Vanaf dit seizoen is ervoor gekozen om het aantal startplekken op wereldkampioenschappen bij de junioren en beloften (m/v) tot het maximum aan te vullen. Buiten de harde selectie-eisen voor het WK is er de mogelijkheid – indien er voldoende startplekken zijn – extra rijders aan de mondiale titelstrijd te laten deelnemen. Het gaat dan om sporters die niet hebben kunnen voldoen aan de hoge eisen om geselecteerd te worden, maar waarvoor U23 bondscoach Rob van den Wildenberg en Bondscoach Martijn Jaspers het belangrijk vinden dat zij die extra ervaring kunnen opdoen richting de toekomst. Voor de elite blijven de eisen op dezelfde manier gehanteerd als voorheen.
"In het verleden vulden we de overgebleven startplekken niet op, ook al hadden we die wel tot onze beschikking."
Volgens Van den Wildenberg zijn Jaspers en hij tot het inzicht gekomen dat het vasthouden aan de hoge en strikte eisen voor de WK-selectie niet altijd in het belang is van de opleiding van toekomstige BMX-toppers. ‘’Daarom werken we nu met twee selectiesystemen. De rijders die voldoen aan de normale eisen, krijgen een startplek op het WK met ondersteuning van de KNWU. Zij hebben dan in de wereldbekers en/of andere wedstrijden laten zien dat zij het niveau hebben om hoog te eindigen in het toernooi. In het verleden vulden we de overgebleven startplekken niet op, ook al hadden we die wel tot onze beschikking. Maar het kan natuurlijk zijn dat je net niet hebt kunnen voldoen aan die eisen, maar dat het voor je ontwikkeling wel van belang is dat je een kans krijgt te starten op een WK. Mogelijke overgebleven startplekken gebruiken we daarvoor, sporters gaan dan op eigen gelegenheid en kosten naar Glasgow om daar die WK-ervaring op te doen." Ook daarvoor zijn door de coaches eisen opgesteld, maar de lat ligt wel lager. ‘’Het is natuurlijk niet de bedoeling dat sporters echt helemaal het niveau niet hebben om volwaardig aan een WK mee te doen, maar we weten op voorhand wel dat een finale voor hen geen garantie is. Deze jongeren hebben al wel laten zien bepaalde resultaten te kunnen realiseren. De ondersteuning daarbij vanuit de KNWU is minimaal, er zal één begeleider en één eigen teamarea beschikbaar gesteld worden om alles in goede banen te leiden.’’