De Nederlandse Para-cycling selectie heeft zeven medaille weten te veroveren op het wereldkampioenschap baanwielrennen. Nadat dit evenement vorig jaar in Apeldoorn plaats vond, was nu het Canadese Milton gastheer van de mondiale titelstrijd.
De Nederlandse ploeg onder leiding van de coaches Eelke van der Wal en Floris Goesinnen schoot direct goed uit de startblokken door het nieuwe onderdeel Tandem Team Sprint voor gemengde ploegen te winnen. Een mooi begin voor Vincent ter Schure (met piloot Timo Franssen) en Larissa Klaassen (achter Imke Brommer). Caroline Groot veroverde de wereldtitel op de 500 meter in de C5-klasse.
Alle hoofdrolspelers van de eerste dag wisten later in het toernooi opnieuw te imponeren, al was goud toen te hoog gegrepen. Tandemrijders Klaassen en Brommer voegden aan het goud van de openingsdag nog zilver toe op de kilometer, Ter Schure en Franssen wonnen brons op de achtervolging. Dit deden zij door in de kleine finale Tristan Bangma en Patrick Bos te verslaan.
Caroline Groot won ook nog brons op de scratch. Twee andere sporters gingen met één medaille in de bagage naar huis. Alyda Norbruis voegde aan haar goed gevulde prijzenkast zilver op de 500 meter in de C2-klasse toe. Daniel Abraham Gebru (C5 mannen) won zilver op de scratch.
Bondscoach Eelke van der Wal kon een positieve eindbalans opmaken, maar concludeerde ook dat er nog werk aan de winkel is voor de sporters. “Voor een laatste wereldkampioenschap voor de Paralympische Spelen – op ruim een half jaar van Tokyo - was het een goed toernooi, maar we hebben wel huiswerk mee gekregen. Helemaal tevreden kunnen we niet zijn. Ik denk dat de vrouwen op hun plek zijn geëindigd, maar bij de mannen hadden we de lat hoger gelegd. Ook omdat we hoog inzetten. We zijn op de tandem wereldkampioen op de tijdrit en op de weg en hier worden we derde en vierde op de achtervolging. Dat zet ons wel op scherp. We hebben niet specifiek gepiekt naar dit toernooi, maar moeten brengen om voor goud te gaan in Tokyo. De concurrentie heeft duidelijk niet stil gezeten. We hebben nog troeven achter de hand, zoals een nieuwe fiets en nieuwe wielen, maar ook voor de sporters moet er een schepje bovenop in de training.”