampioenschappen.
Als de weg je hoofddiscipline is, moet je wel weten hóe je moet crossen. Zonder uitgebreide ervaring kost die omschakeling gewoon wat tijd. Renners missen vaak de juiste techniek en de benodigde explosiviteit. De meeste wegrenners kunnen wel een uur lang hard rijden, maar missen vaak een sterke eerste aanzet. Daarom moet je tijdens het wegseizoen al investeren. Daar kun je ’s winters van profiteren. Bij de junioren zie je dat renners een keuze maken tussen weg en veld. Vaak heeft dat eerste de voorkeur. Daarna zie je dat ze het moeilijk vinden om de cross weer op te pakken. Zeker na een lange afwezigheid.”
Lars van der Haar (Renner Telenet-Fidea)
“Tot op zekere hoogte kan het, maar dan wel met een uitgebalanceerd programma. Draai bijvoorbeeld een volledig crossseizoen en daarna een derde van het wegseizoen. De maanden mei, juni en juli hebben mijn voorkeur. In die laatste maand kun je dan uitslagen rijden. Alle andere overige maanden moet je rusten of met crossen bezig zijn. Beide disciplines volledig uitoefenen gaat niet. Beide kalenders overlappen elkaar en ook fysiek is het te zwaar.
Vorig seizoen heb ik op de weg echt te veel gedaan. Door personele problemen bij de ploeg werd ik telkens ingezet om gaten op te vullen in zware WorldTour-wedstrijden. Deelnemen aan Parijs-Roubaix met een week training in de benen was trouwens mijn eigen schuld. Zo’n kans laat ik niet lopen. Als ik het een maand eerder zou weten, had ik na het crossseizoen doorgetraind. Dit jaar was mijn opbouw veel beter. De wegwedstrijden waren wat kleiner, waardoor ik ook meer uitslagen reed.”