De tweede dag van het wereldkampioenschap veldrijden in Bogense heeft Nederland twee gouden medailles bezorgd. Na de zege van Inge van der Heijden bij de beloften-vrouwen, bleek Mathieu van der Poel uiteindelijk veruit de sterkste in de elite-categorie. De Brabander soleerde naar de tweede wereldtitel bij de profs uit zijn loopbaan.
Van der Poel : “Ik wist dat de omloop in Bogense me moest liggen na mijn zege van vorig jaar, maar toen lag deze er wel een stuk modderiger bij. De schuine kant bood dit keer eigenlijk de enige echte kans om hier het verschil te maken en die kans heb ik gepakt. Ik ben opgelucht en blij dat ik de trui kon veroveren. Ik hield er rekening mee dat de eerste aanval niet de beslissende zou zijn. Maar de tweede was toch wel goed voor de winst gelukkig.”
Van der Poel is gezien het seizoen een terechte drager van de regenboogtrui. “Ik denk niet dat iemand gaat zeggen dat het gestolen was vandaag. Maar op een wereldkampioenschap gaat het erom wie er op die dag de beste is, daar heeft de rest van het seizoen dan eigenlijk niets te maken.”
Bondscoach Gerben de Knegt hoorde op de slotdag het Wilhelmus twee keer klinken. Daarmee verzilverden zijn sporters twee van de drie kansen op goud. Bij de beloften-vrouwen stonden naast Inge van der Heijden ook Fleur Nagengast (zilver) en Ceylin del Carmen Alvarado (brons) op het podium. Op de openingsdag was er zilver en brons voor Lucinda Brand en Marianne Vos in de vrouwenwedstrijd. De Knegt: “Deze titel van Mathieu noem ik gerechtigheid. Dit was een goede prestatie onder druk van de beste man van het seizoen. Het parcours was niet te selectief, maar gelukkig boden de schuine kanten genoeg kans voor Mathieu om het verschil te maken. We kunnen terug kijken op een sterk wereldkampioenschap. Natuurlijk had ik ook graag goud bij de elite-vrouwen gezien, maar titels komen niet op bestelling.”